---

Brieven aan de Kamer
---

Beantwoording van vragen gesteld tijdens Algemeen Overleg over eindevaluatie Unmee

26-02-2002

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op een aantal tijdens een Algemeen Overleg op 29 november 2001 gestelde vragen over de eindevaluatie Unmee.

Tevens wil ik van de gelegenheid gebruik maken om te melden dat de Regering heeft besloten te voldoen aan een nieuw verzoek van de VN om twee mijnenruiminstructeurs beschikbaar te stellen voor het mijnenruimprogramma van Unmee in Eritrea. Deze zullen van februari tot juli worden uitgezonden. Van mei tot november 2001 heeft Nederland voor hetzelfde programma drie instructeurs uitgezonden.

Extractieplannen Was aan alle voorwaarden voldaan om een eventuele extractieoperatie met succes te kunnen uitvoeren?

Zoals gesteld in de eindevaluatie Unmee was het raamwerk van een contingency- en extractieplan gereed voordat de eerste Nederlandse militairen in het operatiegebied arriveerden. Vervolgens hebben het Apache-detachement in Djibouti en het Nederlandse mariniersbataljon in Unmee de operationele details van een eventuele inzet van de Apaches uitgewerkt. Hierbij zijn ook de logistieke aspecten betrokken. Er zijn terreinverkenningen uitgevoerd en afspraken gemaakt met vertegenwoordigers van de regionale Amerikaanse commandant die bijstand zou leveren. De Apaches hadden vanuit Djibouti zonder bij te tanken met bewapening in een keer naar de omgeving van Asmara kunnen vliegen in ongeveer vier uur tijd. Met Nederlandse transportcapaciteit zou de (reserve)munitie naar Eritrea zijn overgebracht. Met het extractieplan en de operationele detailafspraken was aan alle voorwaarden voldaan om een eventuele extractieoperatie op snelle en effectieve wijze uit te voeren.

Communicatieapparatuur Chinooks Wat is de stand van zaken met betrekking tot het aanschaffen van communicatieapparatuur voor de lange afstand voor helikopters van de Koninklijke luchtmacht?

Voor de Chinooks is een DMP-procedure voor de verwerving van langeafstandsverbindingsmiddelen gestart. Voor de Apache-gevechtshelikopters wordt dit nog bestudeerd.

Nazorg Hoeveel voormalige Nederlandse UNMEE-militairen (inclusief Djibouti) ontvangen in het kader van het nazorg-traject op dit moment psychologische begeleiding en hoe lang wordt dat voortgezet?

Het nazorgprogramma voor de naar Ethiopië-Eritrea uitgezonden militairen bestond uit een debriefing en medische nazorg. De debriefing, die direct op de uitzending volgde, behelsde een gezamenlijke medische controle en groepsgesprekken onder leiding van getrainde gespreksleiders. De medische nazorg omvatte een controle een week na terugkeer en een tbc- en bloedonderzoek in de eerste week van september. Hierbij zijn, zoals bericht in de media, enkele gevallen van tbc geconstateerd. Het betrokken personeel is onder behandeling of heeft de behandeling inmiddels voltooid.

Alle Nederlandse militairen die in het kader van Unmee zijn uitgezonden, hebben een vragenlijst toegezonden gekregen. Indien het gesprek en/of de vragenlijst daartoe aanleiding geeft, kunnen militairen een uitnodiging krijgen voor een gesprek over eventuele vervolgbegeleiding c.q. behandeling. Daarnaast kunnen militairen vanzelfsprekend uit eigen beweging te kennen geven behoefte te hebben aan professionele begeleiding. Thans zijn 3 militairen in behandeling in verband met klachten op psychologisch gebied die geheel of gedeeltelijk te maken hebben met hun uitzending in het kader van Unmee.

