Ministerie van Justitie

Telling beslag op zeeschepen in Nederland en omringende landen

E.C. van Ginkel
Onderzoeksnotities 2002/1

Bestelwijze

Samenvatting

1.1 Achtergronden

Als een reder van een zeeschip schulden heeft, kan de schuldeiser het schip in beslag laten nemen. De indruk bestaat dat in Nederland eenvoudiger beslag kan worden gelegd dan in de ons omringende landen. In Nederland dient de schuldeiser daartoe verlof van de president van de rechtbank te verkrijgen. De president beslist op het verzoek na summier onderzoek. Vervolgens wordt het verlof van de president door een deurwaarder aan de reder betekend en kan het beslag worden gelegd.

Dit zou ertoe leiden dat schuldeisers wachten tot een schip in Nederland aanlegt om dan tot beslag over te gaan. Advocaten schijnen dit een lucratieve onderneming te vinden; zij schijnen in het buitenland zelfs te adverteren om in Nederland beslag te laten leggen. Dit onderzoek dient na te gaan of het inderdaad waar is dat in Nederland meer zeeschepen in beslag worden genomen dan in andere landen, gerelateerd aan het aantal bezoekende schepen.

Inbeslagnames van zeeschepen hebben, met name voor havenbedrijven, nadelige effecten. Kostbare ruimte wordt (langdurig) bezet. Soms is de periode zo lang dat de schepen wegroesten en gevaarlijk worden. De havenbedrijven maken kosten om de schepen te veilen, te onderhouden of drijvende te houden. De bemanning krijgt soms een uitkering. 1.2 Doel van het onderzoek

In deze notitie wordt na gegaan of er in Nederland relatief meer zeeschepen in beslag worden genomen dan in de ons omringende landen. Het rapport bevat primair een internationale telling van in beslag genomen zeeschepen.

Alvorens in te gaan op de vraag of Nederland een beslagleggingparadijs blijkt te zijn, wordt kort ingegaan op de wetgevingsstelsels in de verschillende landen. Het is immers niet onwaarschijnlijk dat deze de oorzaak vormen van de verschillen in beslagpraktijk. 1.3 Onderzoeksvragen

Vijf vragen staan in het onderzoek centraal:
1. Wat is de grootte van de havens (aantal bezoekende schepen etc.)? 2. Hoeveel zeeschepen zijn in beslag genomen van 1995 tot en met 2000 in de 2 grootste havens van België, Duitsland, Engeland, Frankrijk en Nederland?
3. Hoe lang duurt inbeslagname gemiddeld?
4. Wat is de aard van de kosten en hoe hoog zijn de kosten van inbeslagnames?
5. Kan op grond van bovenstaande cijfers geconcludeerd worden dat in Nederland relatief substantieel meer zeeschepen in beslag worden genomen dan in de andere landen?

Voor de telling zijn geselecteerd de havens van Antwerpen, Gent, Le Havre, Marseille, Londen, Felixstowe, Bremen, Hamburg, Amsterdam en Rotterdam.
Ter beantwoording van deze vragen is een enquête opgesteld. De resultaten daarvan zijn in deze notitie vervat.

WODC- informatiedesk / e-mail: wodc-informatiedesk@best-dep.minjus.nl Redacteur: Hans van Netburg

Laatst gewijzigd: 14-02-2002