European Commission

IP/02/297

Brussel, 22 februari 2002

Waterkwaliteit: de Commissie treedt op tegen Frankrijk, Griekenland, Duitsland, Ierland, Luxemburg, België, Spanje en het Verenigd Koninkrijk

De Europese Commissie heeft besloten verdere juridische stappen te ondernemen tegen Frankrijk, Griekenland, Duitsland, Ierland, Luxemburg, België, Spanje en het Verenigd Koninkrijk omdat deze lidstaten de wetgeving van de EU inzake waterkwaliteit niet naleven. Het gaat met name om de richtlijnen betreffende oppervlaktewateren, zwemwateren, drinkwater, schelpdierwateren, stedelijk afvalwater en nitraten. Voorts treedt de Commissie ook in rechte op uit hoofde van een verdrag inzake de bescherming van de Middellandse Zee.

In een toelichting op deze beslissingen verklaarde Margot Wallström, lid van de Commissie bevoegd voor milieu: "De Commissie dient tegemoet te komen aan de bij een groot deel van de bevolking levende wens om de waterkwaliteit strikt te beschermen. Zij moet er daarom op toezien dat de lidstaten alle in de EU vigerende voorschriften die daartoe zijn vastgesteld, naleven. Willen wij een duurzaam beheer van de Europese waterreserves kunnen garanderen, zowel wat de beschikbare hoeveelheid als wat de kwaliteit betreft, dan is het van cruciaal belang dat alle lidstaten de wettelijke bepalingen terzake onverkort naleven."

Frankrijk

Op 8 maart 2001 heeft het Hof van Justitie Frankrijk veroordeeld wegens het niet naleven van de grenswaarde van 50 mg nitraat per liter in oppervlaktewateren in Bretagne die voor de winning van drinkwater worden gebruikt. Een en ander is in strijd met de wettelijke voorschriften van de richtlijn Oppervlaktewateren (zaak C-1999/266). Omdat er nog geen effectieve maatregelen zijn genomen om dit probleem het hoofd te bieden, heeft de Commissie besloten Frankrijk krachtens artikel 228 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap een aanmaningsbrief (eerste schriftelijke aanmaning) toe te sturen wegens niet-uitvoering van het arrest.

Drie onderscheiden kwesties waren voor de Commissie aanleiding om Frankrijk voor het Hof te brengen uit hoofde van artikel 226 van het EG-Verdrag. Het eerste geval betreft de niet-naleving van de termijn van december 2000 voor de omzetting van de nieuwe Drinkwaterrichtlijn in nationaal recht.

Het tweede geval betreft het feit dat Frankrijk (kennelijk als gevolg van onenigheid tussen Franse overheidsdiensten onderling) heeft nagelaten de resultaten van de bewaking van de zwemwaterkwaliteit voor 1999 bekend te maken, wat een overtreding vormt van de richtlijn Zwemwaterkwaliteit.

Het derde besluit om Frankrijk uit hoofde van artikel 226 voor het Hof van Justitie te dagen, hangt samen met de verontreinigende lozingen die het ecosysteem van de Étang de Berre (departement Bouches du Rhône), een van de grootste brakwaterlagunes in West-Europa, aantasten. Deze verontreinigende lozingen zijn afkomstig van een waterkrachtcentrale; het gaat om zoet water en sedimenten met een veel te hoog nutriëntengehalte, die schade toebrengen aan het kwetsbare lagune-ecosysteem. De Commissie is van mening dat deze verontreiniging een overtreding vormt van het Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging vanaf het land.

Griekenland

Beide gevallen waarin de Commissie besloten heeft Griekenland uit hoofde van artikel 226 van het EG-Verdrag voor het Hof te dagen, betreffen de tenuitvoerlegging van de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater.

In het eerste geval gaat het om het feit dat Griekenland de in 1998 verstreken termijn voor de inrichting van een
tertiaire-zuiveringsinstallatie (geavanceerd zuiveringsprocédé voor afvalwater) voor de regio Elefsina niet heeft nageleefd.

