European Commission

CJE/02/16 19 februari 2002

Arrest van het Hof in zaak C-35/99

Manuele Arduino

Bindende tariefregeling voor Italiaanse advocaten is niet in strijd met de verdragsbepalingen inzake mededinging

De Italiaanse procedure, inhoudende dat de regering een door de Nationale Raad voorgestelde ontwerptariefregeling voor advocaten goedkeurt, is in overeenstemming met de verdragsbepalingen

De heer Arduino is strafrechtelijk veroordeeld wegens een overtreding van de wegensverkeerswet waarbij hij een ongeval heeft veroorzaakt. Hij heeft dus de honoraria van de advocaat van de tegenpartij moeten vergoeden, die waren begrepen in de kostenveroordeling. Aangezien de Pretore di Pinerolo (Italiaanse rechter) niet het tarief volgens de in Italië geldende tariefregeling voor de diensten van advocaten heeft toegepast, heeft de Italiaanse cassatierechter deze beslissing onwettig verklaard en de zaak op dit punt weer naar die rechter terugverwezen.

Is deze tariefregeling al dan niet een mededingingsbeperkende overeenkomst? Deze vraag houdt de rechtspraak in Italië verdeeld.
* volgens de ene stroming binnen de rechtspraak moet de rechter deze tariefregeling buiten toepassing laten, omdat zij soortgelijke kenmerken heeft als de tariefregeling voor douane-expediteurs waarover het Hof zich in 1998 heeft uitgesproken. De Nationale Raad van de orde van advocaten («Consiglio Nazionale Forense»; CNF) is een ondernemersvereniging en is bij de vaststelling van de honoraria niet gebonden aan criteria van algemeen belang.
* volgens de andere stroming is deze tariefregeling geen discretionair besluit van de Raad van de orde van advocaten, doch een handeling van het overheidsgezag, wiens tussenkomst van beslissend belang is in de procedure tot vaststelling van de tarieven.

De Italiaanse rechter vraagt het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen derhalve, of de bepalingen inzake de vaststelling van de tariefregeling voor de honoraria en vergoedingen van advocaten verenigbaar zijn met het communautair mededingingsrecht. In Italië wordt de tariefregelingmet minimum- en maximumbedragen voor de beloning van advocaten voorgesteld door de CNF, die is samengesteld uit advocaten die zijn gekozen. Zij moet vervolgens worden goedgekeurd door de minister van Justitie die, na raadpleging van het Interministerieel comité voor de prijzen («Comitato interministeriale dei prezzi»; CIP), een ministerieel decreet vaststelt. De door de minister goedgekeurde tariefregeling neemt criteria in aanmerking als het belang van de zaak, de aanleg waarin de zaak bij de rechter is aangebracht en, in strafzaken, de duur ervan.

Bovendien is de vaststelling van de honoraria een verantwoordelijkheid van de gerechtelijke instantie, die rekening houdt met de moeilijkheid van de zaak en het aantal behandelde geschilpunten. De minimum- en maximumbedragen van de tariefregeling moeten weliswaar in acht worden genomen, doch de rechter mag hiervan gemotiveerd afwijken.

Het Hof onderstreept dat het feit dat een lidstaat de opstelling van een ontwerptariefregeling opdraagt aan een beroepsorganisatie, niet automatisch het karakter van overheidsregeling ontneemt aan de definitief vastgestelde tariefregeling, zodat zij dus niet vanzelf onder het communautaire mededingingsrecht valt.

Met betrekking tot de Italiaanse situatie merkt het Hof op, dat de CNF om de twee jaar een ontwerptariefregeling voor advocaten moet opstellen met minimum- en maximumbedragen, zonder daarbij rekening te hoeven houden met het algemeen belang en met name niet met het belang van de rechtzoekenden die gebruik maken van de diensten van advocaten.

Het Hof is evenwel van oordeel, dat de Italiaanse staat geen afstand heeft gedaan van haar controle- en beslissingsbevoegdheid ten aanzien van de tariefregeling. De ontwerpregeling is immers niet verbindend, de minister kan haar wijzigen en wordt daarin bijgestaan door twee publiekrechtelijke organen, terwijl de rechter op zijn beurt beoordelingsvrijheid geniet bij de toepassing van de tariefregeling. In deze omstandigheden behoudt de regeling haar overheidskarakter en is er geen sprake van delegatie aan particuliere marktdeelnemers.

De Italiaanse regelgeving is op dit punt dus niet strijdig met het gemeenschapsrecht.

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt. Deze persmededeling is beschikbaar in alle talen.

De volledige tekst van het arrest is te vinden op de internetpagina van het Hof http://www.curia.eu.int heden vanaf ongeveer 15.00 uur.

Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders tel (352) 4303 3127 fax (352) 4303 3656.