Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Aan de Voorzitters van de Algemene Commissie
voor Europese Zaken en van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Integratie Europa Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 26 februari 2002 Auteur G.A. Beschoor Plug
Kenmerk DIE/87/02 Telefoon 070-3485005

Blad 1/7 Fax 070-3484086

Bijlage(n) concept Raadsconclusies E-mail die@minbuza.nl
Betreft Verslag Algemene Raad van 18 en 19 februari 2002 Zeer geachte Voorzitter,

Conform de bestaande afspraken heb ik de eer U hierbij het verslag van de Algemene Raad van 18 en 19 februari 2002 aan te bieden.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Verslag van de Algemene Raad van 18 en 19 februari 2002

Stand van zaken overige Raadsformaties

De Voorzitter, mijn Spaanse collega Piqué, bracht de Conventie op en meldde dat het Coreper de verdere modaliteiten (met name financiering) hiervan zal afronden.

Tijdens de Algemene Raad in april zal uitgebreider worden stilgestaan bij de werkzaamheden van de Conventie, die dan inmiddels zullen zijn aangevangen.

Nederland wees op het belang van een grondige voorbereiding van de Europese Raad van Barcelona op 15 en 16 maart as. - waaronder een oplossing voor de kwestie van het Gemeenschapsoctrooi. Piqué bevestigde dat de Interne Markt Raad van 1 maart as. zich hierover zal buigen. De Europese Raad zal ook inhoudelijk worden voorbesproken op de Algemene Raad van 11 maart as..

Voorbereiding Europese Raad van Barcelona

Het Spaanse voorzitterschap gaf onder dit punt een toelichting op de organisatorische aspecten van de Europese Raad van Barcelona.

Spanje is van plan de kandidaat-lidstaten uit te nodigen voor één werksessie van de Europese Raad. Dit is in overeenstemming met de conclusies van de Europese Raad van Stockholm dat de kandidaat-lidstaten nauwer moeten worden betrokken bij de Lissabonstrategie. Het zal de eerste keer zijn dat de kandidaat-lidstaten daadwerkelijk deelnemen aan een Europese Raad. Zoals overeengekomen door de Europese Raad van Laken, zal Spanje een sociale top organiseren aan de vooravond van de Europese Raad van Barcelona.

Uitbreiding

Voorzitter Piqué verwees bij dit agendapunt naar de eerdere discussie tijdens de Gymnich bijeenkomst op 8 en 9 februari jl. Hij achtte het van het grootste belang dat de Commissie nu zo spoedig mogelijk Concept Gemeenschappelijke Standpunten zou presenteren, opdat het schema van de road map onder het Spaanse voorzitterschap zou kunnen worden gehandhaafd.

Commissaris Verheugen noemde de debatten tijdens het Gymnich en in de EcoFin Raad belangrijk en nuttig. De Commissie zou bij het opstellen van de Concept Gemeenschappelijke Standpunten terdege rekening houden met de aldaar gemaakte opmerkingen. Als voornaamste uitgangspunten voor het opstellen van deze standpunten noemde Verheugen:

dat de bovengrens van Agenda 2000 beslist diende te worden gerespecteerd;

dat rekening diende te worden gehouden met een uitbreiding met maximaal tien landen;

dat de beslissing over de vraag welke landen zullen toetreden pas in een later stadium zal worden genomen, op basis van de beoordeling of aan alle voorwaarden voor toetreding wordt voldaan;

dat met de Concept Gemeenschappelijke Standpunten geen voorschot zou mogen worden genomen op toekomstige beleidshervorming;

en dat tenslotte de netto positie van een nieuwe lidstaat er onmiddellijk na toetreding niet op achteruit zou mogen gaan.

Geen der lidstaten intervenieerde, aangezien alle standpunten inmiddels bekend waren.

Eerste voortgangsrapport over economische en sociale cohesie

Commissaris Barnier gaf een korte presentatie over het eerste voortgangsrapport over economisch en sociale cohesie. Er vond geen inhoudelijke discussie plaats, en de voorzitter verwees het onderwerp voor inhoudelijke bespreking naar de relevante Raadsinstellingen.

Oriëntatiedebat

Net als in 2001 voerde de Raad een debat over de effectiviteit van het externe optreden. Commissaris Patten wees op het belang van het stellen van prioriteiten en posterioriteiten. De marges binnen categorie IV van de EU-begroting (extern beleid) waren immers erg klein. Gegeven de Financiële Perspectieven zoals vastgesteld in Berlijn, vergde begrotingsmanagement harde keuzes. Patten benadrukte verder dat de instrumenten op coherente wijze moeten worden ingezet. Dat pleitte in zijn ogen voor een operationeler gebruik van de Gemeenschappelijke Strategieën en de meerjaren landenprogramma's van de Commissie. Patten ging ook in op de uitvoeringscapaciteit van de externe programma's. Hoewel de hervorming hiervan nog wel enige tijd zou vergen, stelde hij dat de Commissie op schema lag en dat inmiddels veel was bereikt.

