Gemeente Enkhuizen

RAADSNOTULEN

Notulen vergadering gemeenteraad Enkhuizen

Enkhuizen, 5 maart 2002.

Zakelijk verslag van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Enkhuizen, gehouden op dinsdag 5 maart 2002 te 20.00 uur, in het stadhuis, Breedstraat 53,
1601 KA Enkhuizen.

Voorzitter: de heer drs. S.P.M. de Vreeze, burgemeester.

Secretaris: de heer J.J.J. van Huffelen, gemeentesecretaris.

Aanwezig 16 leden, namelijk: mevrouw

E.F. Dangermond-Hilderink (vvd) alsmede

de heren

H.F.P. Bode (pvda, wethouder),
C.H. Boland (d66),
N.P. Dol (vl/gl, wethouder),
J. Domburg (pvda),
H. van Doornik (cda, wethouder),
Th. de Geus (ChristenUnie/sgp),
W. Hæntjens (vvd),
J. Hart (Enkhuizer Belang),
F.C. Jans (Nieuw Enkhuizen),
J. Lok (vl/gl),
D. van Pijkeren (ChristenUnie/sgp),
W. Rieuwerts (vl/gl),
drs. J.S. Tesselaar (Nieuw Enkhuizen),
K.P. van der Veen (pvda) en
D. Wiersma (cda) (later).

Met kennisgeving afwezig


1 lid, namelijk de heer J.W. Hekkert (vvd).

Agenda Voorstel

1 Opening

2 Bepaling volgorde bij hoofdelijke stemmingen
3 Verslag van de raadsvergadering gehouden op 5 februari 2002. 3a

Verslag van de vergadering van de rekeningcommissie gehouden op 5 februari 2002.


4 Ingekomen stukken en mededelingen. 38

5 Benoemingen en herbenoeming bestuursleden soowo. 18
6 Eindbehandeling rapport rekeningcommissie met betrekking tot de gemeentelijke begraafplaats.

7 Treasurystatuut gemeente Enkhuizen. 16

8 Tarieven Recreatiebad Enkhuizer Zand. 19

9

Beschikbaar stellen krediet ten behoeve van voorzieningen aangaande calamiteiten- en rampenbestrijding.
20

10 Project oriënterende bodemonderzoeken 2002. 21
11 Vernieuwen kade Buitenhaven. 22

12 Diverse voorbereidingsbesluiten. 23

13 Verstrekkingenboek wvg 2002. 24

14 Vervangingsschema materieel brandweer. 25
15 Intrekking deelsubsidieverordening Recreatiebad Enkzuizer Zand. 26
16 Vervanging riolering onder schoolplein pc basisschoollocatie `De Veste'. 29

17 Vaststelling nieuw rampenplan. 33

18 Deelsubsidieverordening woontussenvoorzieningen Herfstzon 1996. 35
19 Herschikking beleidsprogramma 2002.

20 Gevolgen Wet Dualisering Gemeentebesturen. 36 20a Proefafsluiting Melkmarkt

21 Rondvraag

22 Sluiting.


1. Opening.


De voorzitter
opent de raadsvergadering en deelt vervolgens mee dat bericht van verhindering is ontvangen van de heer Hekkert. De heer Wiersma heeft laten weten iets later ter vergadering te zullen komen, en wel in verband met het overlijden van mevrouw Huisman.

Jongstleden zaterdag overleed Aukje Huisman op de veel te jonge leeftijd van 47 jaar. Zij was in het maatschappelijk leven van Enkhuizen een vrolijke, enthousiaste en betrokken vrouw. In dit huis was zij vaak in haar functie van ambtenares van de burgerlijke stand aanwezig. Verder fungeerde zij gedurende een groot aantal jaren als voorzitster van de Oranjevereniging en behoedde die zelfs voor opheffing. Vorig jaar werd zij met de zilveren penning van deze stad onderscheiden, een feit waarop zij geweldig trots was. Spreker wenst haar man Klaas en kinderen veel sterkte toe en vraagt enige momenten van stilte.

(Hierna worden enkele ogenblikken van plechtige stilte betracht.)

De voorzitter
: Dank u wel.

Mededelingen (1).

· De heer Van Pijkeren (cu/sgp) kondigt aan dat de leden van de rekeningcommissie niet zullen deelnemen aan een politiek-inhoudelijke discussie over agendapunt 6.

De voorzitter
acht dat een zuivere opstelling.

· De heer De Geus (cu/sgp) vestigt de aandacht op een rondgedeeld stuk waarin verantwoording wordt afgelegd over het financiële reilen en zeilen van het zogenaamde `Lief en leed'-potje in het jaar 2001. De heer Slagter heeft één en ander in orde bevonden. Aan het bereikte, geweldige financiële resultaat hebben drie raadsleden niet bijgedragen, maar inmiddels hebben twee van hen kenbaar gemaakt voortaan wel de contributie te zullen voldoen. De vraag is wat met het saldo moet worden gedaan. Misschien kan dat in de volgende raadsvergadering worden aangegeven, want het is niet gebruikelijk een dergelijk groot saldo naar de volgende raadsperiode over te hevelen.

De voorzitter
bedankt de heer De Geus voor het beheer en het verstrekte overzicht. Ter voorkoming van een uitvoerig debat over de besteding van het saldo is het wenselijk eventuele suggesties aan de heer De Geus te melden, waarna deze aan de hand daarvan een concreet voorstel zal doen.

Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad vervolgens dienovereenkomstig.

De heer De Geus
(cu/sgp): laat weten dat hij, indien hij na de op 6 maart aanstaande te houden verkiezingen niet in de gemeenteraad terugkeert, het potje aan de gemeentesecretaris of een daarvoor in aanmerking komend raadslid zal overdragen.

· Wethouder Van Doornik (cda) attendeert erop dat na deze openbare vergadering de raad nog een onderwerp in beslotenheid moet behandelen.

De voorzitter
: Ja, inderdaad.

· De heer Lok (vl/gl) vraagt of nog een nadere toelichting mag worden verwacht op de brief die het college over het niet doorgaan van de voorgenomen proefafsluiting, per 1 april aanstaande, van de Melkmarkt aan de leden van de raad en de commissie wev heeft gezonden.

De voorzitter
is van oordeel dat de drie bladzijden tellende brief geen nadere toelichting behoeft, maar uiteraard is het wel mogelijk het bewuste schrijven aan de agenda toe te voegen.

Wethouder Van Doornik
(cda): Akkoord.

De heer Boland
(d66) heeft geen behoefte aan een inhoudelijk debat, maar wil wel graag over de politieke kanten van deze zaak praten. Het is niet de bedoeling een commissievergadering te houden.

De voorzitter
: Beide aspecten hangen wel met elkaar samen. Op grond van de inhoud wordt immers een politiek oordeel geveld.

De heer Lok
(vl/gl) verduidelijkt zijn zo-even gestelde vraag als volgt. Het gaat hem om de procedurele kant van deze kwestie; daarover moet in déze raadsperiode helderheid worden geschapen. Een inhoudelijke discussie zal in de volgende zittingsperiode op een ander platform moeten plaatsvinden.

De voorzitter
lijkt het in dit geval niet goed mogelijk een onderscheid te maken tussen de inhoud en de procedure. Het college heeft immers op grond van een aantal inhoudelijke redenen voorgesteld van de voorgenomen proef af te zien. Als de raad een debat wenst, moet dat ook over de inhoud gaan, want anders is slechts sprake van prijsschieten op het college.

(De heer Wiersma komt ter vergadering.)

De heer Lok
(vl/gl): Deze koudwatervrees is wat onbegrijpelijk. Het is niet meer dan logisch dat de raad in déze samenstelling - deze gemeenteraad heeft immers tot de proefafsluiting besloten - zich tegen de achtergrond van de indertijd gemaakte afspraken over de brief van burgemeester en wethouders uitspreekt. Dat behoeft echter geen diepgravende discussie op te leveren.

De voorzitter
: Géén diepgravende, inhoudelijke discussie voeren en wèl een oordeel over het in de brief gedane collegevoorstel vellen, is vreemd. De indertijd gemaakte afspraken wil het college op grond van bepaalde inhóúdelijke overwegingen niet uitvoeren en die moeten derhalve ter tafel kunnen worden gebracht.

De heer Boland
(d66) probeert één en ander kort te sluiten. Wat gisteren tijdens het radiodebat is gebeurd, moet worden voorkomen. Toen kwamen vragen aan de orde met als strekking of al dan niet veel automobilisten last van de proefafsluiting zouden hebben, welke meningen middenstanders hadden geventileerd enzovoort. Dergelijke vragen behoren op commissieniveau te worden besproken. Het gaat nu om de vraag waarom het college van mening is dat de proef niet kan worden genomen, alhoewel een deel van de raad van oordeel is dat die proef wel doorgang moet vinden. Het is beslist niet de bedoeling over elke afzonderlijke stoeptegel te spreken.

De heer Hæntjens
(vvd) verwijst naar de duidelijke, schriftelijke uiteenzetting waarin staat welke gang van zaken zich heeft voorgedaan en waarom van de afsluiting moet worden afgezien. Overigens heeft de vvd-fractie altijd bepleit de Melkmarkt open te houden. Sprekers fractie heeft geen behoefte aan prijsschieten op het college, want het resultaat daarvan kan zijn dat het op de dag vóór de gemeenteraadsverkiezingen naar huis wordt gestuurd!

De voorzitter
: Een grote opluchting!

Kennelijk bestaat bij een raadsmeerderheid de behoefte de brief, de dato 26 februari 2002, van burgemeester en wethouders inzake de proefafsluiting van de Melkmarkt aan de agenda toe te voegen. Het college heeft hiertegen geen bezwaar. Het stuk krijgt agendanummer 20a.

Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad vervolgens dienovereenkomstig.


2. Bepaling volgorde bij hoofdelijke stemmingen.

De voorzitter
trekt penning nummer 7 uit het mandje, waarna de secretaris meedeelt dat volgens de presentielijst eventuele hoofdelijke stemmingen zullen aanvangen bij de heer Van Pijkeren.


3. Verslag van de raadsvergadering gehouden op 5 februari 2002.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dit verslag conform het aangeboden ontwerp vastgesteld

3a. Verslag van de vergadering van de rekeningcommissie

gehouden op 5 februari 2002.

De voorzitter
stelt voor dit verslag voor kennisgeving aan te nemen en als bijlage aan de zojuist vastgestelde notulen toe te voegen. Feitelijk was sprake van een gedachtewisseling tussen de rekeningcommissie en de raad, en wel conform een in de commissie aboz gemaakte afspraak, waaraan vanavond een vervolg zal worden gegeven.

