Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Directie
Integratie Europa DIE/IN Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 15 februari 2002 Auteur Cas van der Horst
Kenmerk 77/02 Telefoon 070-3484293
Blad /1 Fax 070-3486381
Bijlage(n) 2 E-mail cas-vander.horst@minbuza.nl
Betreft Nederlands standpunt voor de Europese Raad van Barcelona
C.c.
Zeer geachte voorzitter,
Op 15 en 16 maart 2002 zal onder Spaans voorzitterschap in Barcelona de
tweede voorjaarsvergadering plaatsvinden van de Europese Raad over de
Lissabonstrategie. De Nederlandse inzet voor deze Europese Raad treft u aan
in het bijgevoegde "Nederlandse standpunt voor de Europese Raad van
Barcelona". De Minister-President heeft dit standpunt aan zijn Spaanse
collega verstuurd met een afschrift aan de overige deelnemers aan de
Europese Raad.
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
Nederlands standpunt voor de Europese Raad van Barcelona Meer Europa - Meer
Lissabon
Inhoudsopgave
1 Inleiding 5
2 De Lissabonstrategie laten slagen 6
2.1 Aanname van de actiepunten 6
2.2 Implementatie van de maatregelen met benchmarking en open coördinatie 8
2.3 Balans in de Lissabonstrategie: integratie van milieu 10
3 Onderwijs, onderzoek en innovatie 11
3.1 Onderwijs, scholing en kennis 11
3.2 Onderzoek en innovatie 12
4 Vergrijzing 14
4.1 Houdbaarheid van de oudedagsvoorzieningen 14
4.2 Gezondheidszorg 15
Inleiding
Met de Lissabonstrategie streeft Europa ernaar een moderne kenniseconomie te
worden. Hierin staan duurzame groei, een grote werkgelegenheid en een hechte
sociale samenhang centraal. De Europese Raad heeft een groot aantal
actiepunten opgesteld op uiteenlopende terreinen als werkgelegenheid,
innovatie, onderwijs en oudedagsvoorzieningen. Het instrument om deze
actiepunten te verwezenlijken is de open coördinatiemethode die lidstaten
aanspoort tot succesvol beleid. De Europese Raad houdt jaarlijks in het
voorjaar een vergadering om de voortgang vast te stellen. Sinds de vorige
voorjaarsvergadering van de Europese Raad in Stockholm (maart 2001) zijn er
drie ontwikkelingen die de Lissabonstrategie nog belangrijker maken dan zij
al was.Nederland meent dat deze ontwikkelingen pleiten voor meer nadruk op
de Lissabonstrategie ("Meer Lissabon").
Ten eerste hebben de drie grootste economische blokken in de wereld te maken
met een laagconjunctuur. De aanslagen van 11 september hebben het vertrouwen
van consumenten en producenten nog verder aangetast. Volgens Nederland is de
Lissabonstrategie de juiste aanpak van verslechterende economische
omstandigheden en stijgende werkloosheid. In zijn brief van 15 november 2001
stelt ook commissievoorzitter Prodi dat de Lissabonstrategie de beste manier
is voor: "... verlichting van de gevolgen van de conjunctuurverzwakking, de
verkorting van de duur ervan en de bespoediging van het herstel wanneer het
zich aandient."
Ten tweede hebben de landen van de eurozone op 1 januari 2002 euromunten en
eurobiljetten ingevoerd. Dit is een belangrijke moment voor de EMU. Voor een
succesvolle EMU moeten de economieën van lidstaten convergeren. Moderne
economieën moeten flexibel zijn en zich snel aan veranderingen kunnen
aanpassen, ook omdat de eurozone een gezamenlijk wisselkoersbeleid voert.
Vervolmaking van de interne markt en wegnemen van belemmeringen voor
concurrentie en innovatie helpen de burger de vruchten te plukken van de
nieuwe munt.
Ten derde zal de Unie aan het einde van dit jaar haar onderhandelingen met
kandidaat-lidstaten afronden. Aan de vooravond van de uitbreiding moet de
Unie zorgen dat haar huis economisch op orde is. Ook dit pleit voor een
snelle en voortvarende uitvoering van de Lissabonstrategie, met actieve
betrokkenheid van de kandidaat-lidstaten.
