Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
De Voorzitter van de Vaste Commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
Viss. 2002/1626
datum
22-02-2002
onderwerp
Omvorming OVB
TRC 2002/1692
bijlagen
1
Geachte Voorzitter,
Hierbij bied ik u mijn voorgenomen besluit ten aanzien van de omvorming van de OVB aan. In dit voorgenomen besluit worden de contouren van het door mij voorgestane omvormingsmodel voor de OVB geschetst. Op een aantal onderdelen zal in de komende periode nog een nadere uitwerking en specificering van het model voor de OVB plaatsvinden. Dit heeft met name betrekking op de mogelijke rol en positie van de sectororganisaties in het op te richten Nationaal Binnenvisserij Centrum. De nadere invulling hiervan behoort tot de verantwoordelijkheid van de verschillende betrokken private organisaties: de sportvisserij-organisaties, de organisatie voor beroepsbinnenvissers en de na de omvorming ontstane private OVB-structuren.
datum
22-02-2002
kenmerk
Viss. 2002/1626
bijlage
Voortraject
In 1997 heeft de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, op
grond van toetsing aan de Aanwijzing voor de regelgeving inzake
zelfstandige bestuursorganen, aan de Kamer meegedeeld dat door hem het
besluit is genomen om de OVB haar ZBO-status te ontnemen. Belangrijk
argument hierbij is de vaststelling dat de huidige OVB naast
overheidstaken tevens taken uitvoert die - vandaag de dag - niet meer
als overheidstaken zijn aan te merken.
Vervolgens is een omvormingstraject ingezet met als uitgangspunt om
een heldere scheiding tussen publieke en private taken tot stand te
brengen. Hiertoe is in overleg met alle bij de omvorming betrokken
partijen gezocht naar een organisatorische opzet en structuur, die
beantwoordt aan deze doelstelling, die voldoende draagvlak heeft bij
sector en OVB en die ook op langere termijn levensvatbaar is.
Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in een concept Beleidsvoornemen
omvorming OVB. Dit beleidsvoornemen heb ik per 16 mei 2001 aan de bij
de omvorming betrokken partijen kenbaar gemaakt. Tegelijkertijd heb ik
de voorzitter van de OVB, de heer Koffeman, verzocht om op
persoonlijke titel met de bij de omvorming betrokken partijen in
overleg te treden om dit concept beleidsvoornemen nader te preciseren
en in te vullen.
De bevindingen van de heer Koffeman zijn als bijlage bij dit
voorgenomen besluit gevoegd.
De OR van de OVB heeft reeds in een eerder stadium (per 12 juli 2000)
een eigen initiatiefvoorstel voor omvorming van de OVB opgesteld en
ingediend. Tevens heeft zij advies uitgebracht op de inhoud van het
concept beleidsvoornemen van 16 mei 2001.
Op basis van de bevindingen en de analyse van de heer Koffeman, het
advies en de reacties van de OR en consultaties met de betrokken
organisaties is het voorliggende voorgenomen besluit omvorming OVB
totstandgekomen.
Uitgangspunten en randvoorwaarden
In het voortraject bij de totstandkoming van dit voorgenomen besluit
zijn op verschillende momenten afspraken met de Tweede Kamer en met de
bij de omvorming betrokken partijen gemaakt. Dit heeft geresulteerd in
de volgende uitgangspunten en randvoorwaarden voor de omvorming:
* de ZBO-status van de OVB vervalt;
* niet publieke taken worden niet langer gefinancierd uit publieke
middelen;
* publieke taken worden publiek aangestuurd;
* omvorming leidt niet tot structurele meerkosten;
* financiering van de publieke taken vindt plaats uit de
visaktegelden; deze worden verantwoord op de LNV-begroting;
* behoud van de bestaande expertise van de OVB dient zoveel mogelijk
te worden gewaarborgd.
Advies Koffeman
Op basis van mijn beleidsvoornemen voor omvorming van de OVB van 16
mei 2001 heeft de heer Koffeman overleg gevoerd met de bij de
omvorming betrokken partijen. Hierbij is gesproken over een
omvormingsmodel waarbij de huidige OVB wordt opgesplitst in een deel
met een kennis- en expertisefunctie met voornamelijk publieke taken
(het EC-OVB) en een deel met een facilitaire functie met voornamelijk
private taken (het FB-Binnenvisserij).