De heer Rieuwerts
(vl/gl) informeert belangstellend naar de status van het verslag indien dat niet officieel wordt vastgesteld.

De voorzitter
: Een stuk, bevattende de weergave van een bepaalde discussie, waarvan de gemeenteraad kennis heeft genomen.

Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad vervolgens dienovereenkomstig.


4. Ingekomen stukken en mededelingen.

(Voorstel nummer 38, 2002.)


1. Brief, de dato 15 februari 2002, van Rederij v &o bv te Enkhuizen met betrekking tot een verzoek om ontheffing van havengeld en toeristenbelasting voor de veerdienst Enkhuizen-Stavoren.

Burgemeester en wethouders stellen voor in te stemmen met hun ter inzage liggende ontwerpantwoord.

Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd) verzoekt deze brief naar een commissie te verwijzen.

De heer Rieuwerts
(vl/gl) ondersteunt dit verzoek en voegt hieraan toe dat de briefschrijver dan de mogelijkheid moet hebben in te spreken.

De voorzitter
neemt aan dat de brief het beste in de raadscommissie rof kan worden behandeld.

Wethouder Bode
(pvda): Het gaat om zowel belastingen als havenzaken, zodat het stuk ook in de raadscommissie hos aan de orde moet komen.

Wethouder Dol
(vl/gl): Men kan tevens stellen dat een algemeen toeristisch belang in het geding is, met als consequentie dat nòg een commissie moet worden ingeschakeld. Vooralsnog is het verstandig dat de twee genoemde commissies de aspecten bespreken die op hun werkterrein liggen, waarna één en ander in het college zal worden kortgesloten.

Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad vervolgens dienovereenkomstig.


2. Brief, de dato 25 februari 2002, van de heer J. Tesselaar te Enkhuizen namens Nieuw Enkhuizen met betrekking tot het gebruik door de Partij van de Arbeid van de faciliteiten van de Stichting Woondiensten Enkhuizen.

Burgemeester en wethouders hebben schriftelijk meegedeeld geen signalen te hebben ontvangen die erop wijzen dat bij de Stichting Woondiensten Enkhuizen sprake is van een politisering en onderschrijven de constatering van de heer Tesselaar dan ook niet. Voor wat betreft de overige in de brief gestelde vragen verwijzen zij naar het bestuur van voornoemde stichting en de genoemde politieke partij.

Burgemeester en wethouders stellen voor dit ingekomen stuk voor kennisgeving aan te nemen en een kopie hiervan te zenden naar zowel de Stichting Woondiensten Enkhuizen als het bestuur van de genoemde politieke partij in Enkhuizen.

De heer Tesselaar
(ne) kan het antwoord van het college op slechts één manier interpreteren, te weten dat geen ènkele democratische controle op de swd mogelijk is; een verontrustende situatie.

De heer Hart
(eb) huldigt de opvatting dat het college deze brief zonder meer aan de afzender had moeten retourneren.

De heer Boland
(d66) staat op het standpunt dat elk woord over deze aangelegenheid een woord te veel is. Wat zich heeft afgespeeld, is het gevolg van afspraken die de genoemde partijen hebben gemaakt en het is niet aan de raad daarover een oordeel uit te spreken.

Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.


3. Brief, de dato 16 februari 2002, van de heer Stelling te Enkhuizen met betrekking tot het bezwaarschrift tegen de aanleg van een trapveld aan de Meeuwenlaan.

Burgemeester en wethouders delen mee dat dit ingekomen stuk ter behandeling aan de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften zal worden voorgelegd.

De heer Wiersma
(cda) wil weten op welke termijn de commissie haar standpunt kenbaar zal maken.

De voorzitter
meent te weten dat binnen zes weken een hoorzitting zal worden gehouden. Zes weken daarna zal de uitslag bekend zijn. Volgens juristen behoeft die procedure de aanleg echter niet in de weg te staan.

De heer Wiersma
(cda) laat weten dat dit antwoord zijn angst heeft weggenomen. Hij vreesde dat moest worden gewacht totdat de gehele procedure zou zijn afgewikkeld.

De secretaris
legt uit dat tegen een besluit een voorlopige voorziening kan worden gevraagd. In dit geval hadden de bezwaarmakers kunnen vragen de werking van het genomen raadsbesluit op te schorten totdat de uitspraak op het bezwaarschrift bekend zou zijn, maar dat gebeurde niet. Derhalve kan het besluit gewoon worden uitgevoerd.

De heer Van der Veen
(pvda) benadrukt dat weliswaar de heer Stelling met name is genoemd, maar deze heeft het bezwaarschrift mede namens de omwonenden ingediend.

De voorzitter
: Inderdaad.

Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.


4. Brief, de dato 11 februari 2002, van de Stichting Nationaal Geschenk Argentinië te Utrecht met betrekking tot het verzoek om een bijdrage.

Burgemeester en wethouders stellen voor dit ingekomen stuk te behandelen in de raadscommissie voor welzijn, economische zaken en verkeer.

De heer Lok
(vl/gl) gaat akkoord met het voorstel dit ingekomen stuk in de raadscommissie wev of haar rechtsopvolger te behandelen. Op het eerste gezicht staat dit verzoek om een bijdrage op gespannen voet met de lokale subsidiebepalingen. Toch wil spreker erop aandringen het verzoek positief te benaderen en zich net zo ruimhartig op te stellen als tegenover het verzoek een financiële bijdrage in de kosten van de huwelijksfestiviteiten te leveren.