Europa is geen eiland. Een verantwoorde rol in de wereld eist dat
economische groei, sociale samenhang en milieubescherming hand in hand gaan.
Er is daarmee een verband tussen de Lissabonstrategie en de strategie voor
duurzame ontwikkeling.
Het Spaanse voorzitterschap wil in Barcelona aandacht besteden aan: (1) een
Europese ruimte van vervoer en communicatie, (2) de interne energiemarkt:
liberalisering, openstelling en interconnecties, (3) de interne financiële
markt, (4) de doelstelling van volledige werkgelegenheid: fundament van de
sociale samenhang in Europa, en (5) onderwijs. De Commissie heeft drie
prioriteiten: liberalisering van netwerksectoren en integratie van
financiële markten, werkgelegenheid en de Europese kennisruimte.
Nederland steunt deze agenda's. Niettemin mag uit dit standpunt blijken dat
zijn inzet voor Barcelona breder is dan alleen voortgang op deze terreinen.
Nederland vraagt vooral meer aandacht voor:
de Lissabonstrategie laten slagen
onderwijs, onderzoek en innovatie
de vergrijzing.
De Lissabonstrategie laten slagen
In haar syntheserapport voor de Europese Raad van Barcelona beschrijft de
Commissie drie fasen in de Lissabonstrategie: (1) de conceptuele fase, (2)
de aanname van de actiepunten en (3) de implementatie van de actiepunten en
de uitwerking in resultaten. De conceptuele fase is af en de
Lissabonstrategie staat. Hoewel de besluitvorming redelijk verloopt, is er
nog te weinig voortgang geboekt met de implementatie van de actiepunten.
Laat staan dat zij vruchten afwerpen.
De komende periode moet in het teken staan van het nakomen van de gemaakte
afspraken. Europa zal er alleen in slagen op de langere termijn duurzame
economische groei en een grotere werkgelegenheid te garanderen indien het:
actiepunten in regels omzet en bestaande afspraken honoreert
de maatregelen uitvoert, ondersteund door benchmarking en open coördinatie
een goede balans houdt in de Lissabonstrategie door integratie van milieu.
De Europese Unie moet nu actie ondernemen. Uitstel tot de tweede helft van
de periode tot 2010 maakt de strategische doelstelling onhaalbaar. De tijd
dringt.
Aanname van de actiepunten
De bijlage ("CEC-advies voor de Europese Raad van Barcelona") schetst een
gemengd beeld. Er is goede voortgang bij het telecompakket, de open
coördinatie van onderwijs, de Europese vennootschap, het gemeenschappelijke
luchtruim, eEuropa, de vergrijzing, en, tot op zekere hoogte, de
liberalisering van de post.
Niettemin zijn er ook gemiste termijnen. De Raad was niet in staat een
compromis te bereiken over het gemeenschapsoctrooi. Vanwege de complexiteit
konden de Raad en het Europees Parlement geen oplossing vinden voor nieuwe
regels voor overheidsopdrachten. De Commissie heeft geen actieplan
gepresenteerd voor betere Europese regelgeving. De uiterste termijn voor
deze drie actiepunten was eind 2001. Voor de geloofwaardigheid van de
strategie is hiervoor zo snel mogelijk een oplossing nodig.
Bij enkele andere actiepunten ziet het ernaar uit dat uiterste termijnen
zullen verlopen. Vooral verdere liberalisering van netwerksectoren ligt
moeilijk. Nederland vindt aanname van de herziene elektriciteits- en
gasrichtlijn urgent. De opvattingen van de lidstaten hierover lopen sterk
echter uiteen. Nederland steunt daarom de pogingen van het voorzitterschap
en de Commissie tot een oplossing te komen en zo eerlijke concurrentie te
verzekeren. De voortgang in het Actieplan financiële diensten loopt op
onderdelen vertraging op, mede door het Europees Parlement. De Commissie, de
Raad en het Europees Parlement proberen wel constructief uit de impasse te
komen rond de nieuwe besluitvormingsprocedures voor wetgeving voor het
effectenverkeer. Besluitvorming over biotechnologie komt slechts moeizaam op
gang, ook vanwege de aarzelingen over biotechnologie in de Europese
samenlevingen.
Nederland wil de volgende resultaten boeken in Barcelona.
