Ministerie van Financiën

De Voorzitter van de Algemene Commissie

voor Europese Zaken

van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Plein 2

2511 CR DEN HAAG

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

21 februari BFB 2002/149M 2002

Onderwerp

Toezending verslag van de Ecofin Raad van 12 februari 2002 te Brussel.

Hierbij zend ik u het verslag van de vergadering van de Ecofin Raad van 12 februari 2002 te Brussel.

Dit verslag wordt toegezonden aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer alsmede de Voorzitters van de Algemene Commissie voor Europese Zaken en de Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer.

DE MINISTER VAN FINANCIËN

Verslag Eurogroep en Ecofin Raad van 11 en 12 februari 2002

Bijlage: verslag Ecofin Raad 6108/02 (incl. Raadsopinies)

Eurogroep

Er is gesproken over de economische situatie, de budgettaire situatie en de chartale invoering van de euro.

Economische situatie

Het Spaanse voorzitterschap heeft een terugkoppeling gegeven van de bijeenkomst van de G7 in Ottawa van 8-9 februari. Voorts is gesproken over recente inzichten in de conjuncturele ontwikkelingen. Uit diverse indicatoren kan worden opgemaakt dat het dieptepunt in de conjunctuur achter de rug is en dat herstel in zicht is. Volgens de Commissie is het dal in de conjunctuur in het laatste kwartaal 2001 bereikt, en zal het eerste kwartaal een groeicijfer kunnen laten zien in de marge van +0,1% tot +0,4% (kwartaal op kwartaal).

Budgettaire situatie

Bij dit onderwerp is voornamelijk gesproken over het Commissievoorstel om een early warning aan Duitsland en Portugal te geven met het oog op de verslechterde budgettaire posities van deze landen.

De Commissie heeft een toelichting gegeven op de achtergrond van het voorstel tot een early warning. Bij Duitsland speelt, naast de tekortraming 2002 van 2,7% van de Commissie, mee dat volgens de update van het Stabiliteitsprogramma begrotingsevenwicht volgens het behoedzame scenario pas in 2006 zou worden bereikt. Ook constateert de Commissie dat de beheersbaarheid van de overheidsuitgaven van met name de deelstaten verbetering behoeft. Over Portugal constateert de Commissie dat de oploop van het tekort van 2001 op 2002 deels kan worden verklaard door de neergaande conjunctuur, maar dat ook een gebrekkige uitgavenbeheersing een rol speelt. Portugal zou moeten vasthouden aan de doelstelling van begrotingsevenwicht in 2004. De Commissie heeft voorts aangegeven dat het voorstel om over te gaan tot een 'early warning' zijn doel heeft bereikt, omdat Duitsland en Portugal hebben aangegeven bereid te zijn om het proces van budgettaire consolidatie te versnellen en hervormingen op het gebied van uitgavenbeheersing door te voeren. Hierna is gesproken over de verklaringen van de Raad over de budgettaire situatie in Duitsland en in Portugal die de volgende dag zijn besproken en aangenomen door de Ecofin (zie verslag Ecofin).

Chartale invoering van de euro

Er is gesproken over de succesvolle chartale introductie van de euro, die inmiddels bijna is afgerond. De eurogroep heeft gesproken over het effect van de euro-introductie op de prijsontwikkeling. De ministers waren het er over eens dat de ontwikkeling van het prijsniveau geen aanleiding geeft tot zorgen. Wel zal de prijsontwikkeling in de komende tijd nauwgezet gevolgd worden door de eurogroep.

Ecofin Raad

Werkontbijt (besloten)

Door het voorzitterschap was voorafgaand aan de Raad een werkontbijt georganiseerd om informeel van gedachten te kunnen wisselen over de liberalisering van netwerksectoren. Dit als voorbereiding op de Europese Raad in Barcelona, waar deze en andere structurele onderwerpen zullen worden besproken. Een groot aantal lidstaten onderschreef de noodzaak tot snelle oplossing van de stagnatie die op een aantal vlakken is opgetreden.

Voorbereiding Europese Raad Barcelona

De voorzitter stelt voor beide subonderwerpen, het Commissierapport over de werking van product- en kapitaalmarkten en de voorbereiding van de globale richtsnoeren voor economisch beleid, gezamenlijk te bespreken.

