---

Toespraken
---

Toespraak minister De Grave bij uitreiking dapperheidsonderscheidingen

23-01-2002

Toespraak ter gelegenheid van de uitreiking van dapperheids- onderscheidingen in de Ridderzaal te Den Haag op 23 januari 2002 door de minister van Defensie, Mr. F.H.G. De Grave.

Dames en heren, hartelijk welkom in de vermaarde Ridderzaal. In het bijzonder heet ik welkom: de Ridders der Militaire Willemsorde, mevrouw Mulder en de heren Den Ouden, Spier en Hakkenberg; de Dragers van de Bronzen Leeuw, het Bronzen Kruis, het Vliegerkruis en het Kruis van Verdienste; een groot aantal civiele, politieke en militaire autoriteiten; de familieleden en vrienden van de te decoreren militairen; and last but not least, I want to extend a warm welcome to His Excellency, the ambassador of the United States of America, Mr. Clifford Sobel.

Mr. Ambassador, I believe that today is the first time you have been in this famous hall, which we call the Hall of Knights. King William II ordered construction of the Hall in the 13th century as the palace living rooms. It was not yet completed before he died, but was completed by his son, Count Floris V, a well-known figure in the history of the Netherlands. The governments of the Netherlands have been at this location in The Hague since 1581. It is in this Hall of Knights that the 'Troonrede', a kind of 'state of the Union' message, is presented by Her Majesty the Queen on the third Tuesday in September. Mr. Ambassador, with your kind permission, following this short lecture in Dutch history, I will continue my speech in Dutch.

Dames en heren, Zo dadelijk zal ik overgaan tot het uitreiken van dapperheidsonderscheidingen aan drie militairen. Ik ervaar het als een voorrecht om na lange tijd weer blijken van officiële erkenning van zeer uitzonderlijke verrichtingen, waarmee militairen zich in positieve zin wezenlijk van anderen hebben onderscheiden, te mogen uitreiken. In dit geval betreft het onderscheidingen voor moedig gedrag in oorlogstijd of daarmee vergelijkbare omstandigheden.

Van 1815 tot mei 1940 kende ons land slechts één dapperheidsonderscheiding, de Militaire Willems-Orde. Dit is de hoogste Nederlandse dapperheidsonderscheiding, die voorrang heeft boven alle ridderorden en andere onderscheidingen. De orde strekt tot beloning van militairen in dienst van het Koninkrijk der Nederlanden, die zich in de strijd door het bedrijven van uitstekende daden van moed, beleid en trouw hebben onderscheiden. In juni 1940, een maand na de Duitse inval, stelde de Nederlandse regering in Londen het Bronzen Kruis, the Bronze Cross, in; een onderscheiding voor moedig of beleidvol gedrag tegenover de vijand. Kort daarna, in 1941, werd het Kruis van Verdienste, the Cross of Merit, ingesteld voor moedig of beleidvol gedrag in verband met vijandelijke actie. In datzelfde jaar werd ook het Vliegerkruis, the Flying Cross, ingesteld voor daden van initiatief, moed en volharding tegenover de vijand of in verband met vijandelijke actie, "bedreven gedurende één of meer vluchten in een luchtvaartuig". Voor de volledigheid vermeld ik dat het Nederlandse decoratiestelsel heden ten dage ook nog de Bronzen Leeuw, the Bronze Lion, kent, ingesteld in 1944 ter vervanging van de 'Eervolle Vermelding'. Deze onderscheiding die in de rangorde der dapperheidsonderscheidingen direct na de Militaire Willems-Orde komt, wordt verleend voor het zich onderscheiden in de strijd tegenover de vijand door bijzonder moedige en beleidvolle daden.