De voorzitter
vertrouwt erop dat de commissie deze oproep ter harte zal nemen.


5. Brief, de dato 21 februari 2002, van de heer Stelling te Enkhuizen met betrekking tot de wijze waarop met zijn eerder ingediend bezwaarschrift door wethouder Van Doornik is omgegaan.

Burgemeester en wethouders stellen voor dit ingekomen stuk te behandelen in de raadscommissie voor welzijn, economische zaken en verkeer.

De heer Van Pijkeren
(cu/sgp) schaart zich volledig achter hetgeen de heer Van der Veen zojuist naar aanleiding van ingekomen stuk nummer 3 heeft opgemerkt. Doordat de naam van de heer Stelling veelvuldig in het openbaar is genoemd voelt deze zich, evenals enkele omwonenden, bedreigd. Het gemeentebestuur moet terdege nota nemen van de verontrustende ontwikkelingen in de betreffende buurt en zich goed realiseren waar de verantwoordelijkheden liggen wanneer daar iets gebeurt.

De voorzitter
zal het op prijs stellen na afloop van deze vergadering bilateraal nader over één en ander te worden geïnformeerd.

Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.


6. Brief, de dato 18 februari 2002, van cms Derks Star Busman te Hilversum met betrekking tot het verzoek namens B. Zand Scholten te Enkhuizen inzake het bouwplan `Fruittuinen'.

Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt, overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders, besloten dit ingekomen stuk te behandelen in de raadscommissie voor ruimtelijke ordening en financiën.

Mededelingen (2).

De voorzitter
constateert dat niemand de behoefte heeft een mededeling te doen.


5. Benoemingen en herbenoeming bestuursleden soowo.
(Voorstel nummer 18, 2002.)

De voorzitter
benoemt tot leden van het stembureau de heren Domburg, Rieuwerts en Tesselaar. Vervolgens schorst hij voor de duur van de stemming en het tellen der stemmen de vergadering.

(Schorsing.)

De voorzitter
heropent de vergadering.

De heer Tesselaar
(ne) maakt in zijn hoedanigheid van voorzitter van het stembureau de uitslag van de stemming bekend.

Bij de stemming zijn 16 stembiljetten ingeleverd. Op de dames M.G. Buit (Enkhuizen), N. Guyt-v.d. Lely (Venhuizen), J.J.Th.M. Spaan (Enkhuizen) en J. Sevenhuysen (Enkhuizen) alsmede de heer L.A. Groenewoud (Venhuizen) zijn 16 stemmen uitgebracht, zodat de dames M.G. Buit, N. Guyt-v.d. Lely, J.J.Th.M. Spaan en J. Sevenhuysen met algemene stemmen zijn herbenoemd als bestuursleden van Stichting Openbaar Onderwijs West-Friesland Oost en de heer L.A. Groenewoud met algemene stemmen is benoemd tot bestuurslid van Stichting Openbaar Onderwijs West-Friesland Oost.

De voorzitter
ontbindt hierna het stembureau.


6. Eindbehandeling rapport rekeningcommissie met betrekking tot de gemeentelijke begraafplaats.

De heer Jans
(ne) complimenteert allereerst de rekeningcommissie voor haar werkstuk.

De fractie van Nieuw Enkhuizen wil niet diep op deze materie ingaan en zal zich dan ook tot twee opmerkingen beperken.
* De reactie van het college van burgemeester en wethouders op het rapport van de rekeningcommissie heeft ontzettend lang op zich laten wachten.

* De neo wordt nogal gemakkelijk als wondermiddel opgevoerd om te betogen dat in de toekomst de kans op dit soort excessen is genivelleerd. Ook in de oude structuur hadden dergelijke situaties moeten worden ondervangen.

De heer De Geus
(cu/sgp) grijpt deze gelegenheid aan om een aantal vragen te stellen en opmerkingen te maken. Voor alle duidelijkheid zij vermeld dat het cu/sgp-fractielid Van Pijkeren, tevens voorzitter van de rekeningcommissie, niet aanwezig is geweest bij de fractiebijeenkomst waarin deze kwestie is besproken.

In hun reactie op het rapport van de rekeningcommissie schrijven b &w op bladzijde 5

`. . . en de (verdere) verbetering van werkprocessen in onze organisatie te blijven nastreven.'

In de ogen van de cu/sgp-fractie is dit een doel dat continu moet worden nagestreefd en dus kunnen de parenthesen om het woord `verdere' vervallen. Wat is tot nu toe het leereffect voor de organisatie geweest en krijgt de beoogde kwaliteitsslag inmiddels vorm?

De fractie betreurt dat de raad in februari 2000 niet op basis van actuele gegevens kon worden geïnformeerd over de financiële situatie aangaande de nieuwbouw op de begraafplaats. De verantwoordelijke portefeuillehouder en het hoofd dienstverlening bevolking moeten op de hoogte zijn geweest. De rekeningcommissie acht een verbetering van de informatievoorziening aan commissie en raad noodzakelijk, zeker bij dit soort kostbare projecten. Het college heeft hierop als volgt gereageerd.

`Ook in de nieuwe organisatie dient onverminderd te worden gestreefd naar een adequate informatievoorziening. Aan de buraps zal meer aandacht moeten worden besteed. Overwogen zou kunnen worden de projectenlijst beschikbaar te stellen voor de commissie(s).'

Naar de mening van de cu/sgp-fractie moet dat gewoon worden gedáán.