In zijn rapportage stelt de heer Koffeman een constructieve
grondhouding vast bij betrokken partijen ten aanzien van het
betreffende omvormingsmodel. De verschillende partijen onderschrijven
het belang van een wetenschappelijke kennis- en expertisefaciliteit
voor de inhoudelijke ondersteuning van het binnenvisserijbeleid en het
visstandbeheer.
Tevens wordt grote waarde toegekend aan de huidige facilitaire
diensten op het gebied van voorlichting, communicatie en educatie,
waarbij de sectororganisaties mogelijkheden zien om op dit punt
efficiency-voordelen te behalen in relatie tot de bestaande eigen
faciliteiten op dit vlak.
Daarnaast constateert de heer Koffeman dat op enkele punten nog
onduidelijkheden bestaan. Deze onduidelijkheden spitsen zich toe op de
voorgestelde tweedeling in publieke en private taken, op de
bestuurlijke aansturing van de nieuwe organisaties en op de
betrokkenheid van LNV bij de nieuwe organisaties en bij de aansturing
hiervan.
Samenvattend stelt de heer Koffeman vast dat op hoofdlijnen voldoende
draagvlak voor het voorgestelde omvormingsmodel bestaat, maar dat op
onderdelen nog een nadere uitwerking en verduidelijking noodzakelijk
is en adviseert hierin een krachtige departementale opstelling.
Omvormingsbesluit
De kern van het voorgenomen besluit wordt gevormd door de oprichting
van een Nationaal Binnenvisserij Centrum. Dit Nationaal Binnenvisserij
Centrum zal in de oprichtingsfase bestaan uit het, na opsplitsing van
de huidige OVB ontstane, Expertisecentrum OVB (EC-OVB) en het
Facilitair Bedrijf voor de Binnenvisserij (FB-Binnenvisserij). Ik acht
het van belang dat naast deze beide private OVB-structuren ook de
sectororganisaties voor sport- en beroepsbinnenvisserij in dit
Nationaal Binnenvisserij Centrum gaan participeren.
De precieze private rechtsvorm van de verschillende op te richten
structuren is een punt van nadere uitwerking. IJkpunt hierbij is dat
de te kiezen rechtspersoonlijkheid geen belemmering vormt voor het
door mij gewenste toekomstmodel van een Nationaal Binnenvisserij
Centrum waarin tevens de sectororganisaties participeren. In de
overweging welke rechtsvorm het meest wenselijk is zullen de
arbeidsrechtelijke consequenties van de te onderscheiden rechtsvormen
tevens een belangrijk punt van aandacht zijn.
Het EC-OVB
Dat deel van de huidige OVB-organisatie dat zich bezighoudt met
onderzoek en het vergaren van kennis en informatie voor de
inhoudelijke ondersteuning van het binnenvisserijbeleid en het
visstandbeheer wordt ondergebracht in een Expertisecentrum OVB, te
noemen EC-OVB (Expertisecentrum OVB). Dit EC-OVB is verantwoordelijk
voor de uitvoering van de publieke taken die voortvloeien uit het
LNV-beleid op de terreinen visstand, visstandbeheer, binnenvisserij en
welzijn van vissen. Deze taken worden door het Rijk gefinancierd uit
de opbrengst van de visakte.
Voor het EC-OVB geldt dat zij straks qua werkveld en taakafbakening
een positie heeft die dicht aanligt tegen het werkveld van het EC-LNV
en van onderzoeksinstituten als het RIVO, Alterra en ID-DLO. Met deze
organisaties zal programmatische afstemming en samenwerking worden
ontwikkeld ten einde tot schaalvoordelen te komen. Op termijn is een
verdergaande integratie van activiteiten denkbaar.
Het FB-Binnenvisserij
De overige taken (m.n. de taken op het gebied van voorlichting,
communicatie en educatie en andere vormen van dienstverlening aan de
sector) worden ondergebracht in een Facilitair Bedrijf voor de
Binnenvisserij (FB-Binnenvisserij). Deze taken zullen in de toekomst
niet langer rechtstreeks uit de publieke middelen worden gefinancierd.