Het tweede besluit van de Commissie om juridische stappen tegen Griekenland te ondernemen, heeft te maken met de ontoereikende afvalwaterzuivering in Athene. Op termijn zal deze stad kunnen beschikken over een grote nieuwe zuiveringsinstallatie in Psittalia, die zal volstaan om het afval van een bevolking van 5 miljoen zielen te verwerken. De striktere maatregelen inzake afvalwaterzuivering die nodig zijn om de Golf van Saronikos - waarin het gezuiverde water wordt geloosd - te beschermen, zullen echter niet vóór einde 2002 volledig in de praktijk zijn gebracht. Recente studies hebben aangetoond dat die wateren nu al geëutrofieerd zijn, dit wil zeggen dat er zich een steile toename van het aantal fotosynthetische organismen, waaronder algen, heeft voorgedaan. Dit heeft op zijn beurt geresulteerd in een daling van het zuurstofgehalte als gevolg van de afbraak van de dode algen door anaërobe organismen.

Griekenland heeft ook een met redenen omkleed advies (tweede schriftelijke aanmaning) krachtens artikel 226 ontvangen omdat het heeft nagelaten, de Golf van Thermaikos als kwetsbaar gebied aan te wijzen.

Duitsland

Het besluit om Duitsland voor het Hof te brengen krachtens artikel 226 van het Verdrag, heeft te maken met de Duitse federale wetgeving ter omzetting van de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater. Naar de mening van de Commissie voorziet de Duitse wetgeving niet in een adequate monitoring van de maatregelen inzake zuivering van afvalwater.

Luxemburg

Het besluit om Luxemburg voor het Hof te brengen uit hoofde van artikel 226 van het Verdrag, is er gekomen omdat Luxemburg de in december 2000 verstreken termijn voor de omzetting van de nieuwe Drinkwaterrichtlijn in nationaal recht niet heeft nageleefd.

Ierland

Het besluit om Ierland voor het Hof te brengen krachtens artikel 226 van het Verdrag vloeit voort uit het onderzoek van een klacht aangaande het feit dat Ierland geen programma's ter bestrijding van de verontreiniging uit hoofde van de Schelpdierwaterrichtlijn heeft vastgesteld.

De Ierse wetgeving voorzag voorheen alleen in programma's wanneer zich ergens reeds problemen hadden voorgedaan; de Commissie is echter van oordeel dat voor operationele programma's moet worden gezorgd die er juist toe bijdragen, verontreiniging te voorkomen. Naar aanleiding van het met redenen omkleed advies van de Commissie heeft Ierland zijn wetgeving thans aangepast. Toch hebben de vereiste programma's nog steeds niet hun definitieve beslag gekregen en zijn zij evenmin aan de Commissie meegedeeld.

België, Spanje en het Verenigd Koninkrijk

Deze drie lidstaten worden krachtens artikel 226 van het Verdrag voor het Hof van Justitie gebracht omdat zij de in december 2000 verstreken termijn voor omzetting van de nieuwe Drinkwaterrichtlijn in nationaal recht niet hebben nageleefd.

België heeft de Commissie weliswaar in kennis gesteld van ontwerp-wetgeving voor Vlaanderen en Wallonië, maar de Commissie heeft nog geen definitief vastgestelde wetgeving ontvangen. Ook Spanje heeft de Commissie een ontwerp van een deel van de vereiste wetgeving toegezonden, maar ook in dit geval heeft de Commissie nog geen definitief vastgestelde teksten ontvangen. Het besluit om het Verenigd Koninkrijk voor het Hof te brengen, is gebaseerd op het ontbreken van wetgeving voor Noord-Ierland en Wales.

Bescherming van de Europese wateren: in de EU geldende regelgeving

Met de richtlijn Oppervlaktewateren(1)
wordt de bescherming van de waterkwaliteit beoogd in oppervlaktewateren die voor de winning van drinkwater worden gebruikt. De richtlijn stelt normen vast en schrijft voor dat iedere lidstaat een allesomvattend en coherent actieplan voor alle wateren opstelt, met specifieke aandacht voor de wateren van geringe kwaliteit. Hierdoor moest twaalf jaar na de datum van inwerkingtreding van de richtlijn een reële vermindering van de verontreiniging tot stand zijn gebracht.