Ik sloot mij aan bij de woorden van Patten. Effectieve prioriteitenstelling is alleen mogelijk als de EU daaraan ook de financiële middelen koppelt. Daarom wees ik op het belang om het prioriteitendebat beter te laten aansluiten op de begrotingscyclus.

Prioriteit moest in het bijzonder worden gegeven aan: (1) terrorismebestrijding, (2) betrekkingen met landen aan de grenzen van de uitgebreide Unie, (3) ontwikkeling van het EVDB en (4) armoedebestrijding. Met betrekking tot dit laatste punt riep ik op tot naleving van de afspraken van de Europese Raad van Laken over het opstellen van een tijdpad voor naleving van de doelstelling 0,7% van het BNP te besteden aan ODA.

Dit was nu juist van belang met het oog op de Financing for Development conferentie die in maart in Monterrey, Mexico, zal worden gehouden (zie tevens hieronder).

Voorzitter Piqué trok na afloop van het debat de volgende operationele conclusies.

De Secretaris-generaal van de Raad Solana en de Commissie zouden een aantal case studies moeten uitvoeren naar de vraag hoe de inspanningen van de Commissie en de lidstaten onderling beter kunnen worden afgestemd. Met betrekking tot de begroting zou moeten worden onderzocht hoe de flexibiliteit in categorie IV kan worden vergroot. Tenslotte zou de Raad in mei en oktober (resp. voor de eerste en tweede lezing van de Begroting) terugkomen op het vraagstuk van de prioriteiten. Deze stappen moeten leiden tot een grotere effectiviteit en meer coherentie van het externe optreden, aldus Piqué.

Strijd tegen het terrorisme: relaties met derde landen

De Raad stond kort stil bij externe aspecten van de strijd tegen het terrorisme. Daarbij werd vooral gesproken over het door Nederland ingestoken voorstel voor een terrorisme-clausule in overeenkomsten met derde landen. Aan een standaardformule zal verder worden gewerkt; de precieze toepassing ervan zal afhankelijk worden gemaakt van het type overeenkomst waarvan in casu sprake zal zijn.

Westelijke Balkan

De Raad bereikte overeenstemming over de financiering en uitvoeringsmodaliteiten van de overname door de EU van de VN politiemissie in Bosnië-Herzegovina. Vanaf 1 januari 2003 zal de Unie de missie overnemen. Dit wordt de eerste civiele EVDB-operatie van de Unie.

Wat betreft de dialoog tussen Servië en Montenegro over de hervorming van de federatie deed Hoge Vertegenwoordiger Solana mededeling van de voorlopige reactie van de Montenegrijnse President Djukanovic op het pleidooi van de EU om af te zien van een referendum over onafhankelijkheid. De EU-opstelling had in Montenegro tot politieke discussie aanleiding gegeven, waardoor Djukanovic meer tijd nodig had om tot een definitief oordeel te komen. HV Solana stelde voor de ingezette lijn voort te zetten en druk op Podgorica te handhaven, waarmee de Raad instemde.

Zimbabwe

Alvorens een besluit te nemen over eventuele actie ten aanzien van Zimbabwe hoorde de Raad het relaas van het hoofd van de EU-waarnemingsmissie in Zimbabwe, de Zweed Schori, die het voorafgaande weekend op last van de Zimbabwaanse autoriteiten het land had moeten verlaten. Schori meende dat de EU-waarnemings-missie onder de huidige omstandigheden niet goed kon worden voortgezet.

De Raad besprak voorts de verschillende beperkingen die de Zimbabwaanse regering heeft opgelegd aan onder andere de vrije media en, in het bijzonder, aan de EU-waarnemingsmissie. Ook kwamen berichten over recente voorvallen van intimidatie van de oppositie aan de orde.

Zelf heb ik het standpunt onderschreven dat een effectieve ontplooiing van een EU-waarnemingsmissie niet mogelijk was gebleken, dat de media werden gehinderd en dat de situatie 'on the ground' verslechterde. Daarom was een geloofwaardige waarneming niet meer mogelijk en restte de EU niets anders dan het instellen van sancties.