Commissaris Solbes verwijst naar de mededeling van de Commissie over de Lissabonstrategie. Hierin zijn vier deelterreinen waaraan prioriteit moet worden gegeven en die ook als basis dienen voor de economische beleidsstrategie, geïdentificeerd: de flexibele werking van de arbeidsmarkt, de liberalisering van netwerkindustrieën, de integratie van financiële markten en de bevordering van kennis en innovatie. Economisch herstel lijkt zich voor de tweede helft van 2002 af te tekenen. De recente periode heeft het belang van een adequate begrotingssituatie aangetoond waardoor tegenvallers konden worden opgevangen. De opgaande conjunctuur moet worden benut voor verdere consolidatie, ook met het oog op het opvangen van de gevolgen van de vergrijzing.

Commissaris Bolkestein brengt de positieve effecten van liberalisering in herinnering waarbij hij met name de prijsdalingen op de telecommarkt en de elektriciteitsmarkt noemt. Het Commissierapport toont vooruitgang op veel terreinen maar er zijn ook zaken die te langzaam gaan. Pregnant voorbeeld van dat laatste is het gemeenschapsoctrooi. De Commissaris hoopt dat Barcelona een keerpunt zal betekenen en dat de Lissabonagenda vanaf dan in een hogere versnelling zal gaan.

EFC-voorzitter Akerholm vindt dat de globale richtsnoeren stevige formuleringen moeten bevatten op een beperkt aantal terreinen. Het mag geen kerstboom worden. Kernthema's zijn wat hem betreft begrotingsconsolidatie, bevordering van arbeidsdeelname, uitvoering van het actieplan financiële diensten, liberalisering van netwerkindustrieën en integratie van dienstensectoren. Verder stelt Akerholm dat de beleidsstrategie vooral lange termijn doelen formuleert en dat het daarom niet gewenst is frequent doelstellingen te wijzigen.

EPC-voorzitter Cotis kondigt aan dat het jaarverslag van het EPC op 5 maart aan de Ecofin zal worden gepresenteerd. Als belangrijkste signalen voor de globale richtsnoeren zoals die uit de landenstudies naar voren komen noemt hij het volgende. Het jaar 2001 is in vinologische termen geen 'grand cru' jaar geweest voor de structurele aanpassingen. Er is wel vooruitgang geboekt maar de spirit lijkt er enigszins uit. Hij pleit voor krachtige formuleringen in de globale richtsnoeren van dit jaar.

Een kleine lidstaat complimenteert Commissie en voorzitterschap met de voorliggende documenten. Als aandachtspunt noemt het het evenwicht dat moet worden bereikt tussen het functioneren van markten enerzijds en de sociale dimensie anderzijds.

Een andere kleine lidstaat onderstreept de noodzaak de doelstellingen uit het stabiliteits- en groeipact overeind te houden, dit met het oog op het vertrouwen in de euro.

Voorzitter Rato constateert dat langs de ingeslagen weg wordt verder gewerkt en dat op 5 maart het EPC-verslag zal worden behandeld in de Ecofin. Tevens zal het onderdeel van de discussie vormen in Barcelona.

Stabiliteits- en groeipact (besloten sessie)

FRANKRIJK

Commissaris Solbes geeft aan dat het overheidstekort in Frankrijk in de periode 2000-2002 stabiel is op ongeveer 1,4% bbp. Evenwicht wordt pas bereikt in 2005. Meer consolidatie zou welkom zijn zodat evenwicht in 2004 kan worden bereikt en in dat verband wordt Frankrijk opgeroepen de eigen meerjarige uitgavennorm te respecteren. De Commissie acht de strategie voor het opvangen van de gevolgen van de vergrijzing onvoldoende. In het programma is nauwelijks een verwijzing naar de noodzakelijke pensioenhervormingen.

EFC-voorzitter Akerholm sluit zich hierbij aan.

Frankrijk geeft aan dat het voorzichtige scenario een tekort dichtbij evenwicht aangeeft vanaf 2004. Verder verwijst de Franse minister naar de recente neerwaartse bijstelling van groei en tekortraming voor 2002 en vraagt een bijstelling van de tekst van de raadsaanbeveling op dat punt. Wat betreft de pensioenhervormingen geeft hij aan dat de Franse regering aan deze weerbarstige materie prioriteit zal geven.

Voorzitter Rato constateert dat de raadsaanbeveling SN1319/02 kan worden vastgesteld met de door Frankrijk gevraagde toevoeging.

