European Commission
IP/02/244
Brussels, 13 februari, 2002
Landbouwcommissaris Fischler: beleid van "aanmodderen" inzake
biotechnologie moet een halt worden toegeroepen
Tijdens een rede over biotechnologie op de landbouwbeurs AGRIBEX in
Brussel heeft Franz Fischler, Europees Commissaris voor Landbouw,
plattelandsontwikkeling en visserij, vandaag gewaarschuwd dat Europa
op het gebied van nieuwe technologieën wel eens achterop zou kunnen
raken. "Europa heeft geen eensgezinde visie en geen gemeenschappelijke
doelstellingen als het gaat om genetisch gemodificeerde organismen
(GGO's). Momenteel is onze reactie op de uitdagingen inzake GGO's er
een van 'aanmodderen'. We moeten ophouden louter emotionele
beslissingen te nemen over een zo belangrijk onderwerp als
biotechnologie. Het is hoog tijd dat Europa een antwoord vindt op
vragen zoals: 'Kunnen we genetisch gemodificeerde levensmiddelen
eten?', 'Zijn GGO's een bedreiging voor het milieu?', 'Kan het gebruik
van GGO's negatieve gevolgen hebben voor andere gewassen?'". In dit
kader heeft de Europese Commissie onlangs het strategisch initiatief
voor de ontwikkeling van biowetenschappen en biotechnologie
gepresenteerd (zie IP/02/122). De Commissaris noemde de rol van de
consument in dit verband "van het allergrootste belang". "De landbouw
van vandaag wordt gestuurd door de vraag, en we kunnen onze producten
niet verkopen als we er niet in slagen het vertrouwen van de consument
te winnen." Fischler riep op tot een beleid dat landbouwers die
conventionele of biologische landbouw bedrijven, beschermt tegen
incidentele besmetting met GGO's. "In de toekomst moeten conventionele
landbouwbedrijven het voorbeeld van de biologische landbouw volgen. De
landbouwbedrijven zullen moeten zorgen voor gescheiden productie- en
afzetketens, minimumafstanden tussen teeltgebieden en zelfs aparte
zaaitijden voor genetisch gemodificeerde en niet-gemodificeerde
variëteiten", aldus de Commissaris.
"De consument moet zelf kunnen kiezen tussen genetisch gemodificeerde
en niet-gemodificeerde producten. Dit vereist een etiketteringssysteem
op Europees niveau. Een dergelijke etikettering is echter waardeloos
als we er niet in slagen gewassen met en gewassen zonder GGO's op de
akkers van de Europese landbouwers gescheiden te houden." benadrukte
Fischler. Hij legde uit dat de Commissie al een samenhangende
strategie inzake GGO's heeft voorgesteld, met inbegrip van een
duidelijke etiketteringsregeling voor consumenten.
Uit onderzoek blijkt dat de situatie aanzienlijk verschilt van gewas
tot gewas. Zo levert de coëxistentie van beide categorieën - genetisch
gemodificeerde en niet-gemodificeerde variëteiten - bij aardappelen
geen grote problemen op als wordt uitgegaan van de drempelwaarden in
de bestaande ontwerpverordeningen inzake GGO's. Voor maïs daarentegen
moeten de landbouwpraktijken worden aangepast om de adventieve groei
van GGO's onder de drempelwaarden te houden.
Bij de teelt van koolzaad voor de productie van olie kunnen de
noodzakelijke aanpassingen in de landbouwpraktijk zelfs aanzienlijk
zijn, waarmee bovendien vrij hoge kosten gemoeid kunnen zijn. Dit
maakt coëxistentie moeilijk, zowel vanuit technisch als vanuit
economisch oogpunt.
Voor de biologische landbouw is de situatie bijzonder moeilijk.
Enerzijds verwacht de Europese consument dat biologische
landbouwproducten volledig vrij van GGO's zijn, anderzijds is de kans
op adventieve groei van GGO's op biologische landbouwbedrijven soms
groter dan op conventionele bedrijven. Toch blijkt het percentage
incidentele besmettingen met GGO's op biologische landbouwbedrijven
lager te zijn, omdat voor de producten van deze bedrijven al langer
gescheiden productie- en afzetkanalen bestaan.