Vandaag zal ik één militair decoreren met het Bronzen Kruis en twee militairen met het Vliegerkruis, een unieke gebeurtenis. Het Bronzen Kruis is namelijk voor het laatst uitgereikt in 1963, en wel aan ex-politiefunctionaris Dekker op grond van diens veelvuldig beleidvol optreden bij de opsporing en bestrijding van vijandelijke parachutisten in voormalig Nederlands Nieuw Guinea. Het Vliegerkruis is bijna 48 jaar geleden voor het laatst uitgereikt. Het betrof sergeant-majoor instructeur der luchtvaarttroepen Overweg, die op 30 april 1954 werd onderscheiden vanwege zijn verrichtingen als boordschutter bij talrijke oorlogsvluchten in 1944 en 1945.

Het is niet verwonderlijk dat sindsdien zoveel jaren zijn verstreken. In de periode van de Koude Oorlog was het militaire apparaat immers vooral gericht op het voorkomen van oorlog, het stabiliseren van de status-quo. De politionele acties in het voormalig Nederlands-Indië, de Koreaanse Oorlog en het conflict om Nieuw Guinea vormden in dit opzicht uitzonderingen.

Dit beeld veranderde drastisch door het wegvallen van de Berlijnse Muur in oktober 1989. Mede ten gevolge daarvan werd bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit door deelname aan crisisbeheersings-, vredes- en humanitaire operaties de tweede hoofdtaak van Defensie. Deze hoofdtaak is in de afgelopen jaren in toenemende mate het gezicht van Defensie gaan bepalen. Nederlandse militairen zijn naar tal van landen uitgezonden; onder andere naar landen in het Midden-Oosten, de Golfstaten, Namibië, Angola, Cambodja, verscheidene landen op de Balkan, Mozambique, Oeganda/Ruanda, Haïti, Cyprus en Eritrea en Ethiopië. Begin deze maand zijn militairen van de Koninklijke landmacht begonnen aan hun taak in het kader van de International Security Assistance Force in Afghanistan.

Uit dit overzicht blijkt dat Nederland vanaf de grote verandering in de Oost-West verhoudingen een omvangrijke bijdrage levert aan het pacificeren van een reeks conflicten in de wereld. Conflicten die nu eens ontstaan door onverdraagzaamheid en dan weer door gebrek aan erkenning van verscheidenheid in levensovertuiging of hebzucht. "De problemen van deze wereld zijn zo ingrijpend - en nu citeer ik uit de laatste Kersttoespraak van Hare Majesteit de Koningin - dat mensen in hun onzekerheid soms verlamd raken. Om boven gevoelens van onmacht uit te stijgen is moed nodig en wijsheid. Tegenover daden van haat biedt wraakzucht geen oplossing. Oog om oog maakt blind" .

Het gaat erom dat met de uitzending van Nederlandse militairen naar de diverse conflicthaarden moed en wijsheid wordt bijgebracht bij de strijdende partijen opdat een vreedzaam voortbestaan en wederopbouw weer mogelijk worden. Dat bij het herstellen van de rechtsorde in bepaalde gevallen de wapens ter hand moeten worden genomen, is onvermijdelijk. Die strijd kan nodig zijn voor zelfverdediging, maar er kan ook door de internationale gemeenschap om worden gevraagd wanneer het politieke proces niet tot een goede einde is gebracht. Daar waar gevechtshandelingen aan de orde zijn, staan mensen op die de moed opbrengen om zich onder extreem moeilijke niet zelden levensbedreigende omstandigheden voor de veiligheid van anderen in te zetten.

De afgelopen 10 jaar hebben zich situaties voorgedaan, waarbij militairen zich zeer moedig hebben gedragen. Enkele commandanten hebben voorgesteld militairen van hun eenheid voor deze uitzonderlijke verrichtingen te onderscheiden. Om vast te kunnen stellen of deze militair voor een dapperheidsonderscheiding in aanmerking komen, heb ik in 1999 een Commissie Dapperheidsonderscheidingen ingesteld. Deze commissie heeft de voordrachten van de bevelhebbers grondig getoetst aan de voor toekenning van een dapperheidsonderscheiding gestelde eisen; daarbij rekening houdend met het huidige tijdsgewricht. Dit betekent dat de leden van de commissie zich terdege hebben gerealiseerd dat voor Defensie de eerder geschetste andere tijden zijn aangebroken, waarbij zich gedurende militaire operaties omstandigheden kunnen voordoen die vergelijkbaar zijn met oorlogsomstandigheden. Ik kom nu toe aan de bekendmaking van de op basis van de zorgvuldige advisering van de Commissie Dapperheidsonderscheidingen genomen besluiten.

