Centrale Raad van Beroep Utrecht
Verruimde vermogensvrijlating voor eigen woning; gelijkheidsbeginsel;
beginsel van goede procesorde
Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht
Datum actualiteit: 26-02-2002
De verruiming van de vrijlating van in eigen woning gebonden vermogen
ten opzichte van vermogen in een andere vorm is ingevoerd met
invoeging van art 8a BLN. Gelet op hetgeen met betrekking tot de
rechtsgrond van deze verruimde vrijlating uit de wetsgeschiedenis naar
voren komt (welke gedachtegang ook ten grondslag ligt aan art 20, lid
2 Abw) is de Raad van oordeel dat voor de gesignaleerde ongelijke
behandeling gezien de doelstelling van deze extra
vrijlatingsfaciliteit voor bewoners van een eigen woning een voldoende
rechtvaardiging bestaat en dat deze verruimde vermogensvrijlating ook
een geschikt middel is om dit doel te verwezenlijken.
Er is geen strijd met regels van een goede procesorde hoewel appellant
deze grief eerst in hoger beroep aan de orde heeft gesteld. Wanneer
een belanghebbende een grief tijdig kenbaar maakt aan de Raad en de
gedaagde partij in de gelegenheid is geweest gemotiveerd op die grief
te reageren, staat geen geschreven of ongeschreven regel aan de
beoordeling van die grief in de weg. Niet gebleken is dat appellant
met het aanvoeren van deze grief buiten de grenzen van het geschil is
getreden of in een eerdere fase van de procedure welbewust ervan heeft
afgezien bepaalde (mogelijke) gebreken van het bestreden besluit aan
de orde te stellen.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AD9473
(Zie het originele bericht)