Ministerie van Economische Zaken

Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: TEKORT AAN ENERGIECENTRALES
Nummer: 24
Datum: 26-02-2002

Het lid van de Tweede Kamer, De Wit (SP) heeft aan de minister van Economische Zaken op 17-01-2002 de volgende schriftelijke vragen gesteld.


1 Heeft u kennis genomen van het artikel "Nederland heeft straks te weinig energiecentrales" ? 1)


2 Klopt het dat Nederland vanaf 2004 relatief nog meer stroom dan nu zal moeten importeren? Is die importcapaciteit dan beschikbaar?


3 Deelt u de mening dat toenemende afhankelijkheid van import onwenselijk is? Wat vindt u van de suggestie dat de importcapaciteit vooral voor calamiteiten bedoeld moet zijn?

4 Wat is de gemiddelde duur van de importcontracten? Valt de komende jaren een daling van de buitenlandse stroomexport te verwachten omdat naburige landen ook aan hun Kyoto-verplichtingen moeten voldoen?

5 Wat is het gevaar van een calamiteit in een buitenlandse kerncentrale voor de Nederlandse leveringszekerheid?

6 Klopt het dat de gemiddelde duur voor de bouw en inwerkingstelling van een elektriciteitscentrale in Nederland zo'n vijf jaar is?

7 Vindt u de bouwplannen voor de komende vijf jaar voldoende om de capaciteit uit te breiden? Zo ja, wat zijn die plannen? Zo neen, gaat u van uw mogelijkheid om bedrijven te dwingen te investeren gebruik maken?

8 Blijft u van mening dat de liberalisering van de elektriciteitsmarkt niet zal leiden tot Californische toestanden in Nederland?
---

1) De Telegraaf, 16 januari jl.


De Minister van Economische Zaken, mw. A. Jorritsma-Lebbink, heeft deze vragen als volgt beantwoord.

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen, gesteld door het Kamerlid De Wit, die mij werden toegestuurd op 18 januari 2002, onder nummer 2010204620.


1 Ja.



2 In het rapport Trends in Energy wordt gekeken naar de ontwikkeling van de vraag naar en het aanbod van elektriciteit. Onder bepaalde aannames concluderen de auteurs dat in 2004 de binnenlandse vraag zal groeien tot boven het binnenlandse aanbod. Dit zou betekenen dat ons land om aan de vraag naar elektriciteit te voldoen, gemiddeld over het jaar, en derhalve met name gedurende piekperiodes, afhankelijk zou worden van import uit het buitenland. De huidige importcapaciteit is hiervoor op zichzelf ruimschoots voldoende, maar een eventuele afhankelijkheid van het buitenland kan van invloed zijn op de voorzieningszekerheid van de nationale energievoorziening. In het binnenkort te verschijnen Energierapport ga ik op deze problematiek in.


3 en 5 Om te komen tot een vrije Europese elektriciteitsmarkt is handel ook tussen bedrijven die in verschillende lidstaten zijn gevestigd, essentieel. Op zichzelf past de toename van invoer van elektriciteit in ons land binnen deze ontwikkeling. Deze laat zien dat de Europese marktwerking zich in de goede richting ontwikkelt. De suggestie dat invoer van elektriciteit vooral voor calamiteiten bedoeld moet zijn deel ik dan ook ik niet. Overigens is het wel zo dat van de grensoverschrijdende capaciteit eerst wordt bepaald welke hoeveelheid nodig is om te kunnen voldoen aan internationale verplichtingen tussen lidstaten ter handhaving van de internationale systeemintegriteit. Van de beschikbare importcapaciteit is een deel specifiek gereserveerd om in samenwerking met aangrenzende lidstaten de stabiliteit van de elektriciteitsvoorziening te kunnen handhaven. De gezamenlijke Europese TSO's (nationale transmissienet- en systeembeheerders) zijn hierdoor in staat om calamiteiten zoals het uitvallen van centrales gezamenlijk zo goed mogelijk op te vangen en de leveringszekerheid optimaal te waarborgen. De resterende importcapaciteit is beschikbaar voor grensoverschrijdende handel. Uit cijfers die ik in het Energierapport zal publiceren blijkt overigens dat de betrouwbaarheid van de Nederlandse elektriciteitsvoorziening onverminderd hoog is.


4 De beschikbare importcapaciteit wordt verhandeld via jaar-, maand- en dagveilingen door TenneT en kan per periode verschillen. De precieze beschikbare hoeveelheid capaciteit wordt door TenneT 30 dagen van tevoren gepubliceerd op internet. De maximumcapaciteit voor de jaarveiling bedraagt 900 MW. De capaciteit voor de maandveiling bedraagt minimaal 100 MW en maximaal 550 MW. De minimumcapaciteit voor de dagveiling bedraagt 100 MW. Omtrent de toekomstige ontwikkeling van de buitenlandse export van elektriciteit naar Nederland zijn mij geen gegevens bekend.

6 De periode voor de bouw en inwerkingtreding van een elektriciteitscentrale is afhankelijk van het type centrale. Uit informatie van EnergieNed heb ik begrepen dat de bouw van een gascentrale inclusief procedures zo'n 3 tot 4 jaar in beslag neemt. Voor kolencentrales is dit zo'n 5 tot 6 jaar.

7 en 8 Naar de factoren die hebben geleid tot de energiecrisis in Californië heb ik de afgelopen periode onderzoek laten doen. De belangrijkste bevindingen hiervan zijn opgenomen in het Energierapport. Een van de conclusies is dat de liberalisering van de elektriciteitsmarkt in Europa op andere wijze is vormgegeven dan in Californië. Mede daarom verwacht ik dat een energiecrisis zoals zich in Californië heeft voorgedaan zich in Nederland niet zal voordoen. Nederlandse marktpartijen hebben deze verwachting onderschreven. Recent nemen echter de geluiden, met name vanuit TenneT, toe dat de ontwikkeling van het aanbod aan productiecapaciteit achterblijft bij de ontwikkeling van de vraag naar elektriciteit. Ik wil dit signaal serieus nemen, mede gezien de potentiële gevolgen ervan. Vandaar dat ik de ontwikkelingen op de Nederlandse productiemarkt de komende tijd nauwkeurig zal volgen om te kunnen beoordelen in hoeverre de ontwikkeling van het aanbod van elektriciteit zal aansluiten bij de ontwikkeling van de vraag. Tegelijkertijd voer ik momenteel een inventarisatie uit van mogelijke maatregelen voor het geval op termijn mocht blijken dat de toename van de productiecapaciteit achterblijft bij de toename van de vraag.