Ingezonden persbericht

PERSBERICHT WOONBOND

Verhuurders blokkeren stedelijke vernieuwing

Conflict over verhuiskostenvergoeding escaleert

Huurders die worden gedwongen om te verhuizen wegens sloop of woningverbetering hebben geen enkele zekerheid over de hoogte van de onkostenvergoeding. Sterker nog: huurders worden ongelijk behandeld. In de ene gemeente ontvangt men nog geen 2.000 euro, terwijl men in de andere gemeente 4.537 euro ontvangt. Om aan die ongelijkheid een eind te maken, wil de Nederlandse Woonbond komen tot landelijke richtbedragen. Na maandenlange onderhandelingen blijkt nu dat Aedes, de landelijke vereniging van woningcorporaties, zich niet wil binden aan de (minimum) richtbedragen waarover eerder al wel overeenstemming was bereikt.

Door de opstelling van Aedes dreigt de stedelijke vernieuwing vast te lopen. Het is namelijk zeer moeilijk voor huurders en huurdersorganisaties om zonder landelijk referentiekader voor de ver-huis- en herinrichtingskosten op plaatselijk niveau onderhandelingen te voeren. Daardoor zullen huurders veelal benadeeld worden in de tegemoetkoming van de werkelijke kosten en zullen zij zich niet geroepen voelen om mee te werken aan de ontwikkeling en uitvoering van wijkvernieuwingsplannen. De Woonbond is van mening dat
-zolang er geen landelijk referentiekader is- de verhuis- en herinrichtingskosten bij gedwongen verhuizingen voor 100 procent moeten worden vergoed. Staatssecretaris Remkes van Volkshuisvesting wordt gevraagd op korte termijn het initiatief te nemen tot een wijziging van de Wet, zodat de volledige vergoeding van de kosten door de rechter kan worden toegekend.

Vorig jaar ondertekenden het ministerie van VROM, Aedes, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Woonbond het Nationaal Akkoord Wonen. In dit akkoord is afgesproken dat de bij het Nationaal Akkoord Wonen betrokken partijen (als onderdeel van een handvest stedelijke vernieuwing) landelijke richtbedragen vaststellen voor de vergoeding van de verhuis- en herinrichtingskosten bij gedwongen verhuizingen. Daardoor zouden huurders en huurdersorganisaties op plaatselijk niveau vrijer kunnen meewerken aan de stedelijke vernieuwing. Voorwaarde voor het vaststellen van de landelijke richtbedragen was dat er eerst onderzoek moest worden gedaan naar de werkelijke kosten van een verhuizing. VROM heeft de opdracht voor dit onderzoek neergelegd bij het Nibud.

De vergoeding die huurders voor een gedwongen verhuizing ontvangen, komt slechts zelden uit boven de 4.537 euro (f 10.000,-). Uit het Nibudonderzoek wordt duidelijk dat de werkelijke kosten van een verhuizing en het inrichten van de nieuwe woning bijna altijd duizenden euro's hoger liggen. Zeker als het schilderwerk in slechte staat verkeert en er een tuin is, die moet worden opgeknapt. In dat geval liggen de kosten volgens het Nibud minimaal op 10.697 euro (f 23.572,-). En daar kunnen dan de kosten van een dubbele maandhuur nog bijkomen.

U02.152
Amsterdam, 18 februari 2002
Voor nadere informatie over dit persbericht kunt u bellen met Mária van Veen,
tel. (020) 5517700 (overdag) of 06 53792303 (buiten kantooruren). U kunt ook bellen met René van Genugten, tel. 06 26334172.