Europees:
de Europese Raad stelt een uiterste datum voor openstelling van de
energiemarkt voor de zakelijke markt en overige gebruikers op 1 januari 2004
de Europese Raad stelt ambitieuze maar haalbare uiterste termijnen voor
onderdelen van het Actieplan financiële diensten
indien de Raad niet tijdig een oplossing vindt voor het gemeenschapsoctrooi
en de overheidsaanbestedingen geeft de Europese Raad van Barcelona
aanwijzingen die de Raad in staat stellen nog tijdens het Spaanse
voorzitterschap oplossingen te vinden
uiterlijk in juni 2002 komt de Commissie met het voorstel voor een actieplan
voor betere regelgeving, waar de Europese Raad haar om heeft gevraagd
de Commissie doet voorstellen om het Europees Parlement beter te betrekken
bij de Lissabonstrategie en te voorkomen dat de aanname van actiepunten er
vertraging oploopt
Nationaal:
door goede nationale coördinatie moeten de lidstaten ervoor zorgen dat
actiepunten van de Europese Raad niet verzanden in discussie in de Raad
Implementatie van de maatregelen met benchmarking en open coördinatie
De Commissie constateert dat de uitvoering van de maatregelen stagneert,
zowel op nationaal als op Europees niveau. Dit is in eerste instantie een
zaak van de lidstaten. Niettemin kan de Commissie de implementatie
bevorderen met een actief gebruik van de open coördinatiemethode. In het
syntheserapport zet zij hiervoor de eerste stappen. Nederland vindt haar nog
te voorzichtig. Nederland zou het toejuichen indien de Commissie in de
hoofdtekst van het syntheserapport in het vervolg de prestaties van
individuele lidstaten tegen elkaar afzet, en nagaat wat de verschillen
veroorzaakt. Indien de oorzaak van achterstand ligt in een gebrekkige
implementatie, zal deze constatering louterend werken. Indien voorsprong te
danken is aan beter beleid, biedt het de lidstaten een handreiking. Het
helpt indien de Commissie zich daarbij concentreert op de belangrijkste
indicatoren en thema's van de Lissabonstrategie. Dit voorkomt dat lidstaten
zich verschuilen achter successen op bijzaken. Overzichtelijkheid helpt de
implementatie. De Lissabonstrategie moet niet te ingewikkeld worden. Hier
ligt een taak voor de Commissie.
Het doel hiervan is de Lissabondoelstelling te verwezenlijken.
Inputindicatoren geven daarover minder informatie. Naast bestaande
inputindicatoren, streeft Nederland daarom vooral naar indicatoren die het
resultaat meten. Hiervoor zijn goede statistieken nodig.
Dat de implementatie aandacht behoeft, blijkt wel uit het gegeven dat slechts vijf lidstaten de norm van 98,5 % halen voor omzetting van richtlijnen in nationale wetten. Dit is een serieuze belemmering voor de interne markt. Er is te weinig aandacht voor de maatregelen uit het Handvest voor het midden- en kleinbedrijf. De lidstaten moeten dit handvest gebruiken als agenda voor hun beleid voor het midden- en kleinbedrijf.
Daarentegen verloopt de uitvoering van maatregelen voor de werkgelegenheid goed. Het Luxemburgproces is een voorbeeld hoe open coördinatie een bijdrage levert aan de verwezenlijking van de Lissabonstrategie, ondersteund door de goede conjunctuur. De lidstaten moeten deze goede prestatie vasthouden. Gezien de minder gunstige economische vooruitzichten moet de Europese Unie de evaluatie van het Luxemburgproces hiervoor aangrijpen. Dit is ook een goede gelegenheid de procedures te vereenvoudigen en in de pas te brengen met de globale richtsnoeren voor het economische beleid.
Om de Lissabondoelstellingen voor arbeidsparticipatie algemeen en voor
vrouwen te verwezenlijken moet het werkgelegenheidsbeleid volgens Nederland
nadruk leggen op:
werkgelegenheidsbeleid met als belangrijkste thema's: vergroting van de
stimulans tot werken en modernisering van arbeidspatronen,
arbeidsverhoudingen en arbeidsmarktinstellingen
bestrijding van armoede en sociale uitsluiting
scholing en vergroting van de arbeidsmobiliteit
aandacht voor kinderopvang.
