Partij van de Arbeid

Den Haag. 25 februari 2002

VRAGEN VAN HET LID KORTRAM (PVDA) AAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

1. Heeft u kennis genomen van het bericht dat - inmiddels voor de tweede maal - granieten platen van de Achmeatoren in Leeuwarden zijn gevallen? Bent u ervan op de hoogte dat Bouw- en Woningtoezicht uit Leeuwarden aangeeft haar werkzaamheden volgens voorschrift te hebben uitgevoerd? Hoe kon dit voorval dan toch plaatsvinden? (1)

2. Herinnert u zich het voorval van de VNO-toren boven de Utrechtse baan in Den Haag van circa 2 jaar geleden? Ziet u overeenkomsten tussen beide voorvallen? Acht u het mogelijk dat de windbelasting bij nader inzien toch te hoog was voor de Achmeatoren? Zo ja, hoe zijn externe factoren als windbelasting specifiek verdisconteerd in de regelgeving? Indien met externe factoren geen rekening gehouden is, kunt u mij dan duidelijk maken waarom dat zo is? Hoe moet ik tegen deze achtergrond uw antwoord op mijn eerdere schriftelijke vragen begrijpen dat voorschriften voor constructieve veiligheid onafhankelijk zijn van de hoogte van het bouwwerk? (2)

3. Bent u het met mij eens dat ongelukken in de hoogbouw extremere consequenties kunnen hebben voor de bevolking? Bent u nog steeds van mening dat de constructieve veiligheid voor de hoogbouw deugdelijk geregeld is zodat burgers zich veilig kunnen voelen? Geldt dit ook voor de omgevingsveiligheid? Zo neen, is de gebeurtenis in Leeuwarden, waarbij gelukkig geen burgerslachtoffers vielen en waarbij de gemeente passende voorzorgsmaatregelen trof, voor u aanleiding tot het aanscherpen van rijksregelgeving inzake constructieve veiligheid in de hoogbouw?

4. Zo ja, wat zijn precies uw voornemens en op welke moment wilt u die tot uitvoering brengen? Zo neen, waarom niet?

(1) Leeuwarder Courant, 23 februari 2002

(2) Vragen van het lid Kortram, 19 januari 2001