Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
Het weer nader verklaard
Alpensneeuw
Het midden en zuiden van Tessin kregen in de afgelopen winters
nauwelijks neerslag. In Lugano was december 2001 de droogste maand in
honderd jaar en ook januari was uitzonderlijk droog. De periode
december -maart is voor de zuidkant van de Alpen gewoonlijk de
droogste tijd. Zwitserse meteorologen spreken van droogte als er
gedurende minstens 30 dagen geen neerslag valt of als er in minstens
60 dagen minder dan 10 mm valt. Een droogteperiode van 30 tot 40 dagen
komt hier volgens de Zwitserse meteorologische Dienst om de vier jaar
voor. De langste droogteperiode beleefde Tessin in de winter
1988/1989. In Locarno bleef het toen 63 dagen vrijwel droog en in
Lugano viel 77 dagen achtereen geen neerslag van betekenis.
In februari 1999 lag er in het Alpengebied aan de noordkant van het
bergmassief veel sneeuw en was het lawinegevaar extreem groot. Zeker
zestig mensen kwamen om het leven. Dagen achtereen lag het gebied in
een noordwestelijke stroming met sneeuwbuien. Tussen de buien draaide
de wind naar zuidwest, waardoor het in de onderste 1000 tot 1500 meter
tijdelijk dooide, waarna vanuit het noorden nieuwe buien volgden. De
enorme hoeveelheden sneeuw kregen nauwelijks tijd om te hechten. Die
negen dagen durende periode leverde aan de noordelijke hellingen een
tot drie meter sneeuw op. Verschillende plaatsen hadden in zeker
vijftig jaar niet zoveel gehad, sommige onderzoekers spreken van de
zwaarste sneeuw in eeuwen.
Op de Säntis (2500 meter) in Zwitserland lag in 1999 half februari 735
cm, waarmee het februarirecord (660 cm in 1970) werd overtroffen. In
april 1999 lag hier 785 cm, een nieuw absoluut record. Het vorige
record was 740 cm in maart 1970. Het record voor de Zugspitse is 830
cm op 2 april 1944.
Het sneeuw- en wintersportseizoen duurt in het Alpengebied tot ver in
het voorjaar. Het aantal dagen met een sneeuwdek is afhankelijk van de
ligging van het gebergte en de hoeveelheid zon op de helling. Boven de
2500 meter hoogte maakt dat vrijwel geen verschil en ligt permanent
sneeuw en boven 3000 meter valt alle neerslag, ook in de zomer in
vaste vorm. Op de Säntis begint de periode met een blijvend sneeuwdek
al in oktober en pas in de zomer verdwijnt hier de sneeuw, gemiddeld
eind juni.
In de tweede helft van de 20e eeuw is de hoeveelheid sneeuw in de
Alpen gemiddeld afgenomen. Zo kreeg de Hohenpeissenberg (977 meter
hoogte) in het zuiden van Duitsland volgens de Duitse weerdienst in de
jaren zestig 295 cm, in de jaren tachtig 272 cm en tussen 1990 en 1995
gemiddeld maar 213 cm. Die periode werd gekenmerkt door zachte
winters, daarna was het kouder en vielen er, net als dit jaar, soms
enorme hoeveelheden sneeuw in korte tijd.
Sneeuw in het weer nader verklaard
Index het weer nader verklaard
Laatste wijziging: 13 februari 2002
Vragen en reacties:
Harry Geurts, PR & Voorlichting KNMI
Copyright © KNMI
Laatste wijziging: 2 maart 2001
Harry Geurts, PR & Voorlichting KNMI
Copyright © KNMI