DUITSLAND

Commissaris Solbes verwijst naar de begrotingssituatie in Duitsland en de prognose dat evenwicht niet in 2004 maar pas in 2006 wordt verwacht. Een en ander was voor de Commissie aanleiding een zogenaamde "early warning" af te geven. Hij constateert dat de Duitse economie gevoelig is gebleken voor externe schokken en dat de beheersbaarheid van de overheidsuitgaven vanwege de autonomie van niet federale overheidsinstanties te wensen over laat. De Commissaris is verheugd met de toezeggingen die Duitsland in de eurogroep heeft gedaan.

EFC-voorzitter Akerholm meldt dat het Comité niet tot een unaniem advies is kunnen komen. Hij stelt vast dat de Duitse regering vastbesloten is te voorkomen dat het overheidstekort de 3%-grens overschrijdt en heeft bevestigd dat zij in 2004 overeenkomstig de eerdere toezeggingen dichtbij een begrotingsevenwicht zal komen.

Voorzitter Rato verwijst naar de conceptverklaring van de Raad over de begrotingssituatie in Duitsland. Op verzoek van een andere grote lidstaat wordt aan de concepttekst, die in de eurogroep is besproken, nog toegevoegd dat de overheidsschuldquote volgens de prognose in de loop van de door het programma bestreken periode zal verminderen. De verklaring wordt vervolgens aanvaard (doc SN 1383/1/02 rev1)en zal worden openbaar gemaakt tezamen met de Raadsopinie (SN 1320/1/02 rev1).

Commissaris Solbes neemt kennis van de verklaring van de Raad inclusief de beslissing van de Raad om de "early warning" procedure als afgesloten te beschouwen. Namens de Commissie legt de Commissaris een verklaring af waarin de Commissie bevestigt het waarschuwingsmechanisme opnieuw te zullen gebruiken teneinde een excessief tekort te voorkomen, wanneer de budgettaire positie van een lidstaat duidelijk afwijkt van de middellange termijn doelstelling of het aanpassingspad daarnaar toe.

ECB-president Duisenberg verklaart de Commissie volledig te hebben gesteund in de gevolgde procedure en stelt vast dat het nu bereikte unanieme akkoord in de Raad de werking van het Stabiliteits- en groeipact versterkt.

Ook de Duitse minister laat zich in deze bewoordingen uit al blijft men van mening dat het gevoerde debat dat aan dit besluit is voorafgegaan beter had kunnen worden voorkomen.

PORTUGAL

Commissaris Solbes schrijft het oplopende tekort in Portugal deels toe aan de neergaande conjunctuur, maar ook aan andere factoren (o.m. onvoldoende uitgavenbeheersing). De genomen maatregelen zijn tot nu toe onvoldoende gebleken. Hij roept Portugal op vast te houden aan de doelstelling van begrotingsevenwicht in 2004, ook met het oog op het opvangen van de gevolgen van de vergrijzing.

EFC-voorzitter Akerholm onderschrijft de analyse van de Commissie.

Portugal verklaart dat al in 2001 besparingsmaatregelen zijn getroffen en dat de groei van de uitgaven (in reële termen teruggebracht tot slechts 1%) in historisch opzicht zeer laag is. Portugal bevestigt de grens van 3% niet te zullen overschrijden en begrotingsevenwicht te zullen bereiken in 2004.

Voorzitter Rato stelt vast dat de Raad de verklaring over de begrotingssituatie van Portugal aanvaardt (SN 1383/1/02 rev1) en dat de "early warning" procedure daarmee is afgesloten. Deze verklaring en de opinie van de Raad SN(1324/1/02 rev1) worden openbaar gemaakt.

De Raadsopinies inzake de geactualiseerde programma's van Griekenland (SN1321/02), Spanje (SN 1325/02), Ierland (SN 1322/02) en Italië (SN 1323/02) worden na korte toelichtende uiteenzettingen door de Raad vastgesteld en openbaar gemaakt.

VERENIGD KONINKRIJK

Commissaris Solbes merkt op dat het VK voldoet aan de convergentiecriteria met uitzondering van het wisselkoerscriterium. Voor dat laatste is deelname aan ERM II vereist. Daarnaast wijst de Commissaris op het overheidstekort dat in 2002 oploopt naar ruim 1% en op dat niveau blijft. Dit is niet in overeenstemming met de vereisten van het stabiliteits- en groeipact dat een middellange termijn oriëntatie eist van close to balance or in surplus.

