Centraal Planbureau

CENTRAAL PLANBUREAU

Onderwerp: persbericht
Nummer: 7
Datum: 13 februari 2002

CPB-publicatie 'De BLM: opzet en recente aanpassingen'

Een analyse van de ramingsmethodiek en een betere onderbouwing van terreinquotiënten, locatietypevoorkeur en onttrekkingen in de BedrijfsLocatieMonitor.

De voorkeur van ondernemers op het gebied van bedrijfslocaties is niet in te delen in een groot aantal specifieke locatietypen. De voornaamste eisen hebben een algemeen karakter: representativiteit, uitbreidingsmogelijkheden en bereikbaarheid. Daarom volstaat voor de formele bedrijventerreinen een indeling in zeehavenlocaties, overige bedrijventerreinen en kantoorlocaties. Formele bedrijventerreinen zijn bedrijventerreinen die in Nederland als zodanig zijn geregistreerd in het Integraal Bedrijventerreinen Informatie Systeem (IBIS). Als gevolg van de relatief snelle groei van de dienstensector zullen kantoorlocaties in de toekomst een groter accent krijgen in de ruimtevraag van bedrijven.

Dit concludeert het Centraal Planbureau in de Bijzondere publicatie van de BedrijfsLocatieMonitor 'De BLM: opzet en recente aanpassingen.

In het kader van de BLM staan drie activiteiten centraal :


- het monitoren van de feitelijke ontwikkelingen op het terrein van de regionale werkgelegenheid en terreinuitgifte;
- het maken van toekomstverkenningen van de ruimtevraag van bedrijven, het bijhouden van het ruimteaanbod en het opsporen van eventuele knelpunten;
- het verrichten van onderzoek op het gebied van de ruimtelijke economie.
In deze publicatie komt de terreinquotiëntenmethode aan de orde, die in de BLM wordt gehanteerd bij het maken van toekomstverkenningen van de ruimtevraag voor bedrijven. Deze methode gaat uit van een positief en lineair verband tussen werkgelegenheid en ruimtevraag via de terreinquotiënt (de verhouding tussen ruimtegebruik en werkgelegenheid). In de BLM wordt de ruimtevraag verdeeld naar sector, regio en locatietype. Verder houdt de BLM ook rekening met jaarlijkse onttrekkingen aan de bedrijfslocaties, omdat ter vervanging hiervan nieuwe locaties moeten worden gevonden.

Hoewel de terreinquotiëntenmethode een aantal nadelen heeft, is op dit moment geen betere methode beschikbaar. Het CPB heeft daarom geprobeerd de empirische basis van de methode zoveel mogelijk te versterken.

Allereerst heeft het CPB een analyse uitgevoerd op de gegevens van een grote enquête onder ondernemingen (de ERBO-enquête) over het ruimtegebruik per werknemer voor het basisjaar 1998. De terreinquotiënten uit de enquête wijken in een aantal sectoren flink af van de oude waarden. Er is gekeken of de terreinquotiënten uit ERBO in combinatie met de werkgelegenheid een goede benadering geven van het bedrijvenareaal uit het basisjaar. De resultaten van dit ijkingsproces zijn gunstiger dan met de tot nu toe gebruikte terreinquotiënten. Door de grote mate van detail is het in de ERBO-enquête mogelijk in de terreinquotiënten meer differentiatie naar sectoren aan te brengen. De gunstige ijkingsresultaten in combinatie met de brede opzet van de enquête maken het verantwoord de resultaten van ERBO in de BLM op te nemen.

Verder zijn de wensen van ondernemers met betrekking tot de kwaliteit van de bedrijventerreinen zo goed mogelijk in beeld gebracht. Uit het onderzoek komt naar voren, dat de voorkeur van de ondernemers niet is in te delen in een groot aantal specifieke categorieën. De voornaamste vestigingseisen hebben een algemeen karakter: representativiteit, uitbreidingsmogelijkheden en bereikbaarheid.


- De meeste bedrijven zijn gevestigd op andere locaties dan formele bedrijventerreinen. Deze "overige" locaties zijn veelal gelegen in de binnensteden. Vaak gaat het om kleinschalige en oude bedrijventerreinen. Als gevolg van de matige bereikbaarheid en beperkte uitbreidingsmogelijkheden worden deze locaties steeds minder aantrekkelijk. Bedrijven op formele locaties hebben voor een belangrijk deel gekozen voor gemengde terreinen.

- In een aantal specifieke sectoren kiest men doelbewust voor een zeehavenlocatie. Hierbij gaat het onder andere om bedrijven, die veel exporteren en/of een gunstige ligging willen hebben voor de aanvoer van grondstoffen.

- Als gevolg van de te verwachten relatief snelle groei van de dienstensector zal de werkgelegenheid voor kantooractiviteiten eveneens meer dan gemiddeld toenemen. Hierdoor zal in de ruimtevraag van bedrijven een groter accent worden gelegd op kantoorlocaties.
Een en ander betekent dat de huidige segmentering in de BLM (zeehavens, overige bedrijventerreinen en kantoorlocaties) kan worden gehandhaafd.

De Bijzondere CPB-publicatie 'De BLM: opzet en recente aanpassingen', ISBN 90-5833-092-3, is (gratis) beschikbaar als PDF-file op de website van het Centraal Planbureau (www.cpb.nl).

Inlichtingen bij: Mark Stoffers (tel: 070 - 3383428), Jos Ebregt (tel: 070-3383417), of bij Dick Morks (tel: 070 - 3383410)