Ministerie van Algemene Zaken


1red10618
22-2-2002, NOS, Met het oog op morgen, Radio 1, 23.07 uur

VICE-MINISTER-PRESIDENT JORRITSMA NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE MINISTERRAAD OVER DE INVLOED VAN FUNDAMENTALISTISCHE ORGANISATIES OP ISLAMITISCHE SCHOLEN

CARASSO:
Begin deze week sprak een lid van het kabinet, mevrouw Adelmund, harde woorden over de toestand op islamitische basisscholen. Vond u het niet een beetje overdreven eigenlijk?

JORRITSMA:
Het lastige is dat ik het niet echt weet, omdat ik het BVD-rapport niet gelezen heb, behalve wat er over in de krant heeft gestaan. Ik vind op zich wel, met mevrouw Adelmund, dat als dat soort dingen zich voor zouden doen dat sterk bestreden moet worden.

CARASSO:
Nu zegt u al: als dat soort dingen zich voordoen. Uit het BVD-rapport, dat u dan niet heeft gelezen blijkt niet dat die dingen zich voordoen. Dan denk ik: moeten politici zich niet wat terughoudender opstellen, want zo komt er ontzettend veel onrust?

JORRITSMA:
Het lastige is: ik zit hier als acting minister-president om het zo maar te zeggen. Dit onderwerp is vanmorgen in het geheel niet besproken in de ministerraad.

CARASSO:
Dan hebben we het niet over het BVD-rapport, maar wel over de polemiek die daarover is ontstaan. VVD, PvdA, CDA, D66, alle partijen buitelden over elkaar heen. Ik snap wel dat het verkiezingstijd is, maar een uitspraak als: dan moeten die scholen maar dicht; of: de geldkraan gaat dicht, dat creëert toch een hoop onrust en er zijn geen feiten.

JORRITSMA:
Ik denk wel dat het van belang is dat we heel alert blijven voor ontwikkelingen die de verkeerde kant op zouden kunnen gaan. Ik dacht ook dat dat de kern van de discussie de afgelopen week is geweest, die mevrouw Adelmund aangezwengeld heeft. Vervolgens is het natuurlijk zo dat onrust vooral ontstaat in verkiezingstijd.

CARASSO:
U bedoelt: de partijen geven het allemaal nog een extra zetje omdat het verkiezingstijd is?

JORRITSMA:
Er is altijd in verkiezingstijd iets meer interactie tussen de publiciteit en politieke partijen. Het is niet anders.

CARASSO:
Maar dat is toch gevaarlijk bij zo'n onderwerp?

JORRITSMA:
Ik heb niet de indruk dat hier nou hele gevaarlijke dingen uit voortvloeien. Ik vind het heel goed ...



CARASSO:
Nou, dat moeten we nog maar afwachten.

JORRITSMA:
Ik zou niet weten wat voor gevaarlijke dingen er uit vloeien. Als men op onderdelen van standpunt verandert dan moet men dat vervolgens toch ook op de langere termijn gestand doen.

CARASSO:
Één van de dingen die er uit kan voortvloeien is natuurlijk dat mensen bang worden voor de islam, meer dan ze dat nu zijn. Toen ik maandag naar Nova keek had ik ook zoiets van: jeetje mina, wat is er eigenlijk aan de hand?

JORRITSMA:
Ik heb meteen vanaf het begin begrepen ­ en ik hoop u ook ­ dat het over een aantal scholen zou gaan. Dat betekent al weer dat je niet kunt spreken over de islam. Het gaat mij op het ogenblik een beetje te makkelijk over de islam. Ik zat van de week op een verkiezingsbijeenkomst. Daar zaten een aantal islamitische mensen en dat waren gewoon liberalen en die zijn er ook vele. Ik vind dat we veel te gemakkelijk dat op één hoop gooien en ik geloof ook eerlijk gezegd niet dat het gros van de Nederlanders dat doen.

CARASSO:
Maar na 11 september en Pim Fortuyn is dat toch iets waar je heel voorzichtig mee moet zijn.

JORRITSMA:
Dat zou ik dus heel verkeerd vinden. Aan de ene kant vind ik het verkeerd als je heel opgewonden raakt, maar aan de andere kant zeggen: vanwege dat feit mag je er voorlopig even niks meer over zeggen is net zo gevaarlijk. Ik denk dat we dingen gewoon bij hun naam moeten noemen: waar het fout is, is het fout. En dan hoort er iets aan te gebeuren.

CARASSO:
U zegt: we moeten de dingen bij hun naam noemen. Mijn gevoel is dat de politiek dingen niet bij de goede naam kan noemen, omdat de politiek gewoon niet zo goed weet wat er met deze kwestie aan de hand is.

JORRITSMA:
Dat is niet mijn indruk. Mijn indruk is dat we gelukkig heel alert zijn op ontwikkelingen die de verkeerde kant op gaan en dat moeten we ook vooral blijven.

CARASSO:
Er was een Marokkaanse schrijver, deze week in NRC-Handelsblad, die heeft een stuk geschreven waarin hij zei: ik erger me aan de Sinterklazen van de politieke correctheid ­ daar zal ik op dit moment dan ook wel toe behoren ­ en hij waarschuwt voor het fundamentalisme. Hij zegt: de naïveteit slaat in Nederland om in domheid. Bent u het daar mee eens? Moeten we nog alerter zijn zoals hij zegt?

JORRITSMA:
Ik denk dat wij allen heel alert op fundamentalisme moeten zijn en ons daar ook sterk tegen moeten verzetten. Mijn indruk is dat dat juist de laatste tijd sterker gevoeld wordt in de



Nederlandse politiek dan daarvoor. Dus in plaats van dat we in slaap sussen heb ik de indruk dat we juist wakker aan het worden zijn.

CARASSO:
Toch hou ik aan het einde van deze week een gevoel van onbehagen over. Er is wat aan de hand, de politiek is alert, maar ik weet niet goed wat er aan de hand is. Denkt u dat de politiek daar in de toekomst wat duidelijker over kan zijn?

JORRITSMA:
Ik denk dat heel goed uitgezocht moet worden wat er precies aan de hand is. Ik dacht ook dat daar nog onderzoek naar werd gedaan. Als er iets aan de hand is dat aangepakt moet worden, dan moet het aangepakt worden. Als er niets aan de hand is, dan moet dat ook gezegd worden. Het is niet zo dat er niks aan de hand is en dat we dus rustig kunnen gaan slapen en niets meer hoeven te doen. Dan hoeven we ook niks meer te onderzoeken en dat moet wel gebeuren. (Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, LV)