Het VK maakt bezwaar tegen de formulering in de concept-Raadsopinie waar wordt gesteld dat "het aanhoudend tekort van 1% of daaromtrent niet in lijn is met de vereisten uit het pact". Het VK wijst erop dat de schuldquote een dalende trend houdt, dat het VK in een goede positie verkeert met het oog op de vergrijzing en dat er behoedzame economische veronderstellingen worden gehanteerd.

Minister Zalm wijst er op dat dezelfde formulering van de Commissie ook vorig jaar is gebruikt bij dezelfde cijfers. Een voor Nederland acceptabele toevoeging zou een verwijzing naar de behoedzame groeivooruitzichten zijn. Niet acceptabel is een impliciete of expliciete boodschap dat een aanhoudend tekort van 1% ook close to balance zou zijn. De Commissie stelt zich op hetzelfde standpunt.

Na een discussie wordt uiteindelijk een formulering gevonden die geen afbreuk doet aan de vereisten van het pact. De Raadsopinie SN 1326/1/02 rev1 wordt vastgesteld en openbaar gemaakt.

Introductie euro

Commissaris Solbes geeft aan dat de overgang op de chartale euro een groot succes is geweest en dat op dit moment vrijwel alle contante transacties in het eurogebied in euro's worden uitgevoerd. De Commissaris stelt verder geen aanwijzingen te hebben dat de invoering van de chartale euro tot systematische opwaartse druk op de inflatie heeft geleid.

ECB-president Duisenberg onderschrijft het betoog van de Commissie en maakt van de gelegenheid gebruik om zijn dank uit te spreken aan alle partijen die betrokken zijn geweest bij deze succesvolle operatie.

Voorzitter Rato concludeert dat na afloop van de periode van dubbele circulatie een schriftelijk rapport zal worden uitgebracht aan de ER van Barcelona.

Ratificatie eigen middelen besluit

Alle lidstaten hebben inmiddels geratificeerd. De Voorzitter meldt dat het besluit per 1 maart 2002 geldig is, maar met terugwerkende kracht per 1 januari 2002 van kracht is.

Financiële consequenties uitbreiding

Commissaris Verheugen zet de door de Commissie voorgestelde benadering van het financieel raamwerk uiteen. Men heeft zich gehouden aan de Financiële Perspectieven van Berlijn, en dus geen beroep gedaan op de mogelijkheid die het Inter-Institutioneel Akkoord biedt om het plafond te verhogen. Ook heeft de Commissie de voor 2002 en 2003 gereserveerde bedragen voor uitbreiding laten vervallen en niet gepoogd die door te schuiven. Hij stelt verder vast dat met het Commissievoorstel wordt geanticipeerd op datgene wat de kandidaat-lidstaten van de EU verwachten. Nieuw element is de voorgestelde afdrachtencompensatie voor die lidstaten die op het moment van toetreding een verslechtering van hun nettopositie zouden ondervinden. Dit vanwege het feit dat de Commissie vanaf het begin rekent op volledige afdrachten van de nieuwe lidstaten, terwijl hun ontvangsten maar geleidelijk zullen oplopen.

Vervolgens gaat de Commissaris in op een aantal reacties dat vanuit de lidstaten is vernomen. Een eerste vraag is waarom de Commissie geen onderhandelingsmarge heeft gelaten. Commissaris Verheugen stelt dat dit is gebeurd met het oog op de gewekte verwachtingen bij de kandidaat lidstaten. Elk bod op een lager niveau zou als een grote teleurstelling overkomen. Hij erkent tegelijkertijd dat het bod nu sterk het karakter van "take it or leave it" heeft. Wat de twijfels over de absorptiecapaciteit betreft stelt Verheugen dat de lidstaten zich teveel baseren op de ervaringen tot nu toe met de pré-accessiesteun. De moeilijkheden die zich daar tot op heden inderdaad voordoen moeten echter vooral als aanloopprobleem worden gezien, waarbij bovendien niet uit het oog mag worden verloren dat de programma's pas twee jaar geleden van start zijn gegaan.

De Commissie heeft voorts gekozen voor infasering van directe inkomenssteun in de landbouwsector omdat dit deel uitmaakt van het bestaande acquis. Zou niet tot infasering - bij wijze van overgangsrecht - worden overgegaan dan zou volgens de Commissie vanaf 2007 direct tot 100% steunverlening moeten worden overgegaan. Nu wordt dat niveau pas in 2013 bereikt. Bewust is ook gekozen voor een procentuele benadering: er wordt daarmee door de Commissie niet vooruitgelopen op een eventuele hervorming van het beleid. Deze discussie, die start met de mid term review van het landbouwbeleid aanstaande zomer, moet los staan van de uitbreidingsonderhandelingen al zal die discussie wel parallel worden gevoerd.