Commandant wilt u de ban laten openen. Aansluitend zal mijn adjudant, de majoor der mariniers Hut, het Koninklijk Besluit voorlezen.

Korporaal der mariniers D.A. Vonk. Het heeft Hare Majesteit de Koningin behaagd u het Bronzen Kruis toe te kennen. Ik verzoek u naar voren te komen.

Korporaal Vonk, voordat ik u de onderscheiding opspeld, wil ik kort ingaan op de actie die tot deze onderscheiding heeft geleid.

Daarvoor ga ik terug naar 4 mei 1993. In Cambodja bevindt zich dan het mariniersbataljon Cambo-2, dat in december 1992 de taken van Cambo-1 heeft overgenomen. Als gevolg van de Parijse akkoorden van 30 oktober 1991 is de United Nations Transitional Authority in Cambodja in het leven geroepen. De Nederlandse bijdrage aan de UNTAC-missie bestaat uit een bataljon mariniers van de Koninklijke Marine en drie F-27 transportvliegtuigen en drie Alouette helikopters van de Koninklijke Luchtmacht. De mariniers zijn daar om te helpen bij de organisatie van de verkiezingen en het beveiligen van de stembureaus. De marinierscompagnieën zijn verdeeld over een groot aantal locaties waar het regelmatig onrustig is en waar men van tijd tot tijd onder vuur wordt genomen. Onder die omstandigheden doet zich op 4 mei 1993 een levensbedreigend incident voor, waarbij door uw optreden de levens van uzelf en uw collega's zijn gered. Ik zal nu de considerans voorlezen, die heeft geleid tot de toekenning van het Bronzen Kruis.

De toenmalige marinier der eerste klasse Vonk heeft zich als VN-militair in Cambodja na in een hinderlaag te zijn gereden en na een beschieting van zijn voertuig op de route tussen Phum Ku en Phum Ampil, onderscheiden door moedig en beleidvol optreden tegenover de vijand. In het bijzonder heeft hij zich onderscheiden door - hoewel zelf gewond - op zeer voortvarende en koelbloedige wijze zijn zwaar beschadigde Landrover en gewonde collega-mariniers uit de gevarenzone te brengen. Voorts heeft hij hen de noodzakelijke eerste hulp verleend. Vervolgens heeft hij door moedig optreden in voor hem vijandelijk gebied, met gebruikmaken van zijn mitrailleur, een voertuig behorende tot een van de bij het conflict betrokken facties tot stoppen gedwongen en gebruikt voor evacuatie van zichzelf en zijn gewonde collega's. Zijn moedig en beleidvol optreden heeft zonder meer bijgedragen aan het overleven van de hinderlaag, voor de leden van zijn team.

Ik speld u nu de onderscheiding op.

Ladies and Gentlemen, The second honour is special because it is being awarded to an American assigned to a Dutch unit who excelled in bravery in circumstances that can be compared to wartime.

It has pleased Her Majesty the Queen to decorate Major W. L.Thomas, pilot of the United States Air Force, with the Flying Cross.

Major Thomas, could you please step forward.

Major Thomas, before I present you with the award, I should like to briefly sketch the situation that led to this honour being awarded to you.

Let us go back to the Spring of 1999. On the twenty third of March the North Atlantic Council concluded that all diplomatic means to resolve the situation in Kosovo had been exhausted. Secretary-General Solana therefore asked SACEUR to proceed to air strikes. These were intended to halt the attacks by the Yugoslav army on the Albanian population in Kosovo. As a consequence of the violence used by the Yugoslav army a large flow of displaced persons developed and a humanitarian catastrophe threatened. For the purposes of its strikes, NATO was able to make use of 16 Dutch F-16s, a number which was later to increase to 20, stationed at Amendola air base in Italy and two KDC-10 tanker aircraft.

