Rijksuniversiteit Groningen

De moleculaire wortels van de celtheorie; leven en dood

Van Leeuwenhoeks ontdekking van de spermatozoïden bracht de voortplantingstheorie opnieuw in het centrum van de belangstelling. Zat het nieuwe individu in het eitje, zoals Harvey had betoogd, of in de kop van het 'zaaddiertje', zoals Hartsoecker meende? Hoe zit het verder met die regenworm, die men in twee of meer stukken kan snijden, waarvan elk stuk kan uitgroeien tot een compleet dier? De zoetwaterpoliep spande de kroon: hij leek wel een opeenhoping van microscopisch kleine embryo's. 'Hoe zit het dan bij de mens?', vroegen kuise en minder kuise 18de-eeuwers zich af. Zoveel is zeker: het gaat om klonen avant la lettre. Buffon (1749) sprak van organische moleculen, om ze te onderscheiden van de anorganische, de bouwsteentjes van kristallen en dergelijke. Voedsel zou door het maagzuur worden opgesplitst, waarna de losse organische moleculen zich in het bloed manifesteren als rode bloedlichaampjes. Dutrochet noemde ze 'cellen' (1824). Levende wezens worden cellulaire aggregaten, met een fysiologie, een pathologie en een profylaxie op maat. Virchow, Semmelweis, Pasteur en Koch wezen de goede richting uit. Beijerincks 'virus' markeerde de grens tussen leven en dood.

Dr. H.H. Kubbinga
studeerde scheikunde aan de Vrije Universiteit (Amsterdam) en was van 1988 tot 1991 'Akademie-onderzoeker' in de Faculteit der Wijsbegeerte van de Rijksuniversiteit Groningen.

Datum en tijd

dinsdag 26 februari, 20.00 - 22.00 uur

Spreker

dr. Henk Kubbinga

Titel

De moleculaire wortels van de celtheorie; leven en dood

Serie

De Materie

Plaats

Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen

Informatie

Studium Generale Groningen, tel. (050)363 54 64, www.rug.nl/studium