De producten en diensten op dit vlak zijn van groot belang voor de
ondersteuning van de visserijsector en hebben daarnaast een functie in
de communicatie, vertaling en implementatie van LNV-beleid naar de
sector.
Dit FB-Binnenvisserij levert op contractbasis diensten en producten
aan de sectororganisaties, aan het EC-OVB en aan derden (waaronder in
voorkomende gevallen de rijksoverheid):
* Voor de sectororganisaties geldt dat zij thans hun activiteiten op
het vlak van voorlichting, communicatie en educatie deels binnen
de eigen organisatiestructuren invullen. Door deze taken op
contractbasis bij het FB-Binnenvisserij in te kopen kunnen
efficiency- en schaalvoordelen worden behaald.
* In die gevallen waar producten en diensten van het EC-OVB naast
een inhoudelijke component ook een communicatieve of educatieve
component kennen, zal het EC-OVB deze diensten betrekken bij het
FB-Binnenvisserij.
* Behalve aan sector en EC-OVB levert het FB-Binnenvisserij diensten
en producten aan derden. In geval van producten en diensten die
van belang zijn voor de vertaling en implementatie van LNV-beleid
naar de sector zal LNV deze, hetzij rechtstreeks door
contractfinanciering, hetzij indirect via het EC-OVB bij het
FB-Binnenvisserij afnemen.
Het Nationaal Binnenvisserij Centrum
In de nieuwe situatie na omvorming is sprake van twee naast elkaar
opererende zelfstandige organisaties (het EC-OVB en het
FB-Binnenvisserij) die onafhankelijk van elkaar opereren en een eigen
bedrijfsvoering hebben, maar die tegelijk een hoge mate van interactie
kennen in hun activiteiten. Om deze interactie optimaal te organiseren
zullen beide organisaties worden ondergebracht in een
holdingstructuur, te noemen het Nationaal Binnenvisserij Centrum.
Onder de paraplu van dit Nationaal Binnenvisserij Centrum blijft de
bestuurlijke autonomie van de participerende organisaties gehandhaafd,
maar bestaat daarnaast op onderdelen een gezamenlijke aansturing op
die onderwerpen waar dit tot meerwaarde leidt.
Concreet betekent dit dat een gemeenschappelijke Raad van Toezicht
wordt ingesteld.
Deze Raad van Toezicht bestaat uit 5 onafhankelijke leden. Twee van
deze leden worden op voordracht van de sectororganisaties voor
respectievelijk de sport- en de beroepsbinnenvisserij benoemd. Van
belang is dat deze leden niet namens de sectororganisaties zitting
hebben maar dat zij op persoonlijke titel op basis van deskundigheid
en bestuurlijke kwaliteiten in de Raad van Toezicht zitting hebben. De
Raad van Toezicht is na instelling zelf verantwoordelijk voor de
invulling van eigen vacatures; dit met inachtneming van de te vragen
voordrachten vanuit de sectororganisaties.
Als aangegeven houdt de Raad van Toezicht zich bezig met aansturing op
hoofdlijnen op die onderwerpen waar de synergie tussen de
verschillende geledingen in het Nationaal Binnenvisserij Centrum van
belang is. Concreet gaat het hierbij onder meer om beleid en beheer
ten aanzien van gemeenschappelijke zaken als huisvesting,
arbeidsvoorwaarden en inkoopbeleid en om de ontwikkeling van een
strategische ondernemingsvisie.
Daarnaast is de Raad van Toezicht verantwoordelijk voor de aanstelling
van de directies en voor statutenwijzigingen van het EC-OVB en het
FB-Binnenvisserij en stelt zij voor deze organisaties de jaarrekening
vast.
Tevens zal een Programmaraad worden ingesteld die adviseert over de
inhoudelijke aspecten en strategie ten aanzien van programma's en
projecten. Deze Programmaraad adviseert aan de Raad van Toezicht. De
Programmaraad zal breed van samenstelling zijn en bestaan uit
deskundigen en vertegenwoordigers uit de sector en maatschappelijke
organisaties.