Commissaris Schreyer voegt daar aan toe dat de financiële benadering overeenkomt met haar eerste presentatie van uitgangspunten op de Informele Ecofin van Luik van september 2001. Er is volgens de Commissie sprake van een evenwichtige behandeling van huidige en toekomstige lidstaten. Zij wijst er verder op dat in 2006 in de afdrachten van de huidige lidstaten slechts sprake is van een effect van de uitbreiding van 0,08% BNP ten opzichte van de veronderstelling in Berlijn voor dat jaar van 0,16% BNP. Wat betreft de compensatieregeling meldt zij later in de vergadering nog dat die in de ogen van de Commissie noodzakelijk is omdat anders maar liefst vijf nieuwe lidstaten direct nettobetaler zouden worden.

Minister Zalm stelt dat Nederland wenst vast te houden aan de beleidsuitgangspunten, de financiële kaders en de infaseringsschema's zoals overeen gekomen in Berlijn. Toekenning van inkomenssteun aan nieuwe lidstaten is daarmee in strijd. In Berlijn werd juist een relatief groot bedrag voor plattelandsontwikkeling voor nieuwe lidstaten gereserveerd omdat er geen inkomenssteun zou worden toegekend. Deze positie wordt niet alleen door zuinigheid ingegeven, maar ook door het feit dat inkomenssteun noodzakelijke hervorming en modernisering van de landbouw in de nieuwe lidstaten in de weg zal staan. Met het voorstel nieuwe lidstaten wel in te faseren in de inkomenssteun - een voorstel met in de toekomst verregaande budgettaire gevolgen, een zogenaamde "camel nose" - trekt de Commissie zelf de doos van Pandora van de beleidshervormingen in de landbouw open. Het is dus niet terecht om lidstaten die daarmee problemen hebben zelf te beschuldigen van sabotage van de uitbreidingsonderhandelingen. Het is de Commissie zelf die afwijkt van Berlijn. Toekennen van inkomenssteun aan nieuwe lidstaten maakt het noodzakelijk om tegelijkertijd te beslissen over de afbouw van deze steun over de hele linie. Wanneer met besluitvorming over de afbouw wordt gewacht tot na de toetreding, is het te laat omdat dan de kring van rechthebbenden aanzienlijk in omvang is gegroeid.

Minister Zalm bedankt de Commissie voor het verstrekken van de cijfermatige informatie waaruit kan worden afgeleid wat de onderhandelingsinzet zou moeten zijn: een technische aanpassing van de Berlijn-besluiten met 10 i.p.v. 6 nieuwe lidstaten. Als daarboven nog een inspanning wordt geleverd voor Noord-Cyprus en de ontmanteling van kerncentrales dan is er een uitstekend vertrekpunt voor de onderhandelingen geformuleerd.

Een grote en middelgrote lidstaat steunen het betoog van Minister Zalm krachtig. Deze beide lidstaten geven aan dat er gelet op de beperkte absorptiecapaciteit in de nieuwe lidstaten geen reden is om hogere bedragen aan structuursteun beschikbaar te stellen dan in Berlijn voorzien. Eén van de lidstaten voegt daar nog aan toe het oneens te zijn met het criterium op basis waarvan compensatie wordt beschikbaar gesteld. Het krijgen van pré-accessiesteun is geen reden om later als lidstaat gecompenseerd te worden. Verder breekt deze lidstaat een lans voor hervorming van het GLB naar een meer marktgericht beleid, ook gezien de druk van de WTO. De andere lidstaat acht het onverstandig dat totaal geen marge in de onderhandelingspositie is gelaten. Ook een andere middelgrote lidstaat steunt de lijn van Nederland en deze twee, al benadrukt deze dat het uitbreidingsproces niet moet worden vertraagd. Het idee van een groter aandeel van het cohesiefonds in de totale structuursteun spreekt deze lidstaat wel aan, maar het totaalbedrag aan structuursteun hoeft daarbij niet te worden verhoogd.

