Partij van de Arbeid

Den Haag, 11 februari 2002

VRAGEN VAN HET LID CRONE (PvdA) AAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

1. Is het u bekend dat het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB) op 6 februari 2002 uw besluit heeft vernietigd inzake vaststelling van de tarieven welke N.V. Rendo op grond van de Elektriciteitswet 1998 voor het eerste kwartaal van het jaar 2001 ten hoogste mocht berekenen voor de levering van elektriciteit aan beschermde afnemers?

2. Is het waar dat u de tarieven voor het eerste kwartaal van 2001 die N.V. Rendo ten hoogste mocht berekenen aan beschermde afnemers, ten onrechte niet heeft berekend conform het wettelijk stelsel, zoals voorgeschreven in artikel 58 van de Elektriciteitswet 1998?

3. Bent u van mening dat uit deze uitspraak consequenties voortvloeien voor de (maximum) tarieven van de overige vergunninghouders voor de levering van elektriciteit aan de beschermde afnemers en zo ja welke?

4. Is het mogelijk dat huishoudens daardoor wellicht honderden euro's per jaar te veel of te wenig hebben belaald? (1)

5. Kunnen de tarieven tussen de verschillende regio's aanzienlijk, tot wel 35%, uiteenlopen? Zo ja, is dat dan niet vreemd in een situatie waarin nog steeds van marktwerking geen sprake is en de tarieven worden bepaald door de minister van Economische Zaken en de toezichthouder (Dte)?

6. Bent u van mening dat uit de uitspraak consequenties voortvloeien voor de (maximum) transporttarieven van de elektriciteitsnetbeheerders die, zoals bekend, berekend dienen te worden conform het wettelijk stelsel, zoals voorgeschreven in artikel 41 van de Elektriciteitswet 1998 en zo ja welke?

7. Op welke wijze vindt correctie plaats van de op basis van het vernietigde besluit in rekening gebrachte tarieven?

(1) De Telegraaf, 9 februari 2002