Aangezien de activiteiten van beide nieuwe organisaties een grote
interactie kennen met de activiteiten en belangen van de
sectororganisaties in de binnenvisserij, acht ik het van belang dat op
korte termijn stappen worden gezet die leiden tot een spoedige
participatie van de sectororganisaties in het Nationaal Binnenvisserij
Centrum. De precieze wijze waarop de voorgestane integratie van taken
en de hiermee samenhangende aansturing moeten worden ingevuld is nog
een punt van nadere uitwerking.
Enerzijds ligt hier een bedrijfsmatige afweging. Op dit punt zal ik de
suggestie van de gezamenlijke sportvisserij-organisaties om hiervoor
een organisatieadviesbureau in te schakelen in overweging te nemen.
Anderzijds ligt hier ook een belangrijke organisatorische afweging.
Zoals reeds aangegeven ligt de verantwoordelijkheid voor de nadere
invulling van het Nationaal Binnenvisserij Centrum bij de
verschillende betrokken private organisaties: de sectororganisaties en
de na omvorming ontstane private OVB-structuren. Het gaat hierbij
bijvoorbeeld om zaken als de fasering van de eventuele toetreding tot
het Nationaal Binnenvisserij Centrum en de bijbehorende bestuurlijke
invulling. Belangrijk punt van aandacht is tevens dat in de nieuwe
structuur de eigen identiteit van de sectororganisaties als
belangenbehartigers voldoende gewaarborgd blijft.
Het Expertise-Centrum OVB (EC-OVB)
Taakafbakening
Aan het EC-OVB zullen de publieke taken van de huidige OVB worden
opgedragen. Concreet gaat het hierbij om de volgende taakvelden:
* Kennis- en informatie-infrastructuur op de beleidsterreinen
visstand, visstandbeheer en binnenvisserij. Voor het uitdragen en
implementeren van deze kennis kan het EC-OVB de bij het
FB-Binnenvisserij aanwezige expertise op het vlak van
communicatie, educatie en voorlichting inhuren;
* Taken op het vlak van visstand en visstandbeheer die plaatsvinden
in het kader van de uitvoering van het Beleidsbesluit
Binnenvisserij 1999;
* Taken op het vlak van gezondheid en welzijn van vissen;
* Subsidiëring visstandbeheer. De huidige Subsidieregeling Sport- en
Beroeps- Binnenvisserij (SSB-regeling) zal, als onderdeel van een
bredere herijking van de financiering van het visstandbeheer, op
nieuwe leest worden geschoeid. In afwachting van een nieuwe
regeling zal de huidige regeling op dezelfde basis worden
uitgevoerd als thans het geval is.
Aansturing
Met betrekking tot de aansturing van het EC-OVB is het uitgangspunt
dat aansturing van publieke taken niet wordt gegarandeerd door
bestuurlijke betrokkenheid, doch door contractvoorwaarden verbonden
aan projectfinanciering. Belangrijk criterium voor de aansturing is
dat er voldoende afstand is tussen de nieuwe organisatie en het
ministerie van LNV. Tweede belangrijk criterium is dat de functie van
opdrachtgever door middel van outputfinanciering niet wordt vermengd
met de functie van opdrachtnemer door middel van een positie in het
bestuur.
Dit betekent dat de noodzakelijke garanties voor een goede uitvoering
van de publieke taken volledig zullen worden neergelegd in de
contractvoorwaarden. Bij de oprichting is LNV verantwoordelijk voor
het opstellen van de statuten van de organisatie en het instellen van
de eerdergenoemde Raad van Toezicht en de Programmaraad.
Financiering
Financiering van de OVB vindt thans plaats door een retributiesysteem,
waarbij de gelden uit de opbrengst van de visakte geheel worden
bestemd voor bekostiging van de OVB-begroting. Na omvorming zullen de
visaktegelden worden begroot en verantwoord op de LNV-begroting en
integraal worden bestemd voor de financiering van het visstandbeheer
in Nederland, waaronder de uitvoering van de publieke taken van het
EC-OVB.
Omdat na omvorming de publieke middelen uit de visakte nog uitsluitend
zullen worden aangewend voor financiering van publieke taken, ontstaat
op termijn ruimte voor een alternatieve allocatie van de hierdoor
vrijvallende middelen. Deze middelen zullen in lijn met het
Beleidsbesluit Binnenvisserij worden aangewend ten behoeve van het
visstandbeheer in Nederland. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld
de ondersteuning van visstandbeheerscommissies, aan bestrijding van
visstroperij en aan versterking en professionalisering van de
beroepsvisserijsector. Over de precieze wijze waarop deze toekomstige
inzet van visaktegelden zal worden vormgegeven vindt overleg plaats
met de sectoren.
