Erasmus Universiteit Rotterdam

14 februari 2002

Land van groot belang voor bestaanszekerheid van plattelandsbevolking in West Sumatra

In een samenleving waar landbouw nog steeds de belangrijkste bron van bestaan is, is recht op land van groot belang. Omdat in West Sumatra zowel lokaal recht, de adat, en statelijk recht beide een rol spelen, geven de gecompliceerde landrechten veelvuldig aanleiding tot conflicten, zowel tussen dorpsbewoners onderling, als tussen dorp en staat. Het feit dat de Minangkabau een matrilineair verwantschapssysteem hebben, waarbij huizen en rijstvelden worden overgeërfd van moeder op dochter, gecombineerd met hun strikte beleving van de islam, maakt de situatie des te complexer. Hoewel landbouw in een samenleving als die van de Minangkabau de belangrijkste bestaansbron is, heeft land ook andere functies. Zo kan het worden verpand op het moment dat mensen geld nodig hebben in geval van ziekte, voor het betalen voor onderwijs voor kinderen, of voor het financieren van life-cycle events. Renske Biezeveld verrichtte totaal meer dan een jaar onderzoek in West Sumatra. Zij verdedigt op donderdag 14 februari 2002 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam haar dissertatie Tussen individualisme en wederzijdse hulp. Sociale zekerheid en natuurlijke hulpbronnen in een Minangkabaus dorp.

De promovenda deed gedurende twee periodes onderzoek in Indonesië. De eerste keer was in 1996-1997, in een periode van relatieve stabiliteit, en de tweede keer in 1998, op een moment van grote veranderingen. In het West Sumatraanse dorp Sungai Kamuyang, gelegen op de helling van de berg Sago, trachtte zij antwoord te krijgen op de vraag wat het belang is van natuurlijke hulpbronnen, in het bijzonder land en water, voor de bestaanszekerheid van de lokale bevolking.

Als gevolg van modernisering van rijstbouw, waarbij veel geld nodig is voor de aanschaf van zaken als kunstmest en pesticiden, zijn boeren steeds meer afhankelijk geworden van kredietverschaffers. De meeste boeren lenen niet bij banken, maar gaan kredietrelaties aan met lokale rijsthandelaren, tegen op het eerste gezicht zeer ongunstige voorwaarden. Veranderingen in Indonesië sinds 1998, als gevolg van de economische en politieke crisis, hebben ook voor boeren grote, en vaak verrassende gevolgen gehad. Door een periode van langdurige droogte en misoogsten waren boeren niet langer in staat hun schulden te betalen. Daarnaast kwamen er als gevolg van de dalende koers van de roepia ten opzichte van de dollar nieuwe mogelijkheden op het gebied van exportproducten. Deze combinatie van factoren leidde er toe dat veel boeren die lange tijd rijst hadden verbouwd op grond die daar eigenlijk niet geschikt voor was - waardoor ze vaak aanzienlijke schade hadden geleden - nu de overstap durfden maken naar niet-rijst gewassen, en tevens de afhankelijkheidsrelaties met kredietverschaffers begonnen te verbreken..

Er zijn momenten waarop mensen niet in staat zijn voor zichzelf te zorgen, als gevolg van bij voorbeeld ziekte of ouderdom. Op dit soort momenten zijn mensen afhankelijk van een mix aan arrangementen. Individuele voorzorgsmaatregelen, in de vorm van sparen, blijken op dit soort momenten de belangrijkste bron van zekerheid te zijn. Hulprelaties die uitstijgen boven het niveau van het kerngezin - ouders en kinderen, broers en zussen blijken in deze gevallen nauwelijks een rol van betekenis te spelen. Hooguit zijn er arrangementen op basis van reciprociteit, zoals roterende spaarsystemen, waarbij mensen min of meer terug kunnen verwachten wat ze zelf hebben bijgedragen. De spanning tussen collectiviteit en individuele verantwoordelijkheid speelt voortdurend een rol in de afwegingen van mensen. Welke mensen hebben recht op hulp van anderen en wie niet? Een mix van normen bepaalt wie hulp zal ontvangen. De meeste mensen formuleren hun afwegingen in islamitische terminologie.

Een veelgehoorde aanname is dat als gevolg van individualisering en modernisering het belang van grotere verbanden is afgenomen. Uit literatuurstudie blijkt echter dat ook in het verleden in Minangkabau de nadruk al lag op het kerngezin. Dit beantwoord niet aan het stereotype beeld van een niet-westerse samenleving, die veel communaler ingesteld zou zijn dan de moderne westerse samenleving. Dit stereotype beeld heeft ook onder de Minangkabau zelf post gevat, en het feit dat de werkelijkheid niet beantwoordt aan dit beeld leidt tot gevoelens van nostalgie naar een verleden dat misschien wel nooit heeft bestaan.

Promotoren: mw. prof.dr. C.E. von Benda-Beckmann Droogleever Fortuijn, Rechtsantropologie (EUR) en prof.dr. F. von Benda-Beckmann (Max Planck Institut Duitsland)

Noot voor de pers
Promotie 14 februari 2002, 13.30 uur
Plaats: Woudestein, Senaatszaal
Info: bij de promovenda, tel (010) 408 2647;
e-mail: biezeveld@fsw.eur.nl