Ministerie van Economische Zaken

Berichtnaam: TOETS OP HET CONCURRENTIEVERMOGEN 2002: GROEIVERMOGEN NEDERLANDSE ECONOMIE LOOPT GEVAAR Nummer: 27
Datum: 28-02-2002

De komende tien jaar dreigt het groeivermogen van de Nederlandse economie structureel terug te lopen. De belangrijkste oorzaak van deze verwachte lagere groei is het verminderen van de groei van het arbeidsaanbod, door vergrijzing van de bevolking en de geringere mogelijkheden tot participatievergroting. De verwachte groei van de arbeidsproductiviteit kan het effect hiervan op het groeivermogen van de Nederlandse economie maar gedeeltelijk compenseren. Dat betekent dat de komende jaren de economische groei niet langer volstaat voor het realiseren van belangrijke maatschappelijke doelstellingen. Dat is de hoofdboodschap van 'Benchmark om te groeien', de titel van de Toets op het Concurrentievermogen 2002.

Het is van groot belang de komende jaren te werken aan een vergroting van het structurele groeivermogen van de Nederlandse economie. De Toets op het Concurrentievermogen 2002 laat zien op welke terreinen er mogelijkheden liggen. Deze vierde benchmark biedt op basis van een vergelijking met een aan aantal goed presterende landen, inzicht in hoe Nederland er voor staat en wat de aanknopingspunten zijn voor het verbeteren van het concurrentie- en groeivermogen. De landen waarmee vergeleken is, zijn: Duitsland, Denemarken, Zweden, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten, Japan en Australië. Op zes deelgebieden is gekeken hoe Nederland het ervan af brengt in vergelijking met andere landen: menselijk kapitaal, marktordening, ondernemingsklimaat, ruimtelijke ordening, innovatie en duurzaamheid zijn die zes bakens.

HOE STAAN WE ERVOOR?
De Nederlandse economie krijgt op tal van onderdelen een goed rapportcijfer. Dat is het resultaat van een aantal ingrijpende beleidswijzigingen. Gematigde arbeidskostenontwikkeling en sanering van de overheidsfinanciën hebben daar in belangrijke mate aan bijgedragen. Er is meer ruimte gekomen voor ondernemerschap en het mededingingsbeleid is krachtig gemoderniseerd. De werkloosheid is momenteel laag. De economische groei in Nederland is met name voortgekomen uit een toegenomen inzet van kapitaal en arbeid. Maar het is tegelijkertijd de factor arbeid die nu en in de toekomst een knelpunt is. Steeds minder werkenden die de lasten van een verder groeiende bevolking moeten dragen brengt een risico mee voor de sociale samenhang en leefbaarheid in Nederland. Dat betekent dat er veel beleidsuitdagingen zijn voor een nieuw kabinet.

GOED, RELATIEF NIET SLECHT, KAN BETER
Dat betekent niet dat Nederland het alleen maar slecht zou doen. Integendeel. Uit de vergelijkingen met eveneens goed presterende landen blijkt dat we op een aantal belangrijke terreinen goed scoren: (herziening van) de Faillissementswet, liberalisering van netwerksectoren, modernisering van het mededingingsbeleid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Niet slecht scoort Nederland in internationaal perspectief op: vennootschapsbelasting, vermindering van administratieve lasten, corporate governance en de combinatie arbeid&zorg. Beter zou Nederland het kunnen doen als het gaat om: de private R&D uitgaven, bereikbaarheid, WAO, beschikbaarheid hoogopgeleid personeel en beschikbaarheid bedrijfsterreinen.

In "Benchmarken om te groeien" komen zes deelterreinen aan bod waar een taak ligt voor het overheidsbeleid.

MENSELIJK KAPITAAL

- Te veel arbeidspotentieel blijft onbenut.

- Werken moet financieel aantrekkelijker gemaakt worden.
- Het beroep op de WAO en VUT-regelingen moet omlaag.
- Meer oudere werknemers moeten aan de slag.

- De mogelijkheden om arbeid en zorg te combineren moeten worden uitgebreid.

- De beschikbaarheid van kinderopvang moet worden uitgebreid.
- In de kinderopvang moet de vraag centraal staan in plaats van het aanbod.

- Gemeentelijk beleid ten aanzien van de vestiging van crèches moet worden versoepeld.

MARKTORDENING

- Aanbod en prijspeil van goederen en diensten doorstaat internationale toets der kritiek.

- Betere diensten en lagere prijzen in aantal sectoren (b.v. telecommunicatie).

- Meer onderzoek op eigen initiatief op het gebied van mededingingstoezicht.

- Centralere rol consument en meer keuzevrijheid bij MDW-operatie.
- Doorgaan met modernisering ordeningsmechanismen in de netwerksectoren.

ONDERNEMERSCHAP

- Ondernemerschap aantrekkelijker maken als alternatief voor werken in loondienst

- Via herziening van de Faillissementswet moeten de mogelijkheden voor een ondernemer om na surseance een doorstart te maken, worden vergroot.

- Administratieve lasten voor ondernemers moeten verder worden verlaagd o.m. door inzet ICT

- Belastingdruk en tarieven moeten worden bezien in het kader van de internationale concurrentiepositie (vennootschapsbelasting)
- Invloed van aandeelhouders vergroten door betere wetgeving op het gebied van corporate governance

RUIMTELIJKE ORDENING

- Bereikbaarheid moet verbeterd worden.

- Differentiatie kilometerheffing naar tijd en plaats is een beleidsoptie.
- Wonen, werken en recreëren beter in overstemming brengen met elkaar.
- Beschikbaarheid bedrijventerreinen vergroten door o.m. herstructurering van terreinen.

INNOVATIE

- Innovatieve vermogen van de Nederlandse economie moet verstrekt worden.

- Uitgangspositie op het gebied van ICT is goed.

- Aansluiting publieke kennisaanbod op de private vraag moet beter.
- Beschikbaarheid van R&D personeel verbeteren door universiteiten meer ruime te geven in hun personeelsbeleid.

- Eerste geldstroom universiteiten afhankelijk maken van prestatie- indicatoren.

- Stimuleren aantal technostarters door verbreding van technostartersregeling buiten Life Sciences en ICT.

- Snelle invoering Europees gemeenschapoctrooi.

DUURZAAMHEID

- Groei van de Nederlandse economie is maatschappelijk en ecologisch verantwoord in internationaal perspectief.

- Bij Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen eigen
verantwoordelijkheid van bedrijven handhaven.

- Grotere inzet economische instrumenten om doelstellingen milieubeleid (o.m. Kyoto) te halen.

- Aandacht voor beperkte beschikbaarheid ruimte voor windmolenparken.
Leeswijzer
In de Toets op het Concurrentievermogen 2002 vindt u in hoofdstuk drie een aantal macro-economische figuren en cijfers. Elk deelgebied heeft een eigen hoofdstuk (4 t/m 8) met daarin ook een aantal grafische indicatoren die op deeltereinen de Nederlandse positie in het internationale perspectief aangeven.