Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Persbericht ministerraad
22 februari 2002

DOELSTELLING KYOTO-PROTOCOL MET HUIDIG BELEID HAALBAAR

De ministerraad heeft op voorstel van minister Pronk van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ingestemd met de Evaluatienota Klimaatbeleid. In de nota wordt geconcludeerd dat het klimaatbeleid in Nederland de afgelopen tien jaar een aanzienlijk effect heeft gehad. Hoewel het niet is gelukt om de emissies van broeikasgassen in 2000 terug te brengen tot het niveau van 1990, zijn de vooruitzichten voor de komende tien jaar goed. Er is vertrouwen dat de doelstelling uit het Kyoto- protocol met het huidige beleid kan worden bereikt. Het kabinet heeft de in 1999 aangekondigde maatregelen grotendeels ingevoerd.

In de evaluatienota worden het beleid van de jaren negentig en de verwachtingen voor de periode tot 2010 onder de loep genomen. De ramingen van het RIVM en het ECN van het energiegebruik en de broeikasemissies in 2010 zijn een belangrijk onderdeel van de evaluatie. In 2000 lagen de emissies van broeikasgassen circa 3% boven het niveau van 1990. Dit is te wijten aan de toename van de emissie van CO2. De emissie van de overige broeikasgassen (methaan, lachgas en drie fluorhoudende gassen) is afgenomen. Positief is dat de CO2 emissie minder stijgt dan de economische groei. Het RIVM en het ECN ramen dat de uitstoot van broeikasgassen de komende tien jaar stabiliseert. Volgens de raming blijft de emissie van CO2 licht doorgroeien met 0,6% per jaar en neemt de emissie van de overige broeikasgassen af met bijna 20%.

In de evaluatienota wordt geconcludeerd dat de Kyoto-doelstelling - een reductie van de emissie van broeikasgassen met 6% - kan worden gerealiseerd met het huidige beleid. Volgens de nota is het binnenlandse beleid (belastingen met vrijstellingen, convenanten en regelgeving ) voldoende om emissies in 2010 te stabiliseren op het niveau van 2000, mits alle afspraken en regelgeving worden nagekomen. Verdergaande reductie naar een emissieniveau dat 6% lager ligt dan het niveau van 1990 kan dan worden gehaald met buitenlandse maatregelen, zoals internationale emissiehandel, klimaatprojecten in Oost Europa (Joint Implementation) en ontwikkelingslanden (Clean Development Mechanism). De evaluatienota geeft aan dat de bijdragen van het binnenlandse beleid en van de buitenlandse maatregelen van een gelijke omvang zijn, zoals in het regeerakkoord is overeengekomen.

De evaluatienota zal heden aan de Tweede Kamer worden gezonden.

RVD, 22.02.2002