De financiering van het EC-OVB zal plaatsvinden op basis van
meerjarenprogramma's en hieruit afgeleide jaarplannen en daarnaast op
basis van kortlopende projecten en opdrachten. De meerjarenprogramma's
hebben tot doel het instandhouden en ontwikkelen van strategische
expertise op de publieke taakvelden en dienen als peiler voor de
continuïteit van de organisatie. Financiering van programma's en
projecten vindt plaats op basis van geleverde prestaties.
Als privaatrechtelijke organisatie is het voor het EC-OVB daarnaast
mogelijk om diensten en producten aan derden te leveren om hiermee in
additionele financiering te voorzien.
Het Facilitair Bedrijf voor de Binnenvisserij (FB-Binnenvisserij)
In het FB-Binnenvisserij zullen de huidige OVB-taken op het gebied van
voorlichting, communicatie en educatie en overige dienstverlening aan
de sector worden ondergebracht. Het FB-Binnenvisserij kan deze
diensten op basis van verrekening aanbieden aan het EC-OVB, aan LNV en
daarnaast aan de sectororganisaties en hun achterban. Op deze wijze
dient het FB-Binnenvisserij op termijn in de eigen financiering te
voorzien.
Teneinde het FB-Binnenvisserij de kans te geven zich te ontwikkelen
zal een nader te bepalen bijdrage in de exploitatie worden gegeven.
Deze financiële overgangsregeling zal worden gefinancierd uit de
visaktegelden en zal over een periode van vijf jaar worden afgebouwd.
Daarna zal het bedrijf op eigen benen dienen te staan.
In de nieuwe situatie kunnen de sectororganisaties hun huidige
activiteiten op het vlak van voorlichting, communicatie en educatie op
contractbasis gaan afnemen bij het FB-Binnenvisserij. Bij de
sectororganisaties leeft het besef dat hiermee de financiële
efficiëntie van de dienstverlening kan worden verbeterd. Daarbij
worden schaalvoordelen gesignaleerd, onder meer door gezamenlijk van
ondersteunende diensten gebruik te maken.
Uitgifte visakte
Op dit moment is de uitgifte van de visakte bij wet opgedragen aan de
OVB. Uitgifte van de visakte als publiekrechtelijk document is een
openbare bestuurstaak die onder de eindverantwoordelijkheid van de
overheid dient plaats te vinden. Echter, de uitvoering van deze taak
kan ook door een privaatrechtelijke op de markt opererende organisatie
worden gedaan.
Om tot een verbeterde efficiency in de uitgifte van de visakte te
komen zal ik de uitvoering van deze taak gaan aanbesteden. Hiertoe zal
ik de uitgifte van de visakte inbrengen als kaderstellend MDW-project
Concessies en aanbestedingen. Tot het moment van besluitvorming over
deze aanbesteding zal het EC-OVB doorgaan met de uitgifte van de
visakte.
Initiatiefvoorstel OR-OVB
Per brief van 12 juli 2000 heeft de OR-OVB een eigen
initiatiefvoorstel voor omvorming van de OVB aan mij bekendgemaakt. In
overleg met de OR is afgesproken dat de inhoud van dit
initiatiefvoorstel zal worden betrokken in de totstandkoming van het
voorliggende voorgenomen besluit.
Kern van het OR-voorstel is de instelling van een Kenniscentrum Vis,
Visstand en Binnenvisserij (KC-VVB). Dit centrum heeft tot taak het
genereren en uitdragen van kennis over vis, visstand, viswater en
binnenvisserij. De OR identificeert dit als taken met een publiek
karakter die weliswaar op afstand van de overheid maar wel met een
duidelijke ministeriële eindverantwoordelijkheid moeten worden
georganiseerd. De OR stelt voor om dit kenniscentrum te belasten met,
grosso modo, het huidige takenpakket van de OVB, op basis van
financiering uit de visakten en met volledig behoud van
werkgelegenheid. Tevens stelt de OR voor om de taken van de Kamer voor
de Binnenvisserij in het omvormingstraject te betrekken.
