Vereniging van Bloemenveilingen in Nederland


Persbericht

28 - 2 - 2002

Uitspraak VBN/VGB-arbitragecommissie in conflict over afnameverplichting

De VBN/VGB-arbitragecommissie heeft uitspraak gedaan in een geschil over een weigering van een koper tot afname van 522 stuks planten. De koper vond dat de geleverde kwaliteit niet overeenkwam met het monster op grond waarvan de overeenkomst indertijd was aangegaan. De teler stelde dat zijn contractspartner tekort was geschoten in het nakomen van zijn verplichtingen tot afname op grond van de termijnovereenkomsten. De arbitragecommissie heeft geoordeeld dat beide partijen te kort zijn geschoten in hun verplichtingen en dat beiden niet in aanmerking komen voor een schadevergoeding.

De koper was van mening dat er sprake was van een verborgen gebrek ter zake van de geleverde producten. De koper had als distributeur de producten niet uitgepakt, omdat de planten enkel werden overgepakt en direct waren getransporteerd naar Frankrijk. Van een zichtbaar gebrek kon dan ook geen sprake geweest zijn. Van zijn relatie uit het buitenland kreeg hij klachten over de kwaliteit van de producten.

Volgens de leverancier heeft de koper de producten geleverd gekregen in haar boxruimte op de veiling. De koper had dus de mogelijkheid de producten te inspecteren toen deze in de boxruimte stonden, zo stelt de leverancier. Op grond van het veilingreglement geldt het moment van aflevering in de boxruimte van de koper als tijdstip van levering. De koper heeft nooit vóór de verdere verzending aan haar klant een klacht ingediend en dus de producten geaccepteerd. De leverancier vermoedde dat er tijdens het vervoer wellicht iets was gebeurd. Na ontvangst komen de producten voor rekening en risico van de koper. Indien er dus tijdens het vervoer iets met de planten was gebeurd, kwam dit voor risico van de koper.

De arbitragecommissie stelt dat koper niet langer gehouden was tot afname van de producten op het moment dat er klachten waren inzake de overeengekomen kwaliteit van de buitenlandse klant, die bekend staat als een goed bedrijf. Dit was voor de commissie reden aan te nemen dat de kwaliteit van de planten niet overeenkwam met hetgeen de buitenlandse klant op grond van de monsters mocht verwachten.

De commissie was verder van mening dat de koper goed had moeten verifiëren wat de verwachtingen van haar buitenlandse klant waren en of deze overeenkwamen met hetgeen de teler voor ogen had met betrekking tot de producten die hij moest leveren. Het heeft de commissie verbaasd dat de koper niet de moeite heeft genomen de teler te informeren over het commercieel belang van deze zaak gezien het feit dat het om een actie bleek te gaan.
Op het moment dat de verantwoordelijkheid van de koper ophoudt op grond van slecht geleverde kwaliteit, begint echter de verantwoordelijkheid van de leverancier, welke hij volgens de commissie echter niet heeft genomen. De commissie baseerde dit op de volgende argumenten: de monsters op grond waarvan de transacties waren gesloten, waren van de teler zelf afkomstig. De teler wist daardoor goed aan welke kwaliteitseisen de geleverde producten moesten voldoen. Dat de teler bij de klacht alle verantwoordelijkheid afwees, vond de commissie een wijze die niet strookt met de zorgvuldigheid die een leverancier in een dergelijke situatie in acht dient te nemen.

De commissie oordeelde dat er geen sprake was van een verborgen gebrek. De commissie was het niet eens met de redenatie van de koper, dat hij vanwege het feit dat de planten waren ingesealed de gebreken niet eerder had kunnen zien. De commissie vindt dat het al dan niet sprake zijn van een verborgen gebrek af hangt van het product zelf en niet van het al dan niet verpakt zijn van het product.

Het eindoordeel van de arbitragecommissie was dat beide partijen tekort waren geschoten in hun verplichtingen en dat beiden niet in aanmerking komen voor een schadevergoeding. De commissie heeft geoordeeld dat het bij beide partijen ontbroken heeft aan betrokkenheid, bereidheid en zorgvuldigheid om tot een oplossing van de problemen en van de ongewenste situatie te komen.

In 1992 is door de VBN en VGB de Arbitragecommissie in het leven geroepen. De Arbitragecommissie treedt op bij geschillen tussen telers en kopers bij termijn transacties, die via de bemiddelingsbureaus van de veilingen tot stand komen. Voorwaarde is dat er tussen koper en teler van tevoren is afgesproken dat men in geval van conflict de arbitragecommissie zal inschakelen. Voorzitter van de Arbitragecommissie is de heer drs J.H.J. Carlier. Voor elke zaak kiest de voorzitter twee mede-arbiters, een telerarbiter en een koperarbiter. De VBN-jurist staat de arbitragecommissie als secretaris bij. Het voordeel voor zowel de teler als de koper is dat er snel een uitspraak wordt gedaan.