Telefoongesprekken Blijkbaar zijn telefoongesprekken van het thuisfront, die via het speciaal daartoe opengestelde nummer binnen kwamen, op de band vastgelegd. Wat is daar de reden van en is dit bij het thuisfront bekend?

In november 2000 heeft de Koninklijke marine voor het thuisfront van de uitgezonden militairen een centraal telefoonnummer opengesteld voor meldingen en vragen. (Het gaat hier dus niet om de particuliere telefoongesprekken vanuit het operatiegebied naar het thuisfront). De gesprekken kwamen binnen bij het daarvoor opgerichte Marine Informatie Centrum, dat om praktische redenen is ondergebracht bij de afdeling operaties van de Koninklijke Marine. Het telefoonsysteem van het MIC is daarbij integraal onderdeel gemaakt van het telefoonsysteem van de afdeling operaties. Van deze afdeling operaties, en dus later ook van het MIC, worden sinds 1999 alle inkomende en uitgaande gesprekken automatisch op diskette vastgelegd. Er zijn drie redenen voor deze registratie. Ten eerste vergemakkelijkt het vastleggen het maken van een reconstructie van een gebeurtenis. Ten tweede kunnen vastgelegde gesprekken dienen als bewijsmateriaal in het geval sprake is van strafbare feiten (bijvoorbeeld bij een bommelding). En ten derde kunnen complexe meldingen achteraf ter verificatie nogmaals worden beluisterd. De diskettes worden in een speciale kluis opgeslagen en bewaard voor eventuele toekomstige vragen over de operatie.

De procedure bij het MIC voorzag in het noteren van de gegevens van de beller (naam, telefoonnummer en relatie tot de uitgezonden militair) alsmede de vraag. De MIC-operator was in de meeste gevallen echter niet geautoriseerd om zelf antwoord te geven. In dat geval speelde de MIC-operator de vraag door aan relevante instanties binnen de krijgsmacht, die vervolgens het thuisfront terugbelden om antwoord te geven op de gestelde vraag. Deze antwoordgesprekken werden in bijna alle gevallen niet vanuit de afdeling operaties gevoerd, waardoor enkel de vraag en niet het antwoord is vastgelegd. De Koninklijke Marine heeft gedurende de Unmee-operatie de bellers niet gewezen op de automatische registratie van de gesprekken. Bij toekomstige uitzendingen zal de Koninklijke Marine het thuisfront vroegtijdig informeren over het automatisch vastleggen van gesprekken die via het MIC worden gevoerd.

Inverdieneffecten In hoeverre is er bij de initiële raming UNMEE rekening gehouden met inverdieneffecten?

Bij de initiële raming van de additionele uitgaven voor Unmee is beperkt rekening gehouden met optredende inverdieneffecten. De ramingen worden in het algemeen gemaakt aan de hand van de formule: additionele uitgaven = stuurvariabele x calculatietarief. Waarbij de stuurvariabele de kostenveroorzaker is. De calculatietarieven per kostensoort worden jaarlijks vastgesteld op basis van ervaringscijfers, nacalculaties, externe tarievenlijsten, marktprijzen, regelgeving en dergelijke. Bij een aantal kostensoorten (voeding, materieel) wordt bij het vaststellen van het calculatietarief rekening gehouden met lagere uitgaven op het reguliere budget. Bij andere kostensoorten is inboeken van inverdieneffecten niet altijd mogelijk vanwege onbekendheid van het beslag van de inzet op bijvoorbeeld het reguliere oefenprogramma. Ook het moment van inzet kan daarbij een rol spelen. Ten tijde van het opmaken van de initiële raming UNMEE was, vanwege de vele onzekerheden, onvoldoende bekend in hoeverre deelname invloed zou hebben op de normale bedrijfsvoering. Het was derhalve niet mogelijk om alle inverdieneffecten in de initiële raming te verwerken.

DE MINISTER VAN DEFENSIE,

Mr. F.H.G. de Grave

Nieuws Ministerie van Defensie