Ingezonden persbericht

P E R S B E R I C H T

GLOBALISERING EN ARMOEDE - HERFKENS BLIKT TERUG EN VOORUIT

Minister opent nieuwe SID-serie over toekomst Nederlandse ontwikkelingssamenwerking

Rotterdam, 20 februari 2002

Hoe houdbaar is het Nederlandse beleid van internationale en ontwikkelingssamenwerking? Daarover spreekt bij de opening van een nieuwe lezingen-serie van SID-Nederland aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Plaats: VU-Auditorium, De Boelelaan 1105, Amsterdam. Aanvang: 18.00 uur.

De vraag naar de houdbaarheid van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking is relevant in het licht van fundamentele verschuivingen in de internationale arena, de ingrijpende gevolgen van de globalisering en de actualiteit van "11 september". En natuurlijk met het oog op de komende Kamerverkiezingen. Welke lessen zijn er te trekken uit het beleid sinds de val van de Berlijnse Muur en sinds het aantreden van minister Herfkens in het bijzonder? En welke verdere aanpassingen zijn nodig om ontwikkeling en armoede-bestrijding in de 21e eeuw te stimuleren?

In de serie "Globalisering en Armoede: Nederland en de toekomst van de internationale samenwerking na 11 september en 15 mei" spreken dit voorjaar experts uit de politiek, de beleidsimplementatie, Zuidelijke ontwikkelingspartners, de multilaterale samenwerking en de wetenschap. Minister Herfkens geeft zelf de aftrap en spreekt over haar eigen ervaringen de afgelopen jaren en haar wensen voor de toekomst.

De uitdaging

De internationale samenwerking van vandaag is gefundeerd op oude concepten als dekolonisatie, Koude Oorlog, Noord-Zuidblokvorming. De 21e eeuw kent echter nieuwe uitdagingen - en kansen: globalisering en marktwerking, de nieuwe armoedekaart, de ontwikkeling van kapitaalmarktmiddelen, de dalende ODA-trend, culturele en religieuze verschillen, regionale conflicten, terugtredende staten, regionalisering , de VS-positie in het multilaterale systeem. Dergelijke ingrijpende ontwikkelingen maken een herbezinning noodzakelijk.

Maar de nieuwe internationale realiteiten, èn de indrukwekkende prestaties van de Nederlandse ontwikke-lingssamenwerking, verdragen zich niet met de relatieve stilte in de samenleving hierover. Zeker na "11 september" is de noodzaak voor een debat over uitgangspunten en richting, over continuïteit en vernieuwing van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid evidenter dan ooit.

De binnenlandse "pacificatie" in de jaren zeventig bepaalt nog steeds de hoofdpatronen van de vaderlandse ontwikkelingssamenwerking. Echt fundamentele veranderingen hebben zich hierin sindsdien niet voorgedaan. Dit is weliswaar de grondslag voor de huidige positie van Nederland in de ereloge van belangrijkste donors, maar de wet van de remmende voorsprong ligt op de loer.

Met de Kamerverkiezingen in het vooruitzicht lijkt de tijd dus rijp voor de Nederlandse wereld van de internationale samenwerking zijn bestaansgrond een nieuwe vorm te geven en te werken aan een antwoord waarin de nieuwe internationale realiteiten èn de veranderingen in de eigen samenleving verwerkt worden. Naast inzicht in de zich fundamenteel wijzigende (inter)nationale context, moet er daarbij ook oog zijn voor lessen die uit de laatste periode kunnen worden getrokken.
z.o.z.

De vragen

SID-Nederland levert met deze serie een bijdrage aan deze dialoog en stelt vier cruciale vragen:

Waarom?:
Wat is de eigenlijke motivering van ons engagement voor internationale samenwerking?
Hoe?:
Wat is het meest effectieve beleid bij armoedebestrijding, werkgelegenheidsbevordering, conflictpreventie en migratiebeperking? Met wie?:
Welke partnerrelaties en welke kanalen zouden we in een vernieuwd beleid moeten handhaven?
Waarmee?:
Wat zouden op het terrein van de ontwikkelingssamenwerking de gevolgen zijn van behoud van kerntaken, privatisering, uitvoering op afstand en uitbesteding