Werk blijft de beste weg om aan armoede te ontsnappen en de sociale
samenhang te versterken. Een succesvol werkgelegenheidsbeleid is daarmee een
belangrijke bijdrage aan de Lissabondoelstelling voor de vermindering van
het aantal armen.
Nederland wil de volgende resultaten boeken in Barcelona.
Europees:
de Europese Raad geeft richtsnoeren voor de evaluatie van het
Luxemburgproces zoals nauwe aansluiting met de Lissabondoelstellingen, en
verbetering van de procedures
de Europese Raad bespreekt iedere twee jaar de implementatie van het
handvest voor het midden- en kleinbedrijf; de Commissie stimuleert dit door
een analyse in het syntheserapport op basis van rapportage van lidstaten
de Commissie en de lidstaten zorgen voor actieve toepassing van de open
coördinatiemethode (benchmarking en de identificatie van de beste vormen van
beleid);
de Commissie zet in haar syntheserapport de prestatie van individuele
lidstaten tegen elkaar af; in de hoofdtekst van het syntheserapport noemt
zij de best en de slechtst presterende lidstaten expliciet bij naam
de Commissie stelt een ambitieus Actieplan arbeidsmobiliteit voor
Nationaal:
bij de uitvoering van het werkgelegenheidsbeleid geven de lidstaten
bijzondere aandacht aan vergroting van de stimulans tot werken en
modernisering van de arbeidsmarkt, gericht op het wegnemen van barrières
voor flexibele arbeidsvormen onder gelijktijdige waarborging van sociale
bescherming van flexwerkers
de lidstaten zorgen dat het aanbod van kinderopvang aansluit op de vraag in
het licht van de arbeidsparticipatiedoelstelling
Balans in de Lissabonstrategie: integratie van milieu
De Europese Raad van Barcelona moet aandacht geven aan de integratie van de
milieudimensie in de Lissabonstrategie. De basis daarvoor zijn de conclusies
van de Europese Raad van Gotenburg (juni 2001). Duurzame ontwikkeling is een
integraal onderdeel van de Lissabonstrategie. Helaas bevatten de
prioriteiten van het Spaanse voorzitterschap geen enkele verwijzing naar
milieu.
Volgens Nederland moet de integratie van milieu in de Lissabonstrategie
gebeuren met gebruik van structurele indicatoren, de duurzaamheidstoets en
concrete milieuactiepunten. De Commissie heeft in haar syntheserapport
milieu-indicatoren gebruikt. Dit is een goede eerste stap. De vaststelling
van prioriteiten en bijpassende indicatoren blijft echter aan de orde.
Nederland streeft verder naar een duurzaamheidstoets die vaststelt of nieuwe
beleidsvoorstellen, voor zover relevant, economisch, sociaal en ecologisch
duurzaam zijn. Deze toets geldt ook bij aanpassing van bestaand beleid. De
Europese Raad van Barcelona moet de integratie van milieu verder bevorderen
door een selectie te maken uit de milieuactiepunten van de Europese Raad van
Gotenburg.
De externe dimensie van duurzame ontwikkeling verdient meer aandacht, ook
ter voorbereiding op de World Summit on Sustainable Development in augustus
2002 in Johannesburg. Dit mag echter niet ten koste gaan van het interne
beleid. Het Kyotoprotocol legt de lidstaten de verplichting op de uitstoot
van koolstofdioxide te verminderen. De emissiehandel die daarvoor nodig is,
vereist een marktordening op Europees niveau.
Nederland wil de volgende resultaten boeken in Barcelona.
Europees:
de Europese Raad doet in zijn conclusies voorstellen voor de integratie van
milieu in de Lissabonstrategie, onder andere door toevoeging van de volgende
milieuactiepunten:
ratificatie van het Kyotoprotocol waardoor er in 2005 concrete voortgang is
bij de verwezenlijking van de reductiedoelstelling
het streven naar minstens 22 procent van de elektriciteitsproductie in de
Europese Unie uit duurzame bronnen in 2010
publieks- en milieuvriendelijke wijzen van transport krijgen, waar dat
passend is, prioriteit in de Trans-Europese vervoersnetwerken.
