Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Integratie Europa Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag


Datum 21 februari 2002 Auteur Anita Conijn

Kenmerk DIE-82/02 Telefoon 070-3484246

Blad /4 Fax 070-3486381

Bijlage(n) 1 E-mail anita.conijn@minbuza.nl

Betreft Beantwoording vragen van het lid Van Oven over de verdeling van het suikerquotum over de LGO's van het Koninkrijk, Aruba en de Nederlandse Antillen

Zeer geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Oven over de verdeling van het suikerquotum over de LGO's van het Koninkrijk, Aruba en de Nederlandse Antillen. Deze vragen werden ingezonden op 15 februari 2002 met kenmerk 2010206130.

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

Antwoord van de heer Benschop, Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Van Oven

Vraag 1

Zijn de regeringen van de Nederlandse Antillen en Aruba niet tot overeenstemming gekomen over de verdeling van het door de Europese Unie aan die landen toegekende suikerquotum van 28.000 ton? 1)

Antwoord

De regeringen van de Nederlandse Antillen en Aruba zijn niet tot overeenstemming gekomen over de door hen uit te geven hoeveelheden uitvoercertificaten in het kader van het LGO suikerquotum voor 2002.

Het suikerquotum staat open voor alle 20 LGO-landen die onder het LGO-Besluit vallen. Het staat alle LGO's vrij tot het maximum van 28.000 ton aan uitvoercertificaten uit te geven. Vervolgens vragen de LGO-bedrijven met de ontvangen uitvoercertificaten bij de Commissie een invoervergunning aan voor dezelfde hoeveelheid suiker. De Commissie verdeelt het totale quotum van 28.000 ton naar rato van de aanvragen tot invoervergunning, na sluiting van de indieningstermijn. Deze termijn liep op 14 februari jl. af; de definitieve toewijzing door de Commissie wordt binnenkort verwacht. Het LGO-Besluit en de daaruit voortvloeiende Brusselse regeling voor het suikerquotum voorzien niet in een verdeling van het quotum tussen LGO's.

Vraag 2

Heeft de regering van Aruba inmiddels exportvergunningen afgegeven aan vier Arubaanse bedrijven? 1)

Vraag 3

Zo ja, voor welke hoeveelheid heeft de Arubaanse regering in totaal vergunningen uitgegeven?

Vraag 4

Moet nu gevreesd worden dat beide landen ieder voor zich om een quotum van 28.000 ton zullen vragen en ieder daarvoor een overeenkomstige waarborgsom zal moeten betalen?

Vraag 5

Hoe groot is die waarborgsom?

Antwoord

De regering van de Nederlandse Antillen heeft uitvoercertificaten uitgegeven voor een totaal van 20.000 ton, aan de bedrijven: i) Suproco (10.000 ton) en ii) United Sugar Trading Company (10.000 ton). De regering van Aruba heeft de maximaal door Aruba hoeveelheid uit te geven uitvoercertificaten (28.000 ton) uitgegeven aan de bedrijven: i) Rica Foods (25.000 ton) en ii) Ceres en Artrada (samen 3.000 ton).

Alle genoemde bedrijven moeten voor de door hen aangevraagde hoeveelheid een zekerheidsstelling (bankgarantie) overleggen. Deze bedraagt EUR 120 per ton (onder de vrijwaringsmaatregelen was deze overigens nog EUR 250 per ton). Na toewijzing door de Commissie van de definitieve hoeveelheid in te voeren suiker wordt de zekerheidsstelling aangepast (verlaagd) aan deze hoeveelheid.

Vraag 6

Is op het ogenblik dat Nederland in de Raad akkoord ging met het suikerquotum van 28.000 ton in totaal in Koninkrijksverband in het geheel geen afspraak gemaakt over de verdeling daarvan tussen beide landen?

Vraag 7

Bent u bereid uw goede diensten aan te bieden aan beide regeringen om alsnog tot een redelijke verdeling van het suikerquotum te komen?

Antwoord

De Nederlandse inzet bij de LGO-onderhandelingen is altijd geweest dat het belang van de Nederlandse Antillen en Aruba zwaar meeweegt. Zij zijn volledig betrokken geweest in het hele onderhandelingsproces en hebben ingestemd met het eindresultaat zoals dat voorlag in de Algemene Raad van 19 november jl. Toen Nederland akkoord ging met het uiteindelijke voorstel voor de herziening van het LGO-Besluit, was dit in de veronderstelling dat Aruba en de Nederlandse Antillen indien nodig samen tot een oplossing zouden kunnen komen wat betreft de verdere afhandeling.

Het rijstquotum is voor het grootste gedeelte exclusief toegewezen aan de Nederlandse LGO's, zodat hiervoor een onderlinge verdeling goed mogelijk is. Voor het suikerquotum is zoals hiervoor gemeld, geen exclusieve toewijzing opgenomen. In het voortraject zijn de twee Nederlandse LGO's ook grotendeels samen opgetrokken.

Ik heb na aanname van het LGO-Besluit door de Algemene Raad op 19 november jl. beide bewindslieden ook verzocht bij de verdere uitwerking van het Besluit (zoals bijvoorbeeld de afhandeling van het double licensing systeem voor de suiker- en rijstquota) het voortouw te nemen, aangezien er op dit punt sprake is van directe belangen en betrokkenheid van de Nederlandse Antillen en Aruba en het hier een zaak tussen de LGO's en de Commissie betreft. Mij zijn geen schriftelijke afspraken bekend over een verdeling van het suikerquotum.

Toen bleek dat er tussen de Nederlandse Antillen en Aruba een probleem was ontstaan inzake het suikerquotum, heb ik meerdere malen contact gehad met de verantwoordelijke Arubaanse en Antilliaanse bewindslieden, en hen gevraagd te kijken naar de mogelijkheden om samen tot een oplossing te komen. Ik heb beide ministers van Economische Zaken uitgenodigd voor nader overleg.

Toelichting: zie Amigoe d.d. 9 februari jl.


Kenmerk DIE-82/02

Blad /1

===