Op pagina 9 van het rapport van de rekeningcommissie geeft zij aan dat onduidelijk is hoe de overschrijding ad f 130.000,-- is verwerkt. Het college heeft hierover opnieuw niets gezegd. Hoe kan de raad over dit punt alsnog helderheid verkrijgen?

Eveneens op pagina 9 van haar verslag roept de rekeningcommissie het college op maatregelen te treffen en vraagt op welke wijze de zekerheid kan worden verkregen dat de beschreven ontwikkelingen zich niet zullen herhalen. Burgemeester en wethouders antwoorden in hun reactie:

`De nieuwe organisatiestructuur met haar nieuw toegekende bevoegdheden aan de integrale managers is toegerust om herhaling te voorkomen. Voorgesteld wordt bij de geringste twijfel een tweede deskundige in te schakelen en de portefeuillehouder alsmede een intern financieelkundige een duidelijke rol te geven in de (eind)beoordeling van calculaties.'

Een `financieelkundige' is geen bouwkundige en soms leiden bezuinigingen tot ongewenste effecten. De gedane toezegging kàn echter leiden tot verantwoorde en nauwkeurige calculaties.

Op bladzijde 8 schrijft het college van burgemeester en wethouders onder het kopje `3. Onderzoeksaspect 3: (Voorbereiding op) de aanbesteding en de bouw':

`Het is in onze organisatie, anders dan het onderwerpelijk project doet vermoeden, vaste regel dat er meerdere offertes bij aanbesteding, gunning, en dergelijke worden opgevraagd, met als doel een concurrerende prijsafweging te kunnen maken.'

In het onderhavige geval zou het goed zijn uit de doeken te doen hoe de aanbesteding van het onderhavige project verliep, desnoods in de commissie.

Verder schrijft het college:

`Voorgesteld wordt een aanbestedingsprotocol ter vaststelling aan de raad aan te bieden.'

Zo'n protocol lijkt de fractie van de cu/sgp zeer nuttig.

De reactie van b
&w op het rapport van de rekeningcommissie is niet supersnel gekomen, integendeel. Vandaar dat spreker graag een termijn aan de volgende conclusie/zienswijze verbindt.

`Het ManagementTeam verzoeken om te onderzoeken of de ontwikkeling van een bedrijfsbesturings- en beheersingsmodel noodzakelijk is en daarover te rapporteren.'

Wanneer kan dat model tegemoet worden gezien?

Het onderdeel `communicatie' wordt in de reactie met de volgende uitspraak besloten.

`Het College had, zowel als collectief als individueel, in deze impasse in samenspraak met de gemeentesecretaris directiever kunnen optreden.'

Spreker wil het woord `kunnen' vervangen door: móéten.

Tot slot.

* Wanneer kan de raad voorstellen verwachten die zijn ontwikkeld om tot invoering van enigerlei vorm van kostprijscalculatie te komen?
* Kan het college vertellen hoe planning en controle bij de renovatie van de aula thans zijn geregeld?

De voorzitter
memoreert dat tijdens de vorige week gehouden commissievergadering geen enkele vraag over deze materie is gesteld. De zojuist gemaakte opmerkingen en gestelde vragen, die typisch in een commissie thuishoren, kunnen alleen na ruggespraak met de ambtelijke staf adequaat worden beantwoord en dat zal het noodzakelijk maken de beraadslagingen te schorsen; een weinig efficiënte besluitvormingsprocedure!

De heer De Geus
(cu/sgp): Schorsen is niet nodig, de antwoorden kunnen in de commissie worden gegeven.

De voorzitter
: Als de voorzitter van de rekeningcommissie geen bezwaar heeft tegen een tweede commissiebehandeling zal die worden geagendeerd.

De heer Van Pijkeren
(cu/sgp) toont zich in zijn hoedanigheid van voorzitter van de rekeningcommissie zwaar teleurgesteld over het feit dat in de achterliggende periode commissie- en raadsleden niet of nauwelijks op het rapport inzake de begraafplaats hebben gereageerd. Zijns inziens is het dan ook prijzenswaardig dat zijn fractiegenoot deze materie alsnog aan de orde heeft gesteld. Het had overigens nooit zover mogen komen dat een nieuwe behandeling van het rapport en de reactie daarop naar de volgende zittingsperiode zouden moeten worden verschoven.

De voorzitter
merkt op dat veel van de nu gestelde vragen en gemaakte opmerkingen wel degelijk een beschouwing van de kant van het college verdienen, maar daarvoor zijn commissies bedoeld. Aangezien de problematiek als zodanig het waard is daaruit lering te trekken, is het goed de verdere bespreking van dit punt voor een volgende commissiebijeenkomst en raadsvergadering te agenderen.

Wethouder Dol
(vl/gl) voegt hieraan toe dat daaraan voorafgaand de procedure volkomen helder dient te worden gemaakt, zodat iedereen precies weet wat wanneer zal gebeuren, want anders wordt geen recht gedaan aan het indrukwekkende rapport van de rekeningcommissie.

De voorzitter
: Er was een procedure afgesproken, maar die raakte kennelijk als gevolg van verkiezingskoorts wat uit het zicht.

De heer Boland
(d66) voelt niet veel uitstel, want in feite wordt dan de behandeling, die om allerlei discutabele redenen al heel lang op zich heeft laten wachten, over de raadsverkiezingen heen getild. In april/ mei zal het college misschien uit personen bestaan die op geen enkele wijze verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor een gang van zaken die zich een jaar geleden heeft afgespeeld! Op dat moment kan hoogstens worden gezegd dat iets met de aanbevelingen van de rekeningcommissie moet worden gedaan, maar daartoe kan ook nu worden besloten.