voorstellen van de Commissie om prijzen voor verschillende vormen van
vervoer tegen 2004 een betere afspiegeling te laten vormen van de kosten
voor de samenleving
implementatie van de strategie voor chemische stoffen uiterlijk in 2004
in samenwerking met het bedrijfsleven uitvoering van het geïntegreerde
productbeleid tot vermindering van het gebruik van hulpbronnen en van het
milieueffect van afval
de Europese Raad wijst erop dat verleggen van vervoer over de weg naar
andere vervoersvormen op zichzelf onvoldoende is om de doelstelling voor
duurzaam vervoer te realiseren; maatregelen zijn nodig om alle vormen van
vervoer schoner en efficiënter te maken
de Europese Raad geeft aanwijzingen voor de Europese inbreng in de "World
Summit on Sustainable Development" in augustus 2002 in Johannesburg
de Commissie doet een voorstel voor een duurzaamheidstoets in het Actieplan voor betere regelgeving, zodat het instrument eind 2002 beschikbaar is
de Raad neemt een besluit over het voorstel voor een Europese marktordening
voor CO en emissierechten
Onderwijs, onderzoek en innovatie
In de moderne economie is kennis een essentiële productiefactor.
Vermeerdering en verspreiding van kennis helpt de productiviteit te
vergroten en is daarmee een motor van economische groei en werkgelegenheid.
Kennis zorgt ervoor dat werknemers en bedrijven minder gevoelig worden voor
een verslechterende economische conjunctuur en sneller kunnen profiteren van
een verbeterende conjunctuur. Nederland vraagt aandacht voor de pijlers
onder de kenniseconomie: onderwijs, onderzoek en innovatie. Het steunt de
vorming van een Europese onderwijs-, onderzoeks-, en innovatieruimte.
Onderwijs, scholing en kennis
Een goed opgeleide bevolking staat aan de basis van de kenniseconomie.
Nederland vraagt speciale aandacht voor onderwijs, scholing en kennis.
Europa moet zijn kennisbasis versterken door meer investeringen in mensen.
Dit vereist erkenning van onderwijs als een eigen onderdeel van de
Lissabonstrategie.
Een verdere invulling van open coördinatie van onderwijs is daarvoor nodig.
De transparantie van het beroepsonderwijs in Europa kan beter. Een Europese
verklaring voor het beroepsonderwijs (zoals de Bolognaverklaring voor het
hoger onderwijs) zou daarvoor een eerste stap zijn. Erkenning van elders
verworven competenties blijft essentieel. De omstandigheden voor levenslang
leren moeten verbeteren. Het individu is daarbij uitgangspunt. De lidstaten
moeten uitzoeken hoe zij onderwijs en scholing beter op het individu kunnen
laten aansluiten.
Hoger onderwijs in Europa trekt te weinig mensen en investeringen. De
accrediteringssystemen van de lidstaten moeten op elkaar worden afgestemd en
de mobiliteit van studenten, leraren en onderzoekers vergroot. Het Actieplan
voor de arbeidsmobiliteit moet hiervoor voorstellen doen. De globale
richtsnoeren voor het economische beleid doen de aanbeveling het onderwijs
beter te laten aansluiten op behoeften aan basisvaardigheden.
Nederland wil de volgende resultaten boeken in Barcelona.
Europees:
de Raad neemt een gedetailleerd werkplan aan waarmee hij de open coördinatie
van onderwijs verder invult
de Raad besluit medio 2003 over een Commissievoorstel voor de erkenning van
elders verworven competenties
de Raad stelt een beleidsagenda op voor menselijke hulpbronnen in wetenschap
en technologie
de Commissie doet medio 2003 voorstellen ter vergroting van de transparantie
in het aanbod van beroepsonderwijs en opleidingen ter ondersteuning van
levenslang leren
de Commissie doet voor eind 2003 voorstellen met minimumeisen voor
accreditering in het hoger onderwijs
Nationaal:
samen met de sociale partners geven de lidstaten prioriteit aan levenslang
leren
Onderzoek en innovatie
Het Europese onderzoek kan zich meten met het beste van de wereld. Openbare
investeringen in onderzoek zijn hoog, maar de commerciële toepassing blijft
achter. Hiervoor zijn veel redenen. Het innovatieklimaat in Europa is niet
optimaal. Publiek onderzoek is soms onvoldoende gericht op de
maatschappelijke behoefte. Privaat en publiek onderzoek sluiten niet altijd
aan. Private investeringen in onderzoek en ontwikkeling blijven achter.