Hierbij hanteert de OR criteria die zij van belang acht voor het
uiteindelijke omvormingsmodel:
* Verantwoordelijkheden, aansturing en financiering dienen zo
mogelijk eenduidiger, efficiënter en doelmatiger te zijn in
vergelijking met de bestaande situatie. Dit betreft ook de ligging
van het primaat van de politiek en de ministeriële
verantwoordelijkheid.
* Er is voldoende draagvlak binnen de sector.
* Budgettair-neutraal uit te voeren.
* Behoud van werkgelegenheid.
* Voldoende perspectief inzake continuïteit voor en welzijn van
werknemers.
Ik stel vast dat er een aanzienlijke mate van overeenstemming bestaat
tussen de bovenstaande, door de OR geformuleerde, randvoorwaarden en
criteria voor omvorming en de criteria en randvoorwaarden zoals die
aan het voorliggende voorgenomen besluit ten grondslag liggen. Op
uitwerkingsniveau bestaan echter verschillen. Het meest zwaarwegende
punt is dat het OR-voorstel geen onderscheid maakt tussen publieke en
private taken en dat dit totale takenpakket in de toekomst
gefinancierd zal blijven worden uit de publieke middelen van de
visakte. Het voorstel van de OR gaat hiermee voorbij aan één van de
centrale uitgangspunten van het omvormingstraject.
Hoewel ik begrip heb voor de zorg en onzekerheid die opdeling van de
organisatie bij het personeel veroorzaakt, ben ik tevens van mening
dat de inzet van de OR om de OVB met al haar taken als complete
entiteit te handhaven voorbij gaat aan de doelstelling om publieke en
private taken in aansturing en financiering te scheiden. Overigens
dient hierbij te worden aangemerkt dat de nieuwe opzet tevens voorziet
in een gemeenschappelijke structuur over de afzonderlijke delen in de
vorm van een Nationaal Binnenvisserij Centrum. Deze koepelstructuur
heeft expliciet tot doel om de samenhang tussen de verschillende
onderdelen te waarborgen.
Het door de OR verwoorde punt van zorg omtrent de personele
consequenties van het omvormingstraject is voor mij een belangrijk
punt van aandacht. Het is hierbij van belang om vast te stellen dat
aan het omvormingstraject geen efficiency-doelstelling verbonden is.
Bovendien heb ik mij bereid verklaard om in voorkomende gevallen
eventueel boventallig personeel de status van LNV
herplaatsingskandidaat toe te kennen, inclusief de hieraan verbonden
rechten en faciliteiten.
Vervolgtraject overleg met de OR-OVB
De OR heeft op basis van artikel 25 van de WOR adviesrecht op het
voorliggende voorgenomen besluit. In verband hiermee zal op korte
termijn een overlegvergadering met de OR-OVB worden belegd. In deze
overlegvergadering zal, conform de gemaakte afspraken, tevens de
inhoud van het initiatiefvoorstel van de OR-OVB worden betrokken.
Overigens zal op ieder moment dat een substantiële volgende stap in
het omvormingsproces en het hieraan verbonden reorganisatieproces aan
de orde is, opnieuw overleg met de OR plaatsvinden en daar waar nodig
advies aan de OR worden gevraagd.
Betrokkenheid van de sectororganisaties
In het omvormingsproces van de OVB heb ik het belang van betrokkenheid
van en draagvlak bij de sectororganisaties uit het binnenvisserijveld
steeds benadrukt. Uit de rapportage van de heer Koffeman blijkt dat
bij de sectororganisaties op hoofdlijnen voldoende draagvlak voor het
voorliggende omvormingsmodel lijkt te bestaan.
Met name de sportvisserij-organisaties zien in de omvormingsdiscussie
een mogelijkheid om in het verlengde van een reeds in gang gezette
deconcentratie bij dit model aan te sluiten. Daarbij wordt
gesignaleerd dat een integraal gebruik van diensten een schaalvoordeel
oplevert voor alle bij de omvorming van de OVB betrokken partners.
