Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

De zorg in de kinder- en jeugdpsychiatrie voldoet niet aan de eisen van de Kwaliteitswet Zorginstellingen. Dat blijkt uit het rapport dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) vandaag publiceert. De kinder- en jeugdklinieken zijn te veel naar binnen gekeerd en oriënteren zich onvoldoende op elkaar en op aanpalende organisaties in de jeugdzorg. Hierdoor zijn innovatie, kwaliteitsontwikkelingen, flexibilisering van het aanbod en schaalvergroting relatief laat ingezet.

In de afgelopen tien jaar is er veel aandacht geweest voor de organisatie en de kwaliteit van de (geestelijke) gezondheidszorg. Samenwerking, vraaggericht werken en een meer doelmatig georganiseerde zorg zijn de kernbegrippen die de ontwikkelingen van de afgelopen periode kenschetsen. Jacques Lucieer, hoofdinspecteur voor de geestelijke gezondheidszorg en de gehandicaptenzorg: "De ontwikkeling van aanbod- naar vraaggestuurde zorg is helaas nog geen gemeengoed in de kinder- en jeugdpsychiatrie, het is slechts bij een aantal koplopers zichtbaar. De ontwikkeling en invoering van het beoogde beleid staan nog in de kinderschoenen en heeft meer aandacht nodig. De ingeslagen richting is goed, maar de feitelijke veranderingen in het zorgaanbod moeten meer zichtbaar worden."

In 2001 is de Inspectie bij zeven klinieken voor kinder- en jeugdpsychiatrie langsgegaan voor een breed opgezet toezichtbezoek. In dit onderzoek is de kwaliteit van zorg in de kinder- en jeugdpsychiatrie getoetst aan de beoogde ontwikkelingen. Aanleiding voor dit onderzoek waren onder meer signalen over problemen met de toegankelijkheid, het uitblijven van veldstandaarden voor bepaalde kernprocessen en de vertraging in de realisatie van behandelplaatsen voor gedwongen opnamen in het kader van de Wet BOPZ.

De Inspectie kwam tot de volgende conclusies:

· Het zorgaanbod is onvoldoende patiëntgericht en veelal gebaseerd op gewoonten en historie. Het ontbreekt vaak aan een kwalitatief gefundeerde analyse van de zorgvraag. Knelpunt is de geringe toegankelijkheid voor moeilijke doelgroepen. Het aanbod voor adolescenten, jongeren met meervoudige problematiek, jongeren van niet-Nederlandse afkomst en de forensische psychiatrie is kleiner dan het aanbod voor kinderen en jongere jeugdigen.
· De klinieken hebben hun medicatiebeleid onvoldoende uitgewerkt. Ook het kwaliteitsbeleid voor de farmacotherapie is niet op orde. Deze therapie is een specialisme van de kinder- en jeugdpsychiatrie en wordt niet op andere plaatsen in de jeugdzorg aangeboden. Een transparant geneesmiddelenbeleid mag volgens de Inspectie niet ontbreken. · De aansluiting tussen de reguliere zorg en het bijzondere beleid in noodsituaties en bij dwangbehandeling krijgt niet genoeg aandacht. Slechts één kliniek beschikt over adequaat beleid voor de uitvoering van de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ). Dit baart de Inspectie zorgen. Het patiëntenbelang is groot en zeker bij bijzondere maatregelen als dwangbehandeling moet de kwaliteit van zorg gewaarborgd zijn.
· Het besluit uit 1996 om de capaciteit met BOPZ-plaatsen uit te breiden is in eenderde van de klinieken niet gerealiseerd. · De samenwerking met andere jeugdzorgvoorzieningen zoals de afdelingen kindergeneeskunde van algemene ziekenhuizen, de jeugdgezondheidszorg, de jeugdzorg, de gehandicaptenzorg, het onderwijs en justitie (justitiële jeugdinrichtingen, reclassering) is marginaal. · De medezeggenschap van kinderen, jeugdigen en ouders laat te wensen over. In slechts twee van de betrokken instellingen was een cliëntenraad operationeel conform de wettelijke eisen in de WMCZ. Dit is in strijd met de Kwaliteitswet Zorginstellingen die 1996 is ingevoerd en vraagt om actief overleg met patiënten/consumentenorganisaties.

Naast deze kritische kanttekeningen constateert de Inspectie dat de individuele patiëntenzorg zorgvuldig tot stand komt. Ondanks schaarste op de arbeidsmarkt en (soms nijpende) personeelstekorten is de inzet en betrokkenheid van professionals in dit veld indrukwekkend te noemen.

Dit persbericht verschijnt onder verantwoordelijkheid van de Inspectie voor de Gezondheidszorg