Enkele van mijn collega's hadden aarzelingen over de timing van sancties voorafgaand aan de verkiezingen en de mogelijke effecten daarvan op regering, bevolking en buurlanden. Maar ook zij deelden de algemene opvatting dat het geduld van de EU nu lang genoeg op de proef was gesteld - nu de EU-waarnemingsmissie het werken onmogelijk werd gemaakt - en dat de reeds door de Raad in januari jl. in het vooruitzicht gestelde sancties thans werkelijk moesten worden ingesteld teneinde de geloofwaardigheid van de Unie zelf niet te ondergraven.

Daarop besloot de Raad unaniem tot het beëindigen van de dialoog op basis van art. 96 van het Verdrag van Cotonou, tot het instellen van gerichte sancties (wapenembargo alsmede visum-maatregelen en bevriezing van financiële tegoeden met betrekking tot President Mugabe en 20 aan hem gelieerde politici en hoge ambtenaren) en tot het afblazen van de waarnemingsmissie. De maatregelen zullen de burgers van Zimbabwe ontzien en zullen geen gevolgen hebben voor de buurlanden.

Verschillende lidstaten met waarnemers ter plekke gaven aan om onder meer vanwege veiligheidsredenen af te zien van verdere waarneming op bilaterale basis.

Midden-Oosten

Tijdens de lunch werd van gedachten gewisseld over de situatie in het Midden-Oosten en de stappen die de Unie nu zou kunnen zetten. Daarbij heb ik, evenals tijdens de recente Gymnich bijeenkomst, ervoor gewaarschuwd dat de EU nu niet zelf moet proberen nieuwe plannen op tafel te leggen. Evenwichtige uitgangspunten van de Unie liggen immers al vast in de Verklaring van Laken en Raadsconclusies. Belangrijker is nu om massieve steun te geven aan de dialoog die tussen Minister Peres en de Palestijnse onderhandelaar Abu Ala gaande is. Ook is voortgezette samenwerking met de VS essentieel.

Afgesproken is dat HV Solana binnenkort naar de regio zal afreizen om met de partijen te overleggen over de mogelijkheden van actie op grond van de eerder door de Unie geformuleerde uitgangspunten.

Voorbereiding Monterrey

Commissaris Patten introduceerde de Mededeling van de Commissie over de

voorbereiding van de Conferentie Financing for Development die van 18 tot 22 maart 2002 in Monterrey, Mexico zal worden gehouden (zie de brief van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 1 februari 2002). Het belangrijkste onderwerp van de mededeling betrof de doelstelling van de lidstaten om 0,7% van het BNP te besteden aan ODA.

De Commissie stelde voor dat alle lidstaten in 2006 een Europees gemiddelde van 0,33% zouden bereiken. Een aantal lidstaten uitte hierop echter kritiek door te stellen dat een dergelijke groei in ODA-bijdrage te laag zou zijn. Door Nederland is aangegeven dat de afspraken van de Europese Raad van Laken (over het opstellen van een tijdspad om de 0,7% te halen) een follow-up moeten krijgen. Bovendien is een ambitieuzer tijdspad dan het voorstel van de Commissie dringend gewenst. De mededeling zal in Raadskader nader worden besproken. Conclusies zijn voorzien voor de Algemene Raad van maart.

Diversen

Onder het agendapunt diversen gaf het voorzitterschap aan dat het van plan is om het deel van de agenda van de Algemene Raad dat betrekking heeft op militaire capaciteiten binnen het EVDB (waaronder de uitwerking van het Europese Actieplan) door de Spaanse Minister van Defensie te laten voorzitten. Dat biedt de mogelijkheid dat de EU Defensieministers formeel en binnen het kader van de Algemene Raad bijeenkomen. Van Nederlandse kant is het belang onderschreven dat de Ministers van Defensie elkaar in de Raad kunnen ontmoeten; de Spaanse formule op basis van een specifieke agenda is het proberen waard.

En marge: associatieraden met Estland, Letland en Litouwen

En marge van de Raad vonden de Associatieraden plaats met Estland, Letland en Litouwen. Op de agenda stonden onder meer de pre-accessiestrategie, de stand van zaken met betrekking tot implementatie van de Europa-akkoorden, pre-accessiesteun (Phare, Sapard, ISPA), financiële steun van de EIB en regionale samenwerking.

Het voorzitterschap en de Commissie legden verklaringen af over de voorbereiding op toetreding door de drie landen. Deze verklaringen waren vooraf in EU-kader overeengekomen en gaven aan dat Estland, Letland en Litouwen het afgelopen jaar goede voortgang hebben geboekt. Belangrijk aandachtspunt blijft de bestuurlijke en juridische capaciteit; deze dient verder te worden versterkt. De initiatieven van Estland en Letland om integratie van minderheden in de maatschappij te bevorderen, werden verwelkomd. Deze inspanningen zullen moeten worden gecontinueerd.


Kenmerk

Blad /7

===