Nationale Ombudsman



* Nationale ombudsman oordeelt: politie handelt aangifte over fraude van Heerlense reisorganisatie niet goed af
De Nationale ombudsman oordeelt: politie handelt aangifte over fraude van Heerlense reisorganisatie niet goed af (Rapportnummer 2002/060)

Achtergrond
De zoon van de verzoeker boekt bij de Heerlense reisorganisatie een tiendaagse scootervakantie naar België, die in juli zal plaatsvinden. Kort voor aanvang van de vakantie ziet de zoon op internet dat de reisorganisatie waarschijnlijk failliet gaat. Verzoeker belt vaak met de reisorganisatie, maar krijgt geen gehoor. De reisorganisatie reageert ook niet op een brief van verzoeker, waarin hij de reisorganisatie verzoekt antwoord te geven op de vraag of de scootervakantie al dan niet door zal gaan. De verzoeker besluit aangifte te doen bij het regionale politiekorps Twente, waar hij woont. Nadat het regionale politiekorps Twente de aangifte van verzoeker heeft opgenomen, legt de verzoeker de situatie voor aan het regionale politiekorps Limburg Zuid, waar de reisorganisatie is gevestigd, en vraagt hen om advies. Hij wil onder meer weten of hij het restant van de reissom nou wel of niet moeten overmaken aan de reisorganisatie. Het regionale politiekorps Limburg Zuid neemt vervolgens telefonisch contact op met de verzoeker. De verzoeker krijgt te horen dat zijn klacht geen prioriteit heeft en dat hij voor een onderzoek naar zijn aangifte toestemming moet vragen aan de rechtbank van Maastricht of anders, als hij resultaat wil, de zaak bij een van de opsporingsprogramma's van de televisie moet melden. Op deze laatste opmerking gaat de verzoeker niet in, maar hij schrijft wel een brief aan de behandelend officier van justitie met het verzoek om de recherche in Heerlen een onderzoek in te laten stellen naar de mogelijke fraude van de reisorganisatie. Dit verzoek wordt gehonoreerd en de verzoeker is tevreden. Echter, tot op heden heeft hij niets meer van de politie in Heerlen vernomen.

Klacht
Verzoeker klaagt erover bij de Nationale ombudsman dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Limburg Zuid hem naar aanleiding van zijn aangifte van oplichting meedeelde dat de zaak geen prioriteit had. Verder klaagt de verzoeker erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Limburg Zuid hem meedeelde dat wanneer verzoeker resultaat wilde hebben van zijn aangifte, hij de zaak onder de aandacht van een opsporingsprogramma van de televisie moest brengen. Tenslotte klaagt de verzoeker erover dat het openbaar ministerie in Maastricht hem, ondanks zijn toezegging én een rappelbrief van de verzoeker, niet nader heeft geïnformeerd over het door het regionale politiekorps Limburg Zuid in te stellen onderzoek naar de vermeende oplichting.

Conclusie

De Nationale ombudsman is van mening dat de ambtenaar van het regionale politiekorps Limburg Zuid er aan voorbij is gegaan dat meerdere aangiften over die zaak tot een andere prioritering zouden hebben kunnen leiden. Uit het onderzoek van de Nationale ombudsman is gebleken dat er meerdere klachten over de reisorganisatie zijn gedaan. Daarnaast vindt de Nationale ombudsman dat de politieambtenaar belast is met de opsporing van strafbare feiten en niet met het verwijzen naar een opsporingsprogramma. De ombudsman is bovendien van mening dat zo'n opmerking afbreuk doet aan het vertrouwen dat burgers in de politie hebben. De klacht over deze gedragingen acht de Nationale ombudsman gegrond.

De klacht over het openbaar ministerie te Maastricht is gegrond, voor zover de klacht zich richt op het niet nader informeren over de stand van zaken van het onderzoek. Voor zover de klacht zich erop richt dat het openbaar ministerie de verzoeker na zijn rappelbrief niet nader heeft geïnformeerd, onthoudt de Nationale Ombudsman zich van een oordeel.

* De volledige tekst van dit rapport is nog niet via onze website beschikbaar, maar wel telefonisch op te vragen via 070-3563679
* omhoog

Door GAK in onzekerheid
Bij wet van 24 januari 2002, Stb. 53 is de tekst van art. 14h en 14i