De voorzitter
: Als nu een uitputtende discussie moet worden gevoerd en ook nog de rest van de raadsagenda behoorlijk moet worden afgehandeld, zal deze vergadering zeker niet voor het middernachtelijk uur kunnen worden beëindigd.

De heer Boland
(d66): Misschien zijn helemaal geen lange betogen nodig; in ieder geval kan de fractie van d66 met een korte verklaring volstaan.

Allereerst moet nogmaals waardering voor het werk van de rekeningcommissie worden uitgesproken. De reactie van het college op het stuk van de commissie heeft ontzettend veel tijd nodig gehad. In hun beantwoording zeggen b
&w niet over personen maar de organisatie te willen praten. Prima, maar vervolgens trekken zij voor zichzelf niet of nauwelijks consequenties uit het rapport. Voor de d66-fractie is dat reden de volgende vraag te stellen. Waar heeft het college gefaald in het aansturen van het apparaat, wat gaat het daaraan doen en welk tijdpad wordt daarvoor gehanteerd?

De heer Rieuwerts
(vl/gl) poneert de stelling dat het college in vrij algemene termen en zelfs in niet onaanzienlijke mate vrijblijvend op het rapport van de rekeningcommissie heeft gereageerd. Het vrijblijvende karakter is het gevolg van de omstandigheid dat geen tijdpad is aangegeven. In het verleden heeft een accountant een oordeel over een jaarrekening gegeven waarop het college heeft gereageerd. Vervolgens zijn maatregelen vastgesteld, aandachtsvelden bij bepaalde afdelingen genoemd en is ook een tijdpad met meetpunten uitgezet om te kunnen beoordelen of in voldoende mate voortgang wordt geboekt. Ook in dit geval had een soortgelijk stappenplan moeten worden gemaakt.

Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd) geeft de rekeningcommissie en de ambtelijke ondersteuning een compliment voor het geleverde werkstuk. Eigenlijk kan men zeggen dat door het rapport een extern (onderzoeks)bureau is uitgespaard. Voor de fractie van de vvd is echter niet duidelijk wat het college van burgemeester en wethouders met het rapport denkt te doen of welke heldere lijn het in de toekomst wil volgen.

De voorzitter
meldt dat ook het college grote waardering voor het werk van de rekeningcommissie heeft. Uit het rapport kan men niet opmaken dat de commissie deze forse exercitie voor de eerste keer heeft uitgevoerd, integendeel, zij heeft een voldragen en doortimmerd stuk geproduceerd. Ook het onderwerp is goed gekozen, want dat illustreert bij uitstek waarom de neo nodig is geweest. In de oude organisatie waren de verantwoordelijkheden in de verschillende sectoren hier en daar door schuttingen gescheiden. Als gevolg daarvan communiceerde een budgetbeheerder niet of nauwelijks met de afdeling financiën. Zo kon het gebeuren dat de beheerder van de begraafplaats, die meende voor de `opdrachtverlening' verantwoordelijk te zijn, niet wist dat aan de andere kant van de schutting het bouwplan, mede als gevolg van de opvattingen van de welstandscommissie, werd aangepast. Niet alleen ontbrak het aan communicatie daarover, maar ook was sprake van parallelle procedures.

In de nieuwe organisatie is de aansturing fundamenteel veranderd. In plaats van 30 leidinggevenden is een vijftal productgroepmanagers aangesteld. Uiteraard is ook nu afstemming vereist, maar die vindt op een geheel andere manier plaats dan voorheen. In dit verband moet erop worden gewezen dat de organisatie weliswaar is veranderd, maar nog absoluut niet zover is dat alle gewenste marap's, burap's en andere rapportages kunnen worden geleverd. Wie echter naar de Gependam en de overschrijding van het personeelsbudget kijkt, ziet dat, in tegenstelling tot de oude situatie, de neiging bestaat regelmatig te rapporteren. Duidelijk is dat in het kader van de jaarlijkse begrotingscyclus momenten dienen voor te komen waarop aan bestuur, management en met name de nieuwe gemeenteraad wordt gerapporteerd.

Welke lering is uit deze kwestie getrokken? De productgroepmanager publiekszaken, de heer Van Driel, heeft de begeleiding van de renovatie van de aula voor diens rekening genomen. Bij deze functionaris komen nu alle lijnen bij elkaar. De heer Van Driel zet in overleg met de heer Kamper de opdrachten uit en spreekt een procedure af voor bestek, uitvoering, controle tot en met budgetafrekening. In de oude situatie kwamen de lijnen op vijf, zes of zeven verschillende punten bij elkaar en werd onderling niet of nauwelijks gecommuniceerd. Overigens ging vroeger, gelukkig, ook heel veel goed; het zou volkomen onjuist zijn de indruk te wekken dat het toen een rommeltje was.

Waar is de overschrijding ad f 130.000,-- geboekt? Afgesproken werd dat deze kostenpost op de begraafplaats zou worden geboekt. Als gevolg van het oude budgetsysteem dreigde even te gebeuren dat deze kosten in de portefeuille van de heer Dol, in dit geval openbare werken, zouden terechtkomen. In het kader van de rekening zal één en ander nog expliciet worden nagegaan.