Een andere grote lidstaat is het eens met deze groep waar het gaat om de structuurfondsen, de compensatiebetalingen en het gebrek aan onderhandelingsmarge. Men wil echter geen enkele relatie leggen tussen de uitbreidingsonderhandelingen en beleidshervormingen. Wat betreft de directe inkomenssteun aan nieuwe lidstaten is deze lidstaat niet uitgesproken afwijzend. Wel heeft men vragen over het systeem van vereenvoudigde toekenning dat de Commissie nu voorstelt.

Een kleine lidstaat wil vasthouden aan de afspraken van Berlijn en het huidige acquis. Men vindt het niet verstanding dat er weinig onderhandelingsmarge is ingebouwd in het Commissie-voorstel.

Vier kleine lidstaten vinden de Commissiebenadering evenwichtig en realistisch. Deze lidstaten willen niet vooruitlopen op de discussie over de landbouwhervormingen. Ook hierbij wordt gerept van parallelle processen.

Een grote lidstaat krijgt als laatste het woord en plaatst vraagtekens bij de Commissievoorstellen en dan met name bij de omvang van het financiële pakket dat wordt aangeboden. Men betwijfelt verder of de directe inkomenssteun wel onderdeel van het acquis is, zoals de Commissie zo stellig beweert, en vindt hervorming van de landbouwpolitiek noodzakelijk. Niettemin hoeft daarover niet volledig tegelijkertijd met de uitbreiding te worden besloten. De lidstaat pleit er verder voor de Ecofin de komende tijd bij de financiële onderhandelingen te blijven betrekken.

Commissaris Schreyer reageert dat de directe steun naar het oordeel van de Commissie onderdeel van het acquis is en dat er juist een doos van Pandora wordt opengetrokken wanneer niet tot infasering zou worden overgegaan. Commissaris Verheugen voegt daar aan toe dat de stabiliteit in de grootste toetreder afhankelijk is van toekenning van inkomenssteun. Ten slotte merkt deze Commissaris op dat de Commissie niet uit is op daadwerkelijke onderhandelingen met de kandidaat-lidstaten over het financiële pakket, daarvoor ontbreekt inderdaad de marge. Het voorgestelde pakket moet het eindresultaat zijn.

Voorzitter Rato concludeert dat dit debat voldoende input heeft opgeleverd voor de Commissie en dat die zich in de komende weken gaat buigen over de opstelling van de concept gemeenschappelijke posities op de financiële dossiers.

Lunch

Tijdens de lunch is kort gesproken over de informatie-uitwisseling met derde landen (spaartegoedenrichtlijn), ontwikkelingssamenwerking (Monterrey) en de EIB en haar rol in investeringen in de economie.

De Voorzitter van de Vaste Commissie voor Financiën

van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Plein 2

2511 CR DEN HAAG

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

BFB 2002/149M

Onderwerp

Toezending verslag van de Ecofin Raad van 12 februari 2002 te Brussel.

Hierbij zend ik u het verslag van de vergadering van de Ecofin Raad van 12 februari 2002 te Brussel.

Dit verslag wordt toegezonden aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer alsmede de Voorzitters van de Algemene Commissie voor Europese Zaken en de Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer.

DE MINISTER VAN FINANCIËN

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 22

2513 AA DEN HAAG

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

BFB 2002/149M

Onderwerp

Toezending verslag van de Ecofin Raad van 12 februari 2002 te Brussel.

Hierbij zend ik u het verslag van de vergadering van de Ecofin Raad van 12 februari 2002 te Brussel.

Dit verslag wordt toegezonden aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer alsmede de Voorzitters van de Algemene Commissie voor Europese Zaken en de Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer.

DE MINISTER VAN FINANCIËN

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Plein 2

2511 CR DEN HAAG

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

BFB 2002/149M

Onderwerp

Toezending verslag van de Ecofin Raad van 12 februari 2002 te Brussel.

Hierbij zend ik u het verslag van de vergadering van de Ecofin Raad van 12 februari 2002 te Brussel.

Dit verslag wordt toegezonden aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer alsmede de Voorzitters van de Algemene Commissie voor Europese Zaken en de Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer.

DE MINISTER VAN FINANCIËN

Alle Ministers

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

BFB 2002/149M

Onderwerp

Toezending verslag van de Ecofin Raad van 12 februari 2002 te Brussel.

Hierbij zend ik u het verslag van de vergadering van de Ecofin Raad van 12 februari 2002 te Brussel.

Dit verslag wordt toegezonden aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer alsmede de Voorzitters van de Algemene Commissie voor Europese Zaken en de Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer.

DE MINISTER VAN FINANCIËN