De Nitratenrichtlijn(2)
is bedoeld om te voorkomen dat buitensporige hoeveelheden nitraten, afkomstig van landbouwmeststoffen en landbouwafval, in het oppervlakte- en grondwater terechtkomen. Een te hoog nitraatgehalte veroorzaakt ongewenste ecologische veranderingen in wateren en draagt bij tot het ontstaan van schadelijke algenbloei. Er zijn ook negatieve effecten op de volksgezondheid. De richtlijn schrijft voor dat de lidstaten uiterlijk vanaf december 1993 de kwaliteit van de oppervlaktewateren en het grondwater bewaken, de met nitraten verontreinigende wateren inventariseren en kwetsbare gebieden (d.w.z. intensieve-landbouwzones die met nitraten verontreinigde wateren omvatten) aanwijzen.

De richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater(3) werd vastgesteld met het oog op de bestrijding van door stedelijk afvalwater veroorzaakte verontreiniging met nutriënten, bacteriën en virussen. Lozingen van stedelijk afvalwater, waardoor overmatige hoeveelheden nutriënten (met name fosfaten en nitraten) in het milieu worden gebracht, veroorzaken de eutrofiëring van stromende en stilstaande wateren. Dit verschijnsel uit zich in een scherpe toename van de aantallen fotosynthetische organismen, inclusief algen, en een afname van de zuurstofconcentratie wanneer de dode algen vervolgens door anaërobe organismen worden afgebroken.

Dit kan drastische gevolgen hebben voor het ecosysteem van meren en zeeën. Het kan zelfs massale vissterfte veroorzaken, vooral van soorten zoals de forel die een hoge zuurstofbehoefte hebben. Door de verspreiding van potentieel schadelijke bacteriën en virussen vormen de lozingen ook een gezondheidsrisico wanneer zij plaatsvinden in zwemwateren of schelpdierwateren. De richtlijn bepaalt dat steden en andere gebieden met een grote populatiedichtheid moeten voldoen aan bepaalde minimumnormen met betrekking tot het vergaren en zuiveren van afvalwater, zulks binnen de bij de richtlijn vastgestelde termijnen. Die termijnen liepen/lopen respectievelijk af in 1998, 2000 en 2005, afhankelijk van de mate van kwetsbaarheid van het water waarop wordt geloosd en de omvang van de bevolkingskern in kwestie. Krachtens de richtlijn dienden de lidstaten uiterlijk op 31 december 1993 hun kwetsbare gebieden te hebben aangewezen, en dienden zij uiterlijk op 31 december 1998 te voldoen aan strikte normen inzake directe lozing in deze gebieden en in de stroomgebieden waarvan deze deel uitmaken. Bedoelde normen betreffen met name de verwijdering van nutriënten die eutrofiëring veroorzaken. De richtlijn bevat ook diverse andere bepalingen, onder meer met betrekking tot de monitoring van lozingen van afvalwater.

De gewijzigde Drinkwaterrichtlijn(4)
dient de bestaande richtlijn uiterlijk eind december 2003 te vervangen. Deze richtlijn voert kwaliteitsnormen in voor drinkwater en voorziet in een reeks belangrijke instrumenten ter bescherming van de volksgezondheid. Die normen betreffen een reeks "parameters", met name de concentratie van een reeks stoffen en organismen alsook andere eigenschappen. Eén van de actuele aandachtspunten op het stuk van de volksgezondheid vormt lood, en in overeenstemming daarmee voorziet de nieuwe richtlijn onder meer in een aanzienlijke aanscherping van de normen inzake loodgehalte. De termijn voor de vaststelling van de vereiste nationale wetgeving was 25 december 2000.