Tegelijk moet ik vaststellen dat op een aantal punten verschillen van
inzicht blijven bestaan. De voornaamste aarzeling aan de zijde van de
beroepsvisserij ligt op het punt van de integratie van activiteiten in
een Nationaal Binnenvisserij Centrum. De beroepsvisserij geeft aan een
dergelijke integratie van activiteiten tussen sport en beroep, gezien
de verschillen in belangen, niet op korte termijn haalbaar te achten.
Bij de sportvisserijorganisaties bestaat zorg dat in de toekomst
onvoldoende invloed kan worden uitgeoefend op de besteding van de
visaktegelden.
Samenvattend ben ik van oordeel dat op hoofdlijnen voldoende draagvlak
bestaat voor uitwerking van het voorliggende omvormingsmodel. Wel zal
op een aantal punten, met name waar het de precieze positionering en
betrokkenheid van de sectororganisaties in het omvormingsmodel
betreft, in de komende periode nog een nadere uitwerking moeten
plaatsvinden. Concreet gaat het hierbij met name over de wijze waarop
de sectororganisaties in het Nationaal Binnenvisserij Centrum gaan
participeren en de implicaties die dit heeft ten aanzien van de
aansturing van de verschillende organisaties binnen dit Nationaal
Binnenvisserij Centrum.
Implementatietraject
De uitwerking van het voorliggende omvormingsmodel vergt een
aanzienlijk implementatietraject. Hierbij zijn zowel personele,
financiële als juridische aspecten van belang. In onderstaande worden
per onderwerp de belangrijkste consequenties en te nemen stappen
toegelicht.
Personele consequenties
Vooruitlopend op de officiële instelling van het EC-OVB en het
FB-Binnenvisserij zal eerst binnen de huidige OVB een reorganisatie
naar de nieuwe organisatiestructuur plaatsvinden. Hiertoe zal door de
OVB een ondernemingsplan, inclusief sociaal plan, voor beide nieuwe
organisaties worden opgesteld. In deze ondernemingsplannen zal worden
uitgewerkt welk deel van het personeel overgaat naar het EC-OVB en
welk deel naar het FB-Binnenvisserij. Ten behoeve van dit
reorganisatietraject is een Leidraad Omvorming OVB opgesteld. Deze
leidraad is gebaseerd op de LNV-leidraad voor reorganisaties en maakt
gebruik van dezelfde regelingen en procedures.
Voor werknemers die niet overgaan naar het EC-OVB of het
FB-Binnenvisserij moet nieuw werk worden gezocht. Formeel juridisch is
herplaatsing van boventallig personeel de verantwoordelijkheid van de
OVB-organisatie. Echter, in overleg tussen LNV en OVB is afgesproken
dat boventallig personeel de status van LNV herplaatsingskandidaat kan
krijgen en gebruik kan maken van de hieraan verbonden rechten en
faciliteiten.
Indien herplaatsing niet mogelijk is en tot afvloeiing wordt
overgegaan zullen de hieruit voortkomende kosten in eerste instantie
worden gefinancierd uit de middelen van de huidige OVB. Deze middelen
zijn inclusief de te reserveren middelen uit de verkoop van activa.
Indien deze middelen ontoereikend zijn zal LNV bijdragen aan de
omvormingskosten.
Voor de werknemers van het EC-OVB en het FB-Binnenvisserij zal de
rechtspositie veranderen. In de nieuwe situatie vallen de medewerkers
niet meer onder de sociale verzekeringswetten voor
overheidswerknemers. De arbeidsvoorwaarden kunnen dan afwijken van de
ambtelijke. Als gevolg van het niet meer zijn van eigen-risicodrager
voor de WW zullen de loonkosten toenemen met circa 6%. Met betrekking
tot de pensioenregeling van deze werknemers is het mogelijk dat deze
op verzoek bij het ABP ondergebracht blijven.
Financiële aspecten omvorming
Uitgangspunt is dat het omvormingsproces niet leidt tot structurele
meerkosten. Echter, als gevolg van de verandering in rechtspositie van
het personeel; kosten verband houdend met eventuele
afvloeiingsregelingen en eventuele fiscale meerkosten, zal omvorming
in eerste instantie leiden tot initiële meerkosten. Deze meerkosten
zullen primair worden gefinancierd uit de reserves van de OVB
(publieke middelen). IJkpunt hierbij is dat de bij omvorming op te
richten organisaties een levensvatbare start krijgen.