Nederland verwelkomt dan ook het voorstel voor een Europese kennisruimte met een geïntegreerde aanpak van onderzoek, innovatie, onderwijs en training. Belangrijk aandachtspunt zijn de vernieuwende investeringen door bedrijven. Nederland staat achter het formuleren van concrete en realistische ambities die gericht zijn op de output van innovatie. In plaats van het voorstel van de Commissie om een inputdoelstelling van 3% van het BBP aan totale R&D-uitgaven te hanteren, wil Nederland zich vooral richten op de volgende drie fronten: meer private investeringen in onderzoek en ontwikkeling, meer gebruik van octrooien en meer toegevoegde waarde in het bedrijfsleven door innovatieve producten. Gebruik van open coördinatie en benchmarking met het innovatiescorebord kan hierbij voortgang bewerkstelligen.
Actie is nodig. De lidstaten moeten snel een akkoord bereiken over het gemeenschapsoctrooi. De Europese Unie moet zorgen voor een gevarieerder pakket maatregelen voor bescherming van kennis. Daarnaast moet de Unie de mobiliteit van onderzoekers verhogen. Samenwerking tussen bedrijven en onderzoeksinstellingen en tussen onderzoeksinstellingen onderling bevordert uitwisseling van kennis en daarmee innovatie. De staatssteunregels moeten beter aansluiten op de complexe werkelijkheid van innovatie.
Europa presteert onvoldoende bij nieuwe technologieën en in het bijzonder
bij biowetenschappen. Onduidelijkheid en een onzeker maatschappelijk
draagvlak zijn daaraan debet. Biotechbedrijven hebben behoefte aan
duidelijkheid, ook als dat op sommige terreinen een "neen" zou betekenen. De
Nederlandse ervaring met een breed debat over biotechnologie is een goed
voorbeeld hoe aarzelingen in de maatschappij zijn weggenomen. Er is nu brede
steun voor de verdere ontwikkeling en toepassing van biowetenschappen,
binnen duidelijke grenzen. De strategie voor biotechnologie van de Commissie
is een goede aanzet voor een Europese aanpak. Zij beoogt een balans tussen
de zorgen en de mogelijkheden van biowetenschappen waarmee die zich veilig
en verantwoord kunnen ontwikkelen.
Het potentieel van ICT is nog lang niet volledig benut. Dat geldt vooral
voor mobiele technologie en telematica. Tot op heden is de implementatie van
eEuropa redelijk goed verlopen. Op onderdelen als de coördinatie van het
frequentiebeleid, elektronische handtekeningen, de EU-domeinnaam, vrij
toegankelijke programmatuur en intelligent transport blijft een extra
inspanning nodig. Het Actieplan eEuropa loopt eind 2002 af. Om voortgang te
waarborgen, moet de Europese Raad van Barcelona zorgen voor een vervolg voor
de periode 2002 tot en met 2005. Volgens Nederland moeten daarin veiligheid
van netwerken en informatie, e-government, e-learning en de implementatie
van regels voor de informatiemaatschappij aandacht krijgen. Nederland vraagt
verder bijzondere aandacht voor de beschikbaarheid (onder andere voor
onderzoek en onderwijs) en toepassing van breedbandinternet en stimulering
van het gebruik.
Nederland wil meer aandacht voor milieutechnologie. Het wenst de opstelling
van een Europees actieplan.
Nederland wil de volgende resultaten boeken in Barcelona.