Ook het aanvragen van offertes heeft tot een opmerking geleid. Het is wel degelijk een huisregel voor dit soort projecten meerdere offertes aan te vragen. Later zal nog gedetailleerder op dit facet worden ingegaan. Wel moet duidelijk zijn dat soms uitzonderingen op de regel worden gemaakt. Zo is met betrekking tot de glas-in-loodramen in de aula, na ontvangst van een prijsindicatie, besloten met één bepaald bedrijf in zee te gaan.

De secretaris
vult de beantwoording van de voorzitter als volgt aan. In alle eerlijkheid moet worden gezegd dat de reactie van het college op het uiterst zorgvuldige en uitvoerige rapport van de rekeningcommissie tè laat op tafel is gekomen. In ieder geval is wel getracht dit onderwerp nog in deze raadsperiode af te kaarten. Tegen deze achtergrond is, conform afspraak, de reactie eind december in concept gereed gekomen en in de januarivergadering van de raadscommissie aboz een bepaald traject afgesproken.

Op dit moment kunnen niet alle vragen van een antwoord worden voorzien, maar een toelichting op twee hoofdelementen is wel mogelijk.

De reactie van het college kàn de indruk wekken dat de neo een soort panacee is die voorkomt dat dit soort situaties in de toekomst nogmaals zal optreden. Op het snijvlak van oud en nieuw is in het afgelopen jaar in het kader van de neo en de ontwikkeling van een bepaald instrumentarium - rapportages, communicatiekanalen, korte lijnen en integraal management - een betere vangnetconstructie geïmplementeerd. In ieder geval zullen ontwikkelingen als zich met betrekking tot de begraafplaats hebben voorgedaan in de toekomst sneller worden gesignaleerd en dus tijdig kunnen worden bijgestuurd. Helaas kan niet worden gegarandeerd dat zoiets nooit meer aan de orde zal zijn.

In de beleving van het college is diens reactie zeker niet vrijblijvend. Het is juist dat geen termijnen worden genoemd. Wel is een aantal mogelijk te bewandelen wegen aangeduid. Het is aan de raad te beoordelen welke dienen te worden gekozen en op basis van welke concrete maatregelen een plan van aanpak moet worden opgesteld. Zo kan de raad zeggen dat, bijvoorbeeld, driemaandelijks een projectenlijst als vast punt voor de commissie moet worden geagendeerd; daaraan zal dan zonder meer gevolg worden gegeven. Mocht de raad vragen een aanbestedingsprotocol - het college heeft dat zelf voorgesteld - en een bedrijfs- en besturingsmodel te maken, dan zullen college en het mt dat als een opdracht beschouwen om terzake op korte termijn een plan van aanpak voor te leggen.

Samenvattend: het college heeft een reactie op hoofdlijnen geschreven. Als die wordt aanvaard, zal in overleg een nadere uitwerking plaatsvinden. In dat geval zullen over een maand aan de hand van een plan van aanpak toezeggingen worden gedaan die ook daadwerkelijk kunnen worden nagekomen.

De voorzitter
zegt toe dat overeenkomstig de laatste woorden van de secretaris zal worden gehandeld. Of al volgende maand een dergelijk plan kan worden aangeboden, is nog even de vraag. In ieder geval zullen de punten die via een verbetertraject moeten terugkomen vóór de zomer aan de orde worden gesteld.

De heer De Geus
(cu/sgp) wijst erop dat hij de vorige week de bijeenkomst van de raadscommissie aboz niet heeft kunnen bezoeken. Overigens was hem niet bekend dat hij zijn vragen tijdens die vergadering had moeten stellen. Hoe dan ook, hij zal zijn vragen en opmerkingen zwart op wit aan de gemeentesecretaris overhandigen, zodat later op de enkele nu niet beantwoorde technische vragen alsnog een antwoord kan worden gegeven. In grote lijnen is hij echter tevreden.

Zonder hoofdelijke stemming wordt, met inachtneming van de gedane toezegging, vervolgens de reactie van burgemeester en wethouders voor kennisgeving aangenomen.


7. Treasurystatuut gemeente Enkhuizen.

(Voorstel nummer 16, 2002.)

De heer Boland
(d66) betreurt dat geen Nederlands woord voor `treasurystatuut' is gezocht. In elk Engels-Nederlands woordenboek is te vinden wat treasury betekent, te weten schatkamer, schatkist of ministerie van Financiën. Als de gemeente de communicatie met de burgers echt wil verhelderen, is het niet verstandig dergelijke termen te gebruiken. In de commissie heeft de wethouder erop gewezen dat het gebruik van deze term wettelijk verplicht is. Dat kan zo zijn, maar dan is het mogelijk te schrijven: schatkamerbeleid (treasurystatuut). Alhoewel de fractie van d66 inhoudelijk geen enkel probleem met dit raadsvoorstel heeft, zal zij toch tegenstemmen indien geen andere titel wordt verzonnen.

De heer De Geus
(cu/sgp) weet dat in de commissie nauwelijks woorden aan dit collegevoorstel zijn besteed. Zijn fractie gaat hiermee akkoord.

De vorige burgemeester behoorde eveneens tot de tegenstanders van het gebruik van niet-Nederlandse woorden, maar op een gegeven moment bediende ook hij zich van Engelse woorden. Blijkbaar is het niet altijd mogelijk woorden uit een andere taal te omzeilen.

