Verbond van Verzekeraars
Richtlijn milieuaansprakelijkheid
De Europese Commissie heeft op 23 januari het conceptvoorstel voor een
richtlijn milieuaansprakelijkheid aangeboden aan de Raad van Ministers
(RvM) en het Europees Parlement (EP). Op 4 maart bepaalt de RvM (de
ministers verantwoordelijk voor het milieubeleid) een voorlopig
standpunt. Feitelijk start daarmee de behandeling in het Europees
Parlement.
Het voorliggend voorstel is het resultaat van studie en
consultatierondes sinds begin jaren negentig. Het bedrijfsleven en
verzekeraars zijn daarbij nauw betrokken geweest. Het Comité Européen
des Assurances (CEA) heeft uitgebreid met de Brusselse ambtenaren
gedebatteerd over de aspecten van verplichte verzekering, vormen van
(schuld- en risico)aansprakelijkheid, het inroepen van verweren, het
beroep op verjaring, en de onduidelijkheid van het begrip
biodiversiteit.
Uitgangspunt van het voorliggend voorstel is het principe de vervuiler
betaalt. De richtlijn houdt allereerst de vervuiler verantwoordelijk
voor goede preventie. Daarnaast is de vervuiler ook aansprakelijk voor
herstel van de milieuschade. In de praktijk komt dat vaak neer op het
bieden van financiële garanties, al dan niet via verzekering. Méér dan
in eerdere voorstellen ligt de verantwoordelijkheid voor het effectief
uitvoeren overigens bij de overheid. De vervuiler moet weliswaar de
stappen nemen, maar als dat niet lukt dient de nationale autoriteit
zelf actie te nemen.
De focus ligt op preventie en herstel van schade aan bodem en water,
en aan de biodiversiteit. De richtlijn heeft geen betrekking op
traditional damage (personen- en zaakschade), omdat de regeling van
dat soort schade afdoende in de nationale wetgeving wordt geregeld.
Beslissingen over essentiële onderdelen van de voorgestelde
regelgeving worden overigens overgelaten aan EU-lidstaten. Dat geldt
met name voor de keuzes voor joint & several liability en opties voor
financiële garanties.
Inventarisatie door CEA
Het voorstel wordt binnen het CEA bestudeerd. Het CEA kijkt met name
naar de inventarisatie en weging van een aantal aspecten. Zo is nog
niet geheel duidelijk hoever de werking van de richtlijn reikt, wat
het begrip biodiversiteit precies inhoudt, of de mogelijkheden voor
verweer voldoende garantie bieden om een adequate verzekering te
kunnen aanbieden, waarom er geen voorziening van verjaring in de
richtlijn is opgenomen (maar wel wordt gesproken van herstelperiode),
en of een limiet in de wettelijk verplichte financiële garantie
(respectievelijk in verzekeringsdekking) moet worden bepaald.
Naast de inbreng via het CEA moet worden bekeken wat het voorstel
concreet betekent voor de huidige verzekeringsdekking van milieuschade
in Nederland, via de aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven
(AVB), dan wel via de milieuschadeverzekering (MSV). De standpunten
van het Verbond zullen in Brussel worden ingebracht bij de RvM als
bouwsteen voor de voorbereiding van het standpunt van de Nederlandse
regering op de vergadering van 4 maart. Daarnaast worden de
standpunten van het Verbond ingebracht als input voor de discussies in
het EP.
Bondig, februari 2002