Na deze aanloopfase zal de omvorming van de OVB leiden tot een reductie van taken waarvoor publieke middelen worden ingezet. Het takenpakket van het FB-Binnenvisserij zal in de nieuwe situatie niet meer rechtstreeks uit de publieke middelen worden gefinancierd. De financiële bijdrage aan het FB-Binnenvisserij zal hiertoe over een periode van vijf jaar worden afgebouwd. De omvang van deze bijdrage en het precieze regime waarmee deze financiële bijdrage moet worden afgebouwd is nog een punt van nadere uitwerking. De activa en passiva van de huidige OVB zullen aan de nieuwe organisaties worden overgedragen. Ook hier geldt dat de precieze modaliteiten hiervan nog nader zullen worden uitgewerkt.
De overgang van de huidige publiekrechtelijke OVB in twee
privaatrechtelijke organisaties heeft consequenties voor de fiscale
status van de organisaties. Als gevolg hiervan kunnen meerkosten
ontstaan. Deze mogelijke meerkosten hebben betrekking op de
omzetbelasting, vennootschapsbelasting, overdrachtsbelasting en het
schenkingsrecht. Op dit punt zullen nadere afspraken met het
ministerie van Financiën worden gemaakt.
Wijziging Visserijwet
De omvorming van de OVB, van een ZBO naar een privaatrechtelijke
organisatievorm, vereist een wijziging van de Visserijwet 1963 van die
bepalingen die betrekking hebben op de OVB en de visakte. Uitgangspunt
is hier dat de verantwoordelijkheid voor uitgifte weer komt te liggen
bij de minister van LNV en dat de geïnde gelden op de LNV-begroting
worden begroot en verantwoord. Vervolgens kan de minister de
uitvoering van deze taak aanbesteden conform de geschetste procedure
onder het kopje uitgifte visakte.
De beide nieuwe organisaties, het EC-OVB en het FB-Binnenvisserij,
worden door de staatssecretaris van LNV opgericht. Hiertoe wordt op
basis van artikel 29 van de Comptabiliteitswet een voorhangprocedure
bij het parlement gestart.
Concreet betekent dit dat in de Memorie van Toelichting bij het
wetsvoorstel tot wijziging van de Visserijwet melding wordt gemaakt
van het voornemen tot oprichting van een privaatrechtelijke
rechtspersoon. Voordat de nieuwe organisaties op deze wijze worden
voorgehangen zal hierover overleg plaatsvinden met de Algemene
Rekenkamer.
Implementatie van het omvormingsbesluit
Nadat politieke besluitvorming over het voorliggende omvormingsmodel
heeft plaatsgevonden zal worden gestart met het implementatietraject.
Dit zal gelet op het noodzakelijke wetswijzigingstraject een periode
van ten minste 2 jaar in beslag nemen. In deze periode zal tegelijk
binnen de huidige OVB een reorganisatie naar de nieuwe
organisatiestructuur plaatsvinden en zullen de personele, financiële
en fiscale implicaties van de omvorming worden uitgewerkt.
Pas wanneer deze reorganisatie is afgerond en het
wetswijzigingstraject is afgerond kan bij Koninklijk Besluit de
overgang naar de nieuwe situatie worden geëffectueerd. Vanaf dat
moment geldt, als eerder aangegeven, een overgangstermijn van vijf
jaar waarin de directe financiële bijdrage vanuit LNV aan het
FB-Binnenvisserij zal worden afgebouwd. Tussentijds zal, twee jaar na
inwerkingtreding van het omvormingsbesluit, de nieuwe situatie worden
geëvalueerd.
Tenslotte
Ik meen dat met de voorgenomen omvorming van de OVB twee levensvatbare
organisaties worden opgericht die het visstandbeheer in Nederland
efficiënt kunnen bedienen. Bovendien ben ik van oordeel dat het door
mij voorgestane model goede kansen biedt voor sectororganisaties en
hun leden om actief deel te nemen aan een dynamische en moderne
ontwikkeling van het visstandbeheer in Nederland.
De staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
G.H. Faber
Bijlage:
De bevindingen van de heer Koffeman
(Niet in elektronische vorm beschikbaar)
---