Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken
NESP detecteerbaar; drie langlaufers positief
Op de valreep kregen de Olympische Spelen van Salt Lake City te maken
met een dopingschandaal. De voor Spanje uitkomende Johann Mühlegg en
de Russinnen Larissa Lazutina en Olga Danilova hebben positief getest
op darbepoëtine, een dopinggeduid middel dat vorig jaar voor het eerst
in de sportwereld werd aangetroffen. Toen werd het bekend onder de
naam NESP.
Darbepoëtine is een geneesmiddel dat aanzet tot een verhoogde aanmaak
van rode bloedlichaampjes. Het wordt geproduceerd door het bedrijf
Amgen onder de naam Aranesp. Darbepoëtine is ook bekend onder de naam
"Novel Erythropoiesis-Stimulating Protein" of NESP. Zoals deze
Engelstalige naam al aangeeft is het middel de opvolger van
erytropoëtine of EPO. Sinds kort is darbepoëtine ook in Nederland
geregistreerd.
Zowel EPO als darbepoëtine zijn geneesmiddelen voor mensen met
ernstige bloedarmoede. Het voordeel van darbepoëtine is dat het drie
keer langer effectief is dan EPO en dus minder vaak toegediend hoeft
te worden. Toediening vindt plaats door middel van injecties, ofwel
vlak onder de huid ofwel door middel van een infuus. Mogelijke
bijwerkingen van darbepoëtine zijn hoofdpijn, een verhoogde bloeddruk,
trombose en pijn op de injectieplaats. Bij gezonde personen kan
misbruik van darbepoëtine levensbedreigend zijn.
Vorig jaar sprak het NeCeDo reeds de verwachting uit dat misbruik van darbepoëtine binnenkort detecteerbaar zou zijn tijdens dopingcontroles. Van de urinetest zoals die bestaat voor EPO was op theoretische gronden te verwachten dat deze ook goed toepasbaar zou zijn om darbepoëtine aan te tonen. De drie betrapte sporters zijn duidelijk verrast door het feit dat deze aanpassing reeds heeft plaatsgevonden. Het is de tweede keer dat de controleurs dopinggebruikende langlaufers te slim af zijn. Vorig jaar werden enkele Finse langlaufers betrapt op het gebruik van hydroxyethylzetmeel (HES), een middel dat het gebruik van EPO of darbepoëtine deels kan maskeren doordat het zowel de hematocrietwaarde als de hemoglobinewaarde in het bloed doet dalen. Ook toen was het voor de sportwereld volstrekt onbekend dat gebruik van het betreffende dopinggeduide middel inmiddels aantoonbaar was.
De positieve dopingtests van Mühlegg, Lazutina en Danilova geven
nogmaals aan hoe belangrijk het is dat er een directe detectiemethode
bestaat voor alle dopinggeduide stoffen. De bestaande bloedcontroles
op hematocriet- of hemoglobinewaardes kunnen weliswaar aanwijzingen
geven voor eventueel dopinggebruik en op deze manier van dienst zijn
in anti-doping beleid. Maar het direct aantonen van de betreffende
stof geeft pas echt duidelijkheid. Aangezien het Internationaal
Olympisch Comité naar eigen zeggen de darbepoëtine nu daadwerkelijk
aangetoond heeft in de urine van de sporters, is het niet meer
mogelijk om deze uitslag te wijten aan een veranderd dieet, uitdroging
of veranderingen in de menstruele cyclus. Hiernaast is darbepoëtine,
in tegenstelling tot EPO, geen lichaamseigen hormoon. Indien
darbepoëtine wordt aangetroffen bij een dopingcontrole, dan is er
eigenlijk geen andere mogelijkheid aanwezig dan dat dit door iemand
moedwillig is geïnjecteerd.
Meer informatie:
www.aranesp.com
Macdougall I.C. Novel erythropoiesis stimulating protein. Semin
Nephrol 20(4): 375-81, 2000.
Macdougall I.C., S.J. Gray, O. Elston, C. Breen, B. Jenkins, J. Browne
& J. Egrie. Pharmacokinetics of novel erythropoiesis stimulating
protein compared with epoetin alfa in dialysis patients. J Am Soc
Nephrol 10(11): 2392-5, 1999.