Provincie Limburg
Besluitenlijst PS
Bodemsanering
Omwonendenbrief ENCI
Omwonendenbrief ENCI van 25 februari 2002
Open brief aan de bewoners van Maastricht en omgeving
In de afgelopen weken is er opnieuw veel te doen geweest over de ENCI.
Die discussie, onder meer aangewakkerd door enkele krantenartikelen
over gezondheids- en milieu- aspecten van de ENCI, gaat ook in op de
vergunningverlening en controle door de Provincie Limburg.
De Provincie Limburg heeft van omwonenden verschillende vragen
gekregen rond deze onderwerpen. Graag wil ik deze vragen beantwoorden
en tegelijk een aantal feiten op een rijtje zetten. Zo kan de
discussie over ENCI zuiverder worden gevoerd.
Deze informatie is niet alleen van belang voor de vraagstellers, maar
wellicht voor álle omwonenden. Als verantwoordelijk gedeputeerde voor
milieu stuur ik daarom deze brief huis-aan-huis aan alle buren van
ENCI.
1 de huidige milieuvergunning van ENCI
ENCI beschikt over een milieuvergunning uit 1998. Deze vergunning is
in belangrijke mate gebaseerd op een Milieu-Effect Rapport (MER). Een
MER beschrijft alle mogelijke relevante milieu-effecten voor de
omgeving. Een groep van onafhankelijke deskundigen de landelijke
MER-commissie bepaalt wat onderzocht moet worden en met welke
diepgang. In de MER zijn ook de effecten van de uitstoot van
schadelijke stoffen uit de schoorsteen van ENCI onderzocht. In de
vergunning heeft de Provincie aan de uitstoot van schadelijke stoffen
door ENCI voorschriften verbonden die overeenkomen met de strengste
normen zoals die in Nederland gehanteerd worden.
De Provincie Limburg heeft voor een hele lijst van verschillende
stoffen de uitstoot uitgedrukt in een concentratie per kubieke meter
lucht die uit de schoorsteen komt. Bij de berekening van de maximaal
toelaatbare uitstoot per stof heeft de Provincie rekening gehouden met
de ligging van ENCI en met de gezondheids- en milieurisicos van elke
stof.
2 de besluitvorming van de huidige milieuvergunning
Voordat de Provincie de milieuvergunning heeft verleend, heeft er
intensief overleg plaatsgevonden met andere overheden (o.a. de
gemeente Maastricht, de Belgische gemeente Riemst en de Inspectie
Milieuhygiëne) en met omwonenden en de Milieufederatie Limburg. Al
deze betrokkenen hebben ingestemd met de huidige vergunning. Tegen
deze vergunning heeft niemand beroep aangetekend bij de Raad van
State.
3 de uitstoot van schadelijke stoffen
De daadwerkelijke uitstoot van de ENCI is voor vrijwel alle stoffen
ruim lager dan de eisen die de vergunning stelt. Voor enkele
componenten (NOx en fijn stof) heeft het bedrijf moeite om aan de
huidige vergunningseisen te voldoen. De Provincie Limburg en ENCI
voeren hierover overleg. Mijn standpunt als milieugedeputeerde is
helder: ik wens geen overschrijdingen die nadelige effecten op de
leefomgeving hebben.
De publieke discussie van de afgelopen weken ging over de uitstoot van
kwik. ENCI mag niet meer dan 0,05 mg/m3 (vijf honderdste milligram per
kubieke meter lucht) uitstoten Alle metingen van de feitelijke
uitstoot in 2001 kwamen uit beneden 0,01 mg/m3. Door verbeteringen in
het bedrijfsproces is de totale uitstoot van kwik in de afgelopen
jaren sterk gedaald. Over 2001 heeft ENCI totaal 6 kg. kwik via de
schoorsteen uitgestoten.
4 gezondheidsrisicos van het inademen van schadelijke stoffen
Tijdens de vergunningsprocedure in 1998 zijn de gezondheidsrisicos
berekend bij het opstellen van het Milieu-Effect Rapport. Daarnaast
heeft de GGD Zuidelijk Limburg berekend dat ENCI slechts een geringe
bijdrage levert aan de totale blootstelling van de bevolking aan
schadelijke stoffen. Mede naar aanleiding van de onrust die in de
omgeving is ontstaan heeft de GGD enkele weken geleden op eigen
initiatief nogmaals over het gezondheidsrisico van het inademen van
kwik door omwonenden in verhouding tot inname in andere vormen het
oordeel gegeven dat de bijdrage van de ENCI aan de kwikinname van een
inwoner van Maastricht minder is dan 0,001 %.
5 het bijstoken van afval
Het verbranden van afval onder goede omstandigheden is voor het milieu
veel gunstiger dan storten. Daarom stimuleert de Provincie Limburg dat
zoveel mogelijk afval wordt verbrand. Voor het milieu kun je een
win-win-situatie creëren als het stoken van afvalmaterialen goed kan
worden ingepast in een ander productieproces. Zon situatie bestaat bij
ENCI, omdat voor de productie van cement een hoge temperatuur nodig
is: de temperatuur van de vlam is meer dan 2000 ºC. Juist die hoge
verbrandingstemperatuur is gunstig voor het milieuvriendelijk
verstoken van een aantal stoffen die we als maatschappij kwijt moeten.