Operation Allied Force started on the twenty fourth of March 1999. The Dutch detachment increased to 278 military personnel during the course of the operation. Among them was Major William Thomas of the United States Air Force. As an exchange pilot since October 1998, he served in the 323 Squadron of the Royal Netherlands Air Force, which participated in operation Allied Force from March to June 1999. In that capacity, Major Thomas, you made many a sortie under Dutch command. During these sorties you demonstrated a great deal of initiative, courage and perseverance.

I will now read the consideration that has led to the Flying Cross being awarded to you.

Major Thomas, who was assigned as F-16 pilot to the Royal Netherlands Air Force's 323 Squadron from 24 March to 10 June 1999 during operation Allied Force, has demonstrated a great deal of initiative, courage and perseverance. He distinguished himself by taking considerable personal risks during a large number of sorties to attack heavily defended installations under extremely difficult circumstances and heavy air defence. Thus his missions were accomplished with great precision and success. During one mission in particular he went so far as to attract the enemy's attention at great personal risk, allowing a colleague to ensure his own personal safety, after which both pilots fulfilled their mission with great success.

I now take pleasure in presenting you with the award.

Dames en heren, De derde onderscheiding betreft ook een Vliegerkruis. Het heeft Hare Majesteit behaagd het Vliegerkruis toe te kennen aan de Majoor-vlieger M. Duivesteijn.

Majoor Duivesteijn, ik verzoek u naar voren te komen.

Ook bij u wil ik ingaan op de achtergronden die hebben geleid tot het toekennen van de onderscheiding. Ik kan daar wat korter in zijn, omdat de omstandigheden gelijk waren aan die bij uw voorganger, major Thomas. Het betreft dezelfde operatie ´Allied Force´; waarvoor Nederland naast F-16 jachtvliegtuigen ook een onderzeeboot, een Orion patrouillevliegtuig en een fregat van de Koninklijke Marine ter beschikking stelde. U was ingedeeld als jachtvlieger bij het 323 Squadron van de Vliegbasis Leeuwarden. Deze eenheid heeft met de moderne Midlife Update F-16 vliegtuigen tijdens deze operatie een puike prestatie verricht. Zo goed zelfs dat de toenmalige bevelhebber van de NAVO-luchtstrijdkrachten in Zuid-Europa en commanderend officier van de operatie Allied Force bij diverse gelegenheden aan het Amerikaanse Congres en de media heeft gemeld dat door het capabele, goed gemotiveerde personeel en het goede materieel de Nederlandse luchtmacht bij wat hij noemde ´het A-team´ behoorde. U, majoor Duivesteijn, mag er trots op zijn daar deel van te hebben uitgemaakt. In die rol hebt u zich bovendien in het bijzonder onderscheiden. Voordat ik ook bij u de onderscheiding opspeld, lees ik de considerans voor.

Majoor-vlieger Duivesteijn heeft zich, gedurende de operatie ´Allied Force´ in het tijdvak van 24 maart tot 10 juni 1999, als F-16 vlieger bij het 323 Squadron van de Koninklijke luchtmacht, onderscheiden door blijk te geven van initiatief, moed en volharding. In het bijzonder heeft hij zich onderscheiden door onder zeer moeilijke omstandigheden en hevige luchtafweer, tijdens een groot aantal uitgevoerde aanvalsvluchten op zwaar verdedigde doelen, groot persoonlijk risico te nemen, waardoor zijn missies met grote precisie op bijzonder succesvolle wijze werden volbracht. Tijdens één van deze vluchten heeft hij, nadat hij meerdere malen op hem afgevuurde vijandelijke raketten had weten te ontwijken en terwijl hij tijdelijk verblind door een explosie vlakbij en nog steeds onder hevig luchtafweer zich moest zien te heroriënteren alsnog zijn missie onder dezelfde risicovolle omstandigheden hervat en op zeer succesvolle wijze weten te volbrengen.

Ik ga nu over tot het opspelden van de onderscheiding.

Commandant, wilt u de volksliederen ten gehore laten brengen.

Nieuws Ministerie van Defensie