Europees:
de Raad vergelijkt de investeringen in publiek en privaat onderzoek van de
afzonderlijke lidstaten (benchmarking)
de Raad bevordert de Europese netwerken voor onderzoek en innovatie
de Raad besluit eind 2002 over de strategie voor biowetenschappen; hij
schept zo duidelijkheid voor bedrijven en burgers
de Commissie breidt haar voorstel voor een onderwijs- en onderzoeksruimte
uit tot een onderwijs-, onderzoeks- en innovatieruimte, waarbij zij
voorstellen doet die innovatie bevorderen
de Commissie doet op korte termijn een voorstel voor het vervolg op het
Actieplan eEuropa 2002
de Commissie doet op korte termijn een voorstel voor ruime beschikbaarheid
van breedbandinternet, onder andere voor onderwijs en onderzoek
de Commissie stelt een actieplan op voor milieutechnologie
Nationaal:
de lidstaten streven naar een hoog niveau van investeringen in onderzoek en
ontwikkeling; zij scheppen omstandigheden voor private investeringen in
nieuwe technologieën, waaronder breedbandinternet
de lidstaten scheppen omstandigheden die bedrijven aanzetten tot meer
investeringen in onderzoek en ontwikkeling
Vergrijzing
De Europese Unie en de lidstaten moeten ervoor zorgen dat de Europese
samenlevingen een gezonde economische basis houden. Dit betekent dat de
Lissabonstrategie rekening houdt met de vergrijzing. Dat doet zij al in
belangrijke mate. Verhoging van arbeidsparticipatie en arbeidsproductiviteit
en schuldreductie zijn de fundamenten om de lasten van een vergrijzende
samenleving te blijven dragen.
Houdbaarheid van de oudedagsvoorzieningen
Als follow-up van de Europese Raad van Stockholm vraagt Nederland aandacht
voor de houdbaarheid van oudedagsvoorzieningen. De Europese Raad van Laken
(december 2001) heeft afgesproken dat de lidstaten hiervoor in 2002
nationale strategierapporten opstellen. Dit is de basis voor een gezamenlijk
rapport voor de voorjaarsvergadering van de Europese Raad in 2003. De
Europese Raad van Barcelona moet ervoor zorgen dat de lidstaten deze
afspraken uitvoeren en dat zij de kandidaat-lidstaten bij dit werk
betrekken. De doelstellingen moeten onderdeel worden van de globale
richtsnoeren voor het economische beleid. Bij de verdere uitwerking is ook
blijvende aandacht nodig voor de kwalitatieve (sociale) uitgangspunten van
pensioenensysteem.
Nederland wil de volgende resultaten boeken in Barcelona.
Europees:
de Raad doet aanbevelingen voor de verdere uitwerking van de strategie voor
de houdbaarheid van pensioenstelsels, waarbij hij rekening houdt met de
kandidaat-lidstaten
de Raad blijft aandacht besteden aan de kosten van de vergrijzing in de
globale richtsnoeren voor het economische beleid en in de stabiliteits- en
convergentieprogramma's
Nationaal:
de lidstaten verwerken de gemeenschappelijke doelstellingen in hun beleid en
zorgen dat hun begrotingen de kosten van de vergrijzing op langere termijn
kunnen blijven dragen
Gezondheidszorg
De vergrijzing van de Europese bevolking heeft gevolgen voor de stelsels van
gezondheidszorg in de lidstaten. Uitgavenstijgingen zijn onvermijdelijk en
ook de kwaliteit en de toegankelijkheid van de gezondheidszorg kunnen onder
druk komen staan. De lidstaten hebben dan ook een gezamenlijk rapport
opgesteld over de gevolgen van de vergrijzing voor gezondheidszorg in
Europa. De Commissie heeft dit uitgewerkt in een mededeling met drie
langetermijndoelstellingen: toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid
van zorg. Nederland pleit ervoor dat de lidstaten overgaan tot open
coördinatie van deze aspecten van gezondheidszorg, naar analogie van de
gezamenlijke strategie voor de houdbaarheid van oudedagsvoorzieningen. Dit
is niet alleen nodig vanwege de vergrijzing, maar ook omdat er een
wisselwerking is tussen gezondheid en arbeidsproductiviteit en
arbeidsparticipatie.
De zorgstelsels van de lidstaten zijn moeilijk vergelijkbaar. De Europese
competenties zijn aanvullend op die van de lidstaten. Naast de gevolgen van
de vergrijzing moet de Europese Unie zich richten op grensoverschrijdende
aspecten.
Nederland wil de volgende resultaten boeken in Barcelona.
Europees:
een bespreking door de Europese Raad van de rol die de Europese Unie in de
toekomst kan spelen voor de gezondheidszorg
de lidstaten beginnen met open coördinatie van de gevolgen van vergrijzing
voor de gezondheidszorg (toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid) en
uitwisseling van informatie over de beste vormen van beleid
---
Bij de opstelling van dit standpunt is gebruik gemaakt van het
"CEC-advies voor de Europese Raad van Barcelona". Dit advies is als bijlage
een integraal deel van dit standpunt.
===