Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
Klare wijn over EU-uitbreiding
Klare wijn over EU-uitbreiding
---
Inleiding door Dick Benschop, Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
ter gelegenheid van de start van het Matra/KPA-programma
Felix Meritis, Amsterdam, 13 februari 2002
A A
Hoe ziet een strategische momentopname van onze omgeving er uit? Die is
opgebouwd uit drie delen.
In het zeer recente verleden: de aanvallen van 11 september. In het heden:
de introductie van de euro. En in de zeer nabije toekomst: de uitbreiding
van de Europese Unie met landen uit Midden- en Oost-Europa.
Drie momenten, verschillend van karakter, maar toch met dezelfde boodschap: we moeten de uitdagingen van de mondialisering aangaan.
Europa is daartoe een belangrijk instrument. De internationalisering van het
terrorisme dwong ons concrete tegenmaatregelen af te spreken, beleid te
heroverwegen. De euro is een uniek en cruciaal deel van ons antwoord op de
mondialisering van onze economieën. En de mogelijkheid die we nu hebben om
Europa daadwerkelijk te verenigen, maakt Europa stabieler - en daarmee
sterker en veiliger.
De discussie over de toetreding van nieuwe landen gaat een laatste fase in.
De toon wordt zakelijker, de standpunten steviger. Dat is goed. Teken van
een volwassen debat.
Waar staat Europa?
In de discussie over uitbreiding van de Unie gaan we vaak te snel voorbij
aan de kern van de zaak. Simpele vragen als: waarom doen we het eigenlijk?
Wie profiteert er van? Daarom is het goed om het Europese project af en toe
in z'n gehele context te bezien. Zodat we door alle Brusselse bomen het bos
blijven zien.
De Europese eenwording is vanaf het eerste begin een politiek project
geweest. Maar de middelen om die eenwording te bereiken waren vooral
economische middelen.
We begonnen met een Europa van kolen en staal. Later werden we het Europa
van de boeren, het Europa van de interne markt, en het Europa van de ene
munt. Een reusachtige stap. Nu zijn we in de fase van de politieke Unie
beland.
De Europese Unie is binnenland geworden. Alle beleid in Nederland is voor
een deel ook Europees beleid. Van milieu tot onderwijs. Van transport tot
openbare aanbestedingen. Van voedselveiligheid tot asiel en migratie.
Voordelen van uitbreiding
En die Unie gaan we uitbreiden. Niet zomaar - het moet wel aan de
voorwaarden voldoen, destijds in Kopenhagen gesteld. Politieke, economische
en administratieve voorwaarden. Van onafhankelijke rechtbanken tot
functionerende kadasters.
Uitbreiding is door de inherent inclusieve benadering een historische
opdracht - een streep trekken onder de onrechtvaardige tweedeling die Europa
kende in de twintigste eeuw. Het is ook een mogelijkheid om onze waarden van
vrede, veiligheid, respect voor mensenrechten en open markteconomieën te
exporteren naar Midden-Europa.
Maar uitbreiding is ook goed voor de Unie zelf. En dus voor Nederland. Ik
weet, het is in de Nederlandse context not done om het eigenbelang in de
schijnwerpers te zetten. Maar ik vind dat het debat onzuiver wordt gevoerd
als we voorbijgaan aan het belang van de komende uitbreidingsronde.
- Politiek
Allereerst is er de stabiliteit. Een abstract begrip. Maar maatschappelijke
zekerheid, rust en vertrouwen is van onnoemelijk belang voor iedere
samenleving. Sociaal kapitaal van de eerste orde. Alleen in zo'n omgeving
gedijen hervormingen, onderwijs, en investeringen. Kunnen welvaart en
welzijn toenemen. Wint de legale economie het van de illegale.
We zien in Midden-Europa nu al de disciplinerende werking van het uitzicht op EU-lidmaatschap. Stabiliteit dus, nog voordat de landen lid zijn van de Unie. Overheden brengen hun financiën op orde, hervormen hun staatsstructuren, maken ruimte voor minderheden in hun regelgeving. Ze hebben een enorme inspanning te verrichten - ik heb daar grote bewondering voor -, en de Europese Unie staat hen daarin bij met raad en daad.
Er is in die landen een klimaat aan het ontstaan van vertrouwen waarin het goed investeren is, zoals we dat eerder hebben meegemaakt met Spanje, Portugal en Griekenland. Nederlandse bedrijven plukken daar ook nu de vruchten van. Als grootste Europese investeerder in Midden- en Oost-Europa na Duitsland. Maar ook in breder, zo u wilt strategisch perspectief: stabiele samenlevingen aan de grenzen van de Europese Unie zijn bepalend voor onze veiligheid. Dat is op de Balkan wrang geïllustreerd: gewapende strijd, menselijk leed, vluchtelingenstromen, ineenstortende economieën. De kosten daarvan - niet alleen de feitelijke, maar ook de vernietiging van sociaal kapitaal, van netwerken, van het maatschappelijk en internationale weefsel - zijn heel hoog. Voor de landen zelf natuurlijk, maar ook voor ons.