Daarbij zorgt de lange verblijftijd van de cement in de oven ervoor,
dat veel verbrandingsstoffen aan de cement worden gebonden en niet via
de pijp geloosd worden. Het verbrandingssysteem zelf werkt daardoor
reinigend. Dat maakt een aparte rookgasreiniging overbodig. Ter
vergelijking: bij een afvalverbrandingsinstallatie (AVI) worden
stoffen toegevoegd om schadelijke stoffen uit de rookgassen aan te
binden.
Voor de Provincie blijft cruciaal dat het bijstoken van afval niet
leidt tot een milieuhygiënisch onverantwoorde uitstoot van schadelijke
stoffen.
6 controles door ENCI zelf
Bij de milieuwetgeving geldt het uitgangspunt de vervuiler betaalt.
Bedrijven krijgen daarom in hun milieuvergunning een verplichting
opgelegd om zelf metingen te laten uitvoeren. Dat moet gebeuren
volgens internationaal vastgelegde normen. De methoden zelf zijn door
de Provincie goedgekeurd via een zogeheten emissiemeetprogramma.
Hierin staat beschreven wat het bedrijf moet meten, hoe vaak en hoe de
metingen moeten worden uitgevoerd. Ook de bedrijfsomstandigheden
waaronder de metingen moeten worden uitgevoerd moeten representatief
zijn, zodat het bedrijf niet meet op momenten dat er geen uitstoot van
stoffen plaatsvindt.
De meetapparatuur is mede door de Provincie geijkt. ENCI laat ook
metingen door andere instanties uitvoeren. Alleen gecertificeerde
instellingen komen daarvoor in aanmerking, om de objectiviteit te
waarborgen.
Concreet: de Provincie krijgt alle gegevens over de uitstoot en
analyseert deze.
7 controles door de Provincie
Via periodieke controles checkt de Provincie regelmatig of bedrijven
aan de voorwaarden van de vergunning voldoen en of er geen
onregelmatigheden plaatsvinden. Bij overtredingen treedt de Provincie
op. Vanzelfsprekend moeten ovetredingen ongedaan worden gemaakt,
binnen termijnen die de Provincie daarvoor stelt. ENCI wordt ook in
dit opzicht net zo benaderd als elk ander bedrijf.
8 de afhandeling van klachten
Klachten over geluidsoverlast, stofoverlast en stank van ENCI komen
bij de Provincie binnen via de provinciale milieuklachtentelefoon (043
361 70 70). De Provincie gaat na of de klacht inderdaad aan het
bedrijf kan worden toegeschreven. Dit heet het valideren van de
klacht. Alle klachten die worden gemeld bij de Provincie, worden met
ENCI besproken. Samen met het bedrijf wordt gekeken of er
bedrijfsomstandig-heden zijn die de klachten kunnen veroorzaken.
Klagers krijgen desgevraagd altijd antwoord.
In voortdurend overleg met het bedrijf wordt gezocht naar
mogelijkheden om het aantal klachten te verminderen. Zo heeft het
bedrijf maatregelen getroffen om de geluidsoverlast en stofoverlast
verder terug te dringen en probeert men de stank te verminderen. ENCI
heeft een extern bureau onderzoek laten uitvoeren naar de oorzaken van
de geurhinder. Tot nu toe is er echter nog geen verklaring gevonden.
De Provincie wil dat ENCI hier verder en intensiever onderzoek naar
laat verrichten.
9 bijstelling van de vergunning
De vergunning van ENCI bepaalt dat het bedrijf jaarlijks verslag moet
doen van haar onderzoek naar de mogelijkheden om voor enkele specifiek
genoemde stoffen verdergaande technieken toe te passen. De Provincie
heeft daar een duidelijk doel mee voor ogen, namelijk voorschrijven
dat de nieuwe techniek moet worden toegepast om het bedrijf schoner te
laten werken.
Daarnaast houdt de Provincie eens in de vijf jaar de vergunning tegen
het licht om te bepalen of de normen verder kunnen worden
aangescherpt. Daarbij wordt gebruik gemaakt van nieuwe technieken en
veranderende inzichten. Voor ENCI gebeurt dat volgend jaar.
Tot slot
Natuurlijk realiseer ik me, dat er verschillende meningen bestaan over
ENCI, over mergelwinning in het algemeen, over diepwinning,
natuurwaarden en andere onderwerpen. Dat is momenteel echter niet aan
de orde. Als ENCI een nieuwe aanvraag doet, zal de Provincie die weer
in de inspraak brengen, hoorzittingen houden enzovoorts. In deze brief
heb ik me beperkt tot de milieu-aspecten waarvan ik vind dat ze in de
huidige discussie toelichting verdienen.
Wie na het lezen van deze brief nog vragen heeft over de
milieuvergunning van ENCI en het toezicht op de naleving kan terecht
bij ir. J. Diphoorn van onze afdeling Vergunningen, telefoon (043) 389
77 32.
Met vriendelijke groet,
Margot Hofman,
gedeputeerde voor milieu van de Provincie Limburg