Ministerie van Financiën

De voorzitter van de Tweede Kamer der

Staten-Generaal

Lange Poten 4

2511 CL Den Haag

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

11 februari 1 AFEP 2002-0011 2002

Onderwerp

Het inflatiecijfer van januari

Het CBS heeft afgelopen vrijdag, 8 februari, het inflatiecijfer van januari gepubliceerd. In deze brief geef ik, mede namens de minister van Economische Zaken en conform mijn toezegging aan de Tweede Kamer van 29 januari jongstleden, een uiteenzetting over dit inflatiecijfer. Daarbij ga ik in op de vraag of de prijsstijging in januari mede in verband zou kunnen worden gebracht met de introductie van de euro.

De inflatie, afgemeten aan de verandering van de consumentenprijsindex (CPI), bedroeg in januari 4% op jaarbasis. In december 2001 was de inflatie 4,4%. De afzwakking van de inflatie met 0,4%-punt is volgens het CBS het gevolg van enkele sterke, tegengestelde effecten op het prijsverloop.

In januari 2001 zijn in het kader van de Belastingherziening 2001 de indirecte belastingen, te weten het algemene BTW-tarief en de ecotaks op gas en elektriciteit, verhoogd. Deze verhoging droeg in 2001 0,9%-punt bij aan de inflatie. Door het wegvallen van dit effect zwakt de inflatie in januari 2002 met 0,9%-punt af. Het CBS plaatst hierbij wel een kanttekening. Het is mogelijk dat ondernemers de BTW-verhoging vorig jaar met enige vertraging in de prijzen hebben verwerkt. Dit zou betekenen dat het volledige effect van de verhoging van de indirecte belastingen niet direct per 1 januari 2002 uit het inflatiecijfer valt, maar dat dit voor een deel pas later dit jaar gebeurt.

De inflatie ondervond in januari tevens een neerwaartse invloed van de verlaging van de Motorrijtuigenbelasting (MRB) in het kader van het Belastingplan 2002. Dit drukt het inflatiecijfer in januari met 0,1%-punt in vergelijking met december 2001.

Tegenover de genoemde drukkende effecten op de inflatie staan prijsontwikkelingen voor een aantal artikelgroepen met een opwaartse invloed op de inflatie. Het gaat hierbij om verse groenten, brandstoffen en smeermiddelen en tuinartikelen, planten en bloemen. Ook prijsstijgingen die zijn waargenomen in de horeca hebben een opwaartse invloed op de inflatie. Kleding en schoeisel werden weliswaar goedkoper, maar de prijsdaling was kleiner dan vorig jaar in januari waardoor de bijdrage aan de inflatie op jaarbasis groter is geworden.

De onderstaande tabel zet de verschillende oorzaken van de mutatie in de inflatie nog eens op een rij.

De inflatie in december 2001 en januari 2002

In In procenten procentpunten

Het inflatiecijfer van 4,4 december 2001

Factoren die het -1,0 inflatiecijfer drukken:

· Wegvallen -0,9 bijdrage van de verhoging van de indirecte belastingen

· Verlaging van -0,1 de MRB

Prijsontwikkelingen die 0,6 het inflatiecijfer omhoog duwen:

· Verse groenten 0,2

· Kleding en 0,1 schoeisel

· Brandstoffen 0,1 en smeermiddelen

· Tuinartikelen, 0,1 planten en bloemen

· Hotels, cafe's 0,1 en restaurants

Het inflatiecijfer van 4,0 januari 2002

Het gerealiseerde inflatiecijfer voor januari is hoger dan werd verwacht. Zo past bij het door het CPB geraamde jaarcijfer voor de inflatie in 2002 van 2¼% een sterkere afzwakking van de inflatie in januari dan is opgetreden. Aan de tegenvallende prijsstijging liggen voor een deel incidentele oorzaken ten grondslag (waaronder de hoge prijzen voor verse groenten). Het is op dit moment nog onzeker in hoeverre de tegenvallende inflatie een structureel karakter heeft.

De vraag rijst of de invoering van de euro heeft bijgedragen aan de tegenvallende inflatie. Het is lastig om het effect van de invoering van de euro op de inflatie te meten. Dit wordt bevestigd door het CBS. De verandering van de prijs van een goed of dienst kan uiteenlopende oorzaken hebben: de verandering in de productiekosten (met name kosten van arbeid en grondstoffen), de verandering van indirecte belastingen, en de mutatie van de winstmarge. Het is moeilijk de mogelijke invloed van de introductie van de euro - via doorberekende invoeringskosten of door afronding naar psychologische prijzen - te isoleren van andere zaken die effect hebben op het prijsverloop. Van de factoren die het inflatiecijfer in januari omhoog hebben geduwd kan worden gesteld dat de hogere prijzen van verse groenten, planten, bloemen, en brandstoffen hoogstwaarschijnlijk geen verband houden met de introductie van de euro. Dit valt echter niet uit te sluiten voor de de prijsstijging in de horeca en de prijsontwikkeling van kleding en schoeisel. De CBS-cijfers wijzen er evenwel op dat de bijdrage van dit effect aan het inflatiecijfer voor januari slechts beperkt kan zijn.

Aan het voorgaande dient te worden toegevoegd dat de invoering van de euro ertoe leidt dat prijsverschillen tussen de lidstaten van de Europese Unie beter zichtbaar worden. Van deze grotere prijstransparantie zal op termijn juist een drukkend effect op de inflatie uitgaan. Voor zover een (klein) deel van de huidige inflatie samenhangt met de invoeringskosten van de euro, moet bovendien worden bedacht dat deze invoeringskosten een tijdelijk karakter hebben. Dit betekent dat deze kosten het niveau van de prijzen slechts tijdelijk beïnvloeden, zodat ook om deze reden op termijn een lagere inflatie valt te verwachten.

DE MINISTER VAN FINANCIËN