Gemeente Delfzijl

Besluit

22 februari 2002

Camping Nieuwstad te Bierum gaat niet weer open

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delfzijl heeft besloten om de camping Nieuwstad te Bierum met ingang van het nieuwe seizoen niet weer open te stellen. Aanleiding voor dit besluit is een bodemonderzoek, dat december 2001 is uitgevoerd door de Grontmij. Hieruit blijkt dat de saneringskosten voor het campingterrein vele malen hoger uitvallen dan eerst was aangenomen. Voor het college zijn deze kosten onevenredig hoog in relatie tot de omvang van de camping. Bovendien eist het waterschap een nieuwe voorziening die voorkomt dat het afvalwater van de camping op het oppervlaktewater wordt geloosd. Nu duidelijk is dat het laten voortbestaan van de camping geen optie is, vindt het college deze uitgave niet meer verantwoord. Voor de twintig vaste campinggasten wordt in nauw overleg naar een adequate oplossing gezocht. De gemeente zal met de provincie overleggen over de verdere gang van zaken rond het terrein.

De camping bevindt zich op het terrein van een voormalige vuilstort bij het buurtschap Nieuwstad, aan de voet van de zeedijk. De provincie heeft in 1936 aan de toenmalige gemeente Bierum vergunning verleend voor het storten van diverse afvalstoffen. Deze vuilstortplaats was in gebruik tot ca. 1972. Vanaf begin jaren zeventig gingen mensen wildkamperen op het naastgelegen terrein. Deze situatie is eerst gedoogd en later gelegaliseerd.

Er zijn geen actuele gezondheidsrisico's en die zijn er ook nooit geweest. De bodemmonsters, die in de loop der jaren zijn genomen, hebben dit steeds aangetoond. De bodemonderzoeken van 1999 en 2001 bevestigen dit. De GGD en de Inspectie Milieuhygiëne Noord onderschrijven dat er geen actuele gezondheidsrisico's zijn. Wel is het zo dat de GGD en Inspectie Milieuhygiëne Noord een camping op een voormalige stortplaats afwijzen. Het kan zijn dat de recent genomen bodemmonsters op de lange termijn niet representatief zijn. Daarom adviseren zij om de hele stortlaag af te graven en een schone laag grond aan te brengen, als de gemeente de camping op die plaats wil voortzetten. Nu de camping niet wordt voortgezet, vervalt de noodzaak om een leeflaag aan te brengen of om de stortlaag af te graven. De gemeente zal met de provincie overleggen over de verdere gang van zaken. Daarin komt in ieder geval de monitoring van het terrein aan de orde. Voorgesteld wordt om het terrein d.m.v. peilbuizen blijvend te bemonsteren en te analyseren.

In het rapport van december 2001 concludeert de Grontmij dat de sanering van het campingterrein ca. 1.000.000 gaat kosten. Het opnieuw inrichten van de camping kost ca. 500.000. Voor het college zijn de totale kosten ca. 1.500.00 onevenredig hoog in relatie tot de omvang van de camping. De camping heeft twintig vaste standplaatsen. In 2001 was de gemeente nog uitgegaan van een sanering waarbij een leeflaag van een meter werd aangebracht op de licht verontreinigde laag stortmateriaal. De kosten daarvan bedroegen 270.000. Op advies van de GGD en de Inspectie Milieuhygiëne Noord werd gekozen voor een sanering waarbij de laag stortmateriaal werd afgegraven en een schone laag werd aangebracht. N.a.v. het rapport van het ingenieursbureau DHV uit 1999 is de gemeente ervan uitgegaan dat deze saneringsvariant evenveel zou kosten als de eerste. Uit het rapport van de Grontmij van 2001 bleek echter dat de kosten veel hoger uitvallen. Hiervoor zijn twee redenen. Ten eerste is de hoeveelheid af te graven stortmateriaal veel groter dan eerder was vastgesteld door DHV. Ten tweede is slechts 30% van het gestorte materiaal te recyclen. Eerder werd aangenomen dat 80% te recyclen was. Het stortmateriaal blijkt moeilijker te scheiden dan voorzien.

Het waterschap Noorderzijlvest heeft op 12 februari 2002 aan het gemeentebestuur te kennen gegeven dat de camping dit seizoen niet mag worden geopend als er geen maatregelen zijn genomen. De maatregelen betreffen de installatie van een pomp, die ervoor zorgt dat het afvalwater van de camping opgevangen wordt in een bufferbassin. Daarna kan dit afvalwater afgevoerd worden naar het riool. Tot nu toe werd het afvalwater van de camping geloosd op het oppervlaktewater. Nu het duidelijk is dat het laten voortbestaan van de camping geen optie is, vindt het college dat het niet verantwoord is om 10.000 uit te geven aan een nieuwe voorziening. Ieder jaar wordt overigens een onderzoek gedaan naar de kwaliteit van het water van de waterleiding op de camping. Dit gebeurt voor aanvang van het campingseizoen. De waterkwaliteit voldoet ieder jaar aan de drinkwaternormen.