Partij van de Arbeid

Den Haag, 15 februari 2002

VRAGEN VAN HET LID KOENDERS (PvdA) AAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1. Kunt u gedetailleerd beschrijven hoe de Nederlandse regering reageert op het artikel van Commissaris Patten in de Financial Times, waarin hij zich zorgen maakt over het "unilateralistische instinct" van de VS en in dat verband het gebruik van projectie van militaire macht als "profoundly misguided" kwalificeert?

2. Deelt u deze analyse en bent u het ermee eens dat dit artikel geenszins wordt ingegeven door anti-Amerikanisme maar door zorg over invulling van een brede agenda ten aanzien van het belang van internationale samenwerking? Zo ja, welke specifieke voorstellen heeft Nederland genomen c.q. gesteund in de recente overleggen om te komen tot een gemeenschappelijke Europese agenda en wat is daarvan de inhoud?

3. Welk precieze beleid staat Nederland voor ten aanzien van het gebruik van de term "as van het kwaad" en welke beleidsvoorstellen steunt de minister als het gaat om Europees beleid ten aanzien van Irak, Iran en Noord-Korea. Bestaat er überhaupt Europese eenstemmigheid over deze cruciale dossiers? Zo nee, waarom niet?

4. Kunt u een gedetailleerde reactie geven op de uitlatingen van minister van Buitenlandse Zaken Powell over de opties ten aanzien van Irak? Welke beleidslijn zou de EU terzake moeten volgen? Onder welke internationaal-rechtelijke, militair-strategische en politieke voorwaarden acht u een militaire optie in Irak gerechtvaardigd? Hoe beoordeelt u de politiek ten aanzien van inspecties en de effectiviteit daarvan?

5. Handhaaft u uw eerder ingenomen mening dat de State of the Union speech van de president Bush vooral ook in binnenlands-politiek kader moet worden gezien en dat retoriek daarbij van groot belang was? Welke Europese ministers steunen uw visie terzake? Welke bijdrage gaat Nederland aan deze discussie leveren?

6. Hoe beoordeelt u de analyses tijdens de Wehrkunde Tag in München met betrekking tot de NAVO, waarbij de politieke functie het lijkt te winnen van een militair-operationele? Welke positie neemt u in dat verband in ten aanzien van enerzijds de noodzakelijke versterking van de NAVO en anderzijds in het verlengde daarvan de NAVO-uitbreiding, en welke positie neemt u in tijdens het aanstaande bezoek van de Roemeense minister-president Nastase?

7. Welke initiatieven acht u van belang om de Transatlantische betrekkingen nu te versterken met concrete Europese initiatieven? Hoe kan de politiek van de Europese defensie-identiteit en veiligheidspolitiek een nieuwe impuls gegeven worden?

(1) Financial Times, 15 februari 2002