- Economie
Dan de economie. Economisch kunnen we de toetreding van nieuwe lidstaten
ondanks de geweldige overgangsproblemen met vertrouwen tegemoetzien.
Onafhankelijk onderzoek toont aan dat uitbreiding twee miljoen banen
oplevert in de nieuwe lidstaten. Hun nationaal inkomen zal er met zo'n 50
miljard euro door toenemen.
Maar ook binnen de huidige 15 lidstaten zullen we positieve effecten zien.
Uitbreiding leidt tot een interne markt van bijna 500 miljoen consumenten en
burgers. Een 20 procent grotere Europese markt betekent kansen voor
Nederlandse bedrijven, of het nu is in de transportsector of in de
milieu-technologie. Het Centre for European Reform becijfert dat uitbreiding
in de huidige 15 lidstaten 300.000 banen oplevert, en een groei van onze
nationale inkomens met zo'n 10 miljard euro.
- Europa in de wereld
En de Europese Unie als geheel wordt een sterker werelddeel. De grootste
vrijhandelszone ter wereld, waarbinnen mensen, producten, diensten en ideeën
vrijelijk kunnen bewegen. Dat stimuleert kennis, innovatie, efficiëntie en
dus welvaart.
Bovendien is de Europese Unie dan met bijna een half miljard inwoners een
heel serieuze speler op het wereldtoneel. In de verhouding met de VS en
Oost-Azië en in een mondialiserende wereld, is het goed dat de Europese Unie
straks de grootste interne markt ter wereld vormt. En omdat Europa steeds
meer een politieke unie is, groeit daarmee haar politieke
verantwoordelijkheid op wereldschaal. Een grotere Unie kan ook grotere
verantwoordelijkheid dragen, bijvoorbeeld op de Balkan, in het
Midden-Oosten, of bij de strijd tegen het terrorisme.
Zo kunnen we met meer gewicht ook de waarden die wij belangrijk vinden
uitdragen. Mensenrechten. Een functionerende rechtsorde. Een duurzame
leefomgeving. Goede gezondheidszorg, inclusief de aanpak van het
AIDS-probleem. Bestrijding van internationale criminaliteit. Solidariteit
met de armsten. Transparantie van bestuur. Maar ook: als voorbeeld dienen
voor de omgang met diversiteit, je politiek en economisch effectief
organiseren ondanks heel grote verschillen. Europa heeft op dat gebied
misschien wel het grootste succes geboekt.
Het nemen van meer Europese verantwoordelijkheid in de wereld is wat mensen
ook van Europa verwachten. Met een grotere Unie zullen we ons daar meer op
willen richten.
Kosten
Dat zijn in het kort onze beweegredenen voor de uitbreiding. Ik geloof erin.
Maar rechtgeaarde Nederlanders vragen vervolgens natuurlijk: wat gaat dat
dan kosten? En dat is logisch; ook over de kosten van uitbreiding moeten we
helder zijn.
Die kosten zijn wel moeilijk te berekenen; juist omdat toetreding van nieuwe
lidstaten ons zoals gezegd nogal wat voordelen brengt. Maar o.k., laten we
die voordelen even terzijde schuiven. Europa heeft tot 2006 een bedrag
gereserveerd dat alle aspecten van toetreding bestrijkt. Dat is voorzien en
gefinancierd.
Natuurlijk, na 2006 komen we in een nieuwe situatie. We hebben laten
uitrekenen wat het Nederland dan zou gaan kosten per jaar: dat varieert
tussen de nul en maximaal 1 miljard euro extra.
Die kosten zitten met name in het landbouwbeleid. Daar is de laatste tijd -
terecht - veel over te doen. De Europese Commissie heeft een voorstel gedaan
voor hoe we daarmee omgaan, ook voor na 2006. Dat heeft het debat geopend
want daarmee erkent de Commissie dat er hier een probleem ligt.
Ik wil wat dit onderwerp betreft drie zaken bereiken.
Ten eerste: verantwoorde financiën. Tot 2006 zit dat wel goed, maar daarna
wordt het problematischer zonder hervormingen.
Ten tweede: een verantwoord landbouwbeleid. We kunnen het ten opzichte van
armere delen van de wereld niet maken om de Europese boeren te blijven
subsidiëren en afschermen. Dat mag ook niet meer van de Wereld
Handels-Organisatie. Bovendien willen we na de MKZ- en BSE-crises een ander
soort landbouw: milieuvriendelijker, groener, meer gericht op consument dan
producent.
Ten derde wil ik gelijke behandeling van de boeren in de kandidaat-landen en
de boeren hier. Daar vragen zij terecht om.
De enige uitweg is: hervorming van het Europees landbouwbeleid. Er is geen
alternatief. Ik wil aan het eind van dit jaar, bij de top van Kopenhagen -
daar waar we overigens al in 1993 begonnen te praten over de uitbreiding, we
gaan dus hopelijk van Kopenhagen '93 naar Kopenhagen 2002 - twee dingen
tegelijkertijd bereiken: een besluit over de uitbreiding van de EU én een
besluit over de ijkpunten van een hervormd landbouwbeleid.