Ook de Zwemwaterrichtlijn(5)
is belangrijk voor de volksgezondheid. Zij moet ervoor zorgen dat alle zwemwateren voldoen aan bepaalde minimale kwaliteitscriteria. Daartoe worden enerzijds een reeks verbindende minimumcriteria en anderzijds ook een reeks strengere communautaire normen vastgesteld voor belangrijke parameters, bijvoorbeeld indicatoren voor de aanwezigheid van fecale bacteriën. De richtlijn schrijft ook voor dat de lidstaten door middel van periodieke bemonstering de waterkwaliteit bewaken en de Commissie jaarlijks een rapport toezenden met uitvoerige gegevens over de waterkwaliteit in hun zwemwateren. De wettelijke termijn voor de naleving van deze normen was vastgesteld op 1985.

De Schelpdierwaterrichtlijn(6)
beoogt de bescherming van de waterkwaliteit van schelpdierwateren, wat ertoe moet bijdragen dat op de Europese markt eetbare schelpdieren van hoge kwaliteit worden aangeboden. De richtlijn voorziet ook in een reeks normen inzake waterkwaliteit en schrijft voor dat de lidstaten programma's ten uitvoer leggen die de naleving van deze normen garanderen.

In 1983 heeft de Europese Gemeenschap het Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging vanaf het land bekrachtigd(7)
. Dit protocol werd aangenomen in het kader van het Verdrag van Barcelona en verplicht de partijen ertoe, verontreiniging van de Middellandse Zee via rivieren en lozingspijpen alsook door aan de kust gelegen installaties te voorkomen of te verminderen.

Juridische procedure

Als hoedster van het EG-Verdrag dient de Commissie erop toe te zien dat alle wettelijke bepalingen van het Verdrag en van de uit hoofde van het Verdrag vastgestelde wetgeving door de lidstaten worden nageleefd. De terzake gevolgde procedure wordt omschreven in artikel 226 van het Verdrag, dat de Commissie machtigt juridische stappen te ondernemen tegen lidstaten die hun verplichtingen niet nakomen.

Indien de Commissie van oordeel is dat er een overtreding van het Gemeenschapsrecht heeft plaatsgevonden die het inleiden van een inbreukprocedure wettigt, zendt zij de betrokken lidstaat een "schriftelijke aanmaning" toe waarbij die lidstaat wordt verzocht, de Commissie binnen een vastgestelde termijn (meestal twee maanden) zijn opmerkingen te doen toekomen.

In het licht van het antwoord van de betrokken lidstaat (of, in voorkomend geval, het achterwege blijven van een reactie) kan de Commissie besluiten de lidstaat een "met redenen omkleed advies" (tweede schriftelijke aanmaning) te doen toekomen. Hierin zet de Commissie een laatste keer duidelijk uiteen waarom zij van mening is dat het Gemeenschapsrecht werd overtreden, en verzoekt zij de lidstaat binnen een vastgestelde termijn (meestal twee maanden) de bepalingen in kwestie na te leven.

Indien de lidstaat geen gevolg heeft aan het met redenen omkleed advies, kan de Commissie besluiten de zaak aanhangig te maken bij het Europees Hof van Justitie.

Artikel 228 van het Verdrag machtigt de Commissie op te treden tegen een lidstaat die een eerder arrest van het Europees Hof van Justitie niet naleeft. Het artikel biedt de Commissie ook de mogelijkheid, het Hof te verzoeken te betrokken lidstaat een dwangsom op te leggen.

Voor de meest recente gegevens met betrekking tot inbreuken in het algemeen, zie:

http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/droit_com/index_en.h tm#infractions

(1)
Richtlijn 75/440/EEG van de Raad betreffende de vereiste kwaliteit van het oppervlaktewater dat is bestemd voor productie van drinkwater in de lidstaten.

(2)
Richtlijn 91/676/EEG van de Raad inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen.

(3)
Richtlijn 91/271/EEG van de Raad inzake de behandeling van stedelijk afvalwater.

(4)
Richtlijn 98/83/EG van de Raad betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water.

(5)
Richtlijn 76/160/EEG van de Raad betreffende de kwaliteit van het zwemwater.

(6)
Richtlijn 79/923/68/EEG van de Raad inzake de vereiste kwaliteit van schelpdierwater.

(7)
Besluit 83/101/EEG van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging vanaf het land.