De heer Wiersma
(cda) haalt naar voren dat de mensen die niet weten wat `treasurystatuut' betekent na lezing van punt 1.2 op pagina 3 onmiddellijk zullen begrijpen dat het om geld gaat. Desondanks is het wellicht verstandig te spreken over: Geldzakenstatuut gemeente Enkhuizen. Dan is voor alle burgers duidelijk waarover het stuk gaat.

Voor het overige is de cda-fractie met dit statuut ingenomen, want hierin is mooi op een rij gezet hoe de gemeentelijke financiën in elkaar steken, wat wel of niet kan en hoe de verhoudingen liggen.

De heer Hæntjens
(vvd) roept in herinnering dat zijn fractie regelmatig voor het beheersen van de geldstromen en doelmatig werken heeft gepleit. Zij voelt zich met dit treasurystatuut dan ook op haar wenken bediend. Feitelijk is in dit stuk vastgelegd hoe met de centen wordt omgegaan. Bovendien worden de besluitvormingsprocessen voor de bestuurders inzichtelijker gemaakt.

Verder wordt gesproken over taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden in samenhang met de organisatiestructuur. De vvd-fractie hoopt dat die en andere onderwerpen in dit statuut door de nieuwe raad nader zullen worden uitgewerkt. In wezen is dit het sluitstuk van het geheel. Het gemeentebestuur moet beginnen met een besturingsfilosofie, een beleidsplan, een bedrijfsplan en een handboek dat aangeeft hoe met de processen wordt omgegaan.

De heer Domburg
(pvda) behoeft niets over de inhoud van het statuut te zeggen, want dat bevat `een goed verhaal' dat een gemeente gewoonweg nodig heeft.

Ten aanzien van de titel van het stuk wil hij niet zover als de d66-fractie gaan. Bij een term als `schatkiststatuut' zullen waarschijnlijk veel mensen denken dat een nieuw boek van Kuifje is verschenen! Vanzelfsprekend kan het geen kwaad, integendeel, het treasurystatuut van een verduidelijkend ondertiteltje te voorzien.

Wethouder Bode
(pvda) rapporteert dat ook in de commissie iedereen zich met de inhoud van het treasurystatuut heeft verenigd.

In de richting van de heer Hæntjens moet worden opgemerkt dat in dit stuk met name de bevoegdheden in het financiële proces zijn vastgelegd. Voorts is met betrekking tot de operationele informatie aangegeven welke functionarissen daarin een bepaalde rol vervullen. Als men analoog aan de begraafplaats een sturingsmodel wil hebben, is dat theoretisch een terechte wens, maar daarin kan op dit moment niet worden voorzien. Wat nu voorligt, zal op enig moment in het kader van de organisatie, een collegeprogramma en een heldere doelstellingennotitie moeten functioneren.

De heer Hæntjens
(vvd): Als een goede vertaling wordt gevonden, zal veel duidelijk worden. Zo staat onder verantwoordelijkheden: `Het vaststellen van een prudent treasurybeleid.'

Wethouder Bode
(pvda): Dat moet voor iemand die de bestuursacademie achter de rug heeft geen problemen opleveren!

Voor wat betreft de naamgeving zij herhaald dat gemeenten een `treasurystatuut' moeten hebben. De duidelijkheid is niet gediend met termen als `schatkiststatuut of, een begrip uit de Middeleeuwen, `thesauriestatuut'. Bovendien valt niet te ontkennen dat taal zich constant ontwikkelt. Zo stamt het woord `democraten' oorspronkelijk niet uit de Nederlandse taalprovincie, maar is allang volledig ingeburgerd.

De heer Lok
(vl/gl): Het is verbazingwekkend dit standpunt uit de mond van een nazaat van de heer Vondeling te moeten horen! Met name de heer Vondeling heeft in het parlement regelmatig aangedrongen op het gebruiken van de zo rijke Nederlandse taal in plaats van klakkeloos vreemde, modieuze woorden en termen uit andere landen over te nemen. Voor de houding van de heer Boland, die tegen dit voorstel zal stemmen indien geen andere titel kan worden verzonnen, valt veel te zeggen!

Wethouder Bode
(pvda): Fijn dat de heer Vondeling ten tonele is gevoerd. Misschien is het niet bij iedereen bekend, maar ook in de 19e eeuw was het gebruikelijk vreemde woorden in het Nederlands te implementeren. Dat gebeurde toen vooral door de `upper-class'. Overigens komt het door iedereen gebruikte en als `heel normaal' ervaren woord `tante' uit het Frans. Uiteraard is `treasury' geen algemeen gangbaar begrip, maar het treasurystatuut is niet bedoeld om de burgers voor te lichten of te informeren. Het stuk is opgesteld met de intentie het financiële beheer van een bepaald vakgebied goed te regelen. Tegen deze achtergrond is het wat flauw op grond van de titel, die de gemeenten is opgedrongen, ook de belangrijke inhoud van het stuk af te wijzen.

De voorzitter
rondt de discussie af met de constatering dat de heer Hart terecht op de klok wijst.

Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens het voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden ontwerpbesluit aanvaard, onder aantekening dat de d66-fractie geacht wil worden te hebben tegengestemd.


8. Tarieven Recreatiebad Enkhuizer Zand.

(Voorstel nummer 19, 2002.)


9. Beschikbaar stellen krediet ten behoeve van
voorzieningen aangaande calamiteiten- en rampenbestrijding.

(Voorstel nummer 20, 2002.)


10. Project oriënterende bodemonderzoeken 2002.
(Voorstel nummer