We staan nog maar aan het begin van de discussie, maar de Nederlandse inzet is glashelder. En ik ben optimistisch over de kans op succes.
Naar één Europese ruimte
Met de voorbereiding op de komende toetredingsronde zijn we inmiddels ruim
tien jaar bezig. Daarbij is heel veel voortgang geboekt. Langzamerhand zien
we de stippellijn die West- en Midden-Europa nog scheidt, al vervagen. Zie
het gedeelde probleem van pensioenen in vergrijzende samenlevingen. Zie de
top-10 in Fortune Magazine van Europese steden waar het goed zakendoen is,
waarin Budapest na Londen en Amsterdam op de derde plaats kwam, nog voor
München. En waar staat, volgens de Wall Street Journal, Europa's beste
kleine business school? in Bléd, Slovenië.
Of neem communicatie. De regering van Estland heeft een van de meest
vooruitstrevende IT-systemen ter wereld. De ministers in de Estse
ministerraad ontvangen hun memo's op flat screens voor hen op tafel. En
onderzoek wijst uit dat in 2005 acht van de tien Tsjechische burgers
internettoegang hebben via hun mobiele telefoon.
Of neem innovatie op milieu-gebied, waar vaak de wet van de stimulerende
achterstand geldt. We zien kandidaat-landen hun achterstanden langzaam
inhalen en ze willen voldoen aan onze strikte criteria - zonder alle dure
fouten te hoeven maken die wij de afgelopen 30 jaar maakten.
Uitgaven voor onderzoek & ontwikkeling liggen in sommige kandidaat-landen al structureel hoger dan bij sommige lidstaten. En hun handelspatronen en conjunctuurcycli lopen steeds verder parallel aan de onze.
MATRA-KPA
Laat mij tenslotte benadrukken dat de Europese integratie in het algemeen
niet iets is van overheden alleen. De afgelopen jaren hebben we vanuit de
Nederlandse regering veel aandacht besteed aan de intensivering van onze
betrekkingen met Midden-Europese landen. Ik heb daar zelf ook hard aan
getrokken. Meer bezoeken. Meer uitwisselingen. Meer contacten. Elkaar leren
kennen. Hun transformatie ondersteunen, zoals we via het MATRA-programma al
een aantal jaren succesvol doen.
Maar het Europese project gaat onze gehele samenlevingen aan. U bent daarin
vaak het scharnierpunt en heeft al heel veel belangrijk werk verzet.
Programma's als KPA vullen de bilaterale partnerschappen aan die vanuit de
Nederlandse overheid de afgelopen jaren sterk zijn ingezet. Met een
maatschappelijke component. Daarom zijn ze ook zo belangrijk: ze zijn
faciliterend, ze knopen onze samenlevingen en bestaande netwerken aaneen. Ze
markeren onze betrokkenheid in de volle breedte. Dat is van belang voor de
transformatieprocessen in Midden- en Oost-Europa, maar dat is ook van belang
voor onze betrokkenheid hier.
Binnen het MATRA-kader bestaan verschillende programma's. Ze zijn u wel
bekend. De Kleine Plaatselijke Activiteiten, "KPA", vormen een nieuwe loot
aan de stam. Bij uitstek een voorbeeld van grass roots-niveau.
Samenleving-tot-samenleving.
Cruciaal element is daarbij de verplichting van de NGO onder dit nieuwe
programma om het Nederlandse publiek voor te lichten. Daartoe heb ik bij
deze een eerste aanzet willen geven...
Als de EU straks - waarschijnlijk vanaf 2004 - is uitgebreid, moeten we het
MATRA-programma in nieuwe lidstaten overigens niet meteen willen afbreken.
Kennis en contact zoals via MATRA opgebouwd moeten we daar niet zomaar
terzijde schuiven. Want in de eerste jaren van lidmaatschap blijft met name
verdere versterking van de bestuurlijke capaciteit cruciaal, als investering
in een gezonde toekomst.
En hier geldt wederom: belangrijk voor het land in kwestie, maar evenzeer
voor ons. Want hoe beter de nieuwe lidstaten zullen functioneren, hoe beter
de Unie als geheel functioneert, en hoe meer baat we daar allemaal bij
hebben.
MATRA - en zeker ook KPA - bestrijkt overigens een groter aantal landen dan
die we binnen enkele jaren in de Unie zullen verwelkomen. Ook landen als
Kroatië, Moldavië, Oekraïne, Rusland en hopelijk een keer Wit-Rusland komen
in aanmerking. Dat is goed. Want na de uitbreiding krijgt de Unie nieuwe
buren. Buren, die soms nog een lange weg hebben te gaan in hun transformatie
en onze betrokkenheid daarbij goed kunnen gebruiken.
We hebben steeds gezegd: geen nieuwe grenzen in Europa. Dat houdt de
opdracht in om die landen sterk en versterkt te ondersteunen in hun
transformatieprocessen. Ook dat is een strategische notie. Een samenvallen
van belangen en idealen.
Want we kennen als Europeanen eenzelfde verbondenheid, en daarom is het van
belang dat we de transformatieprocessen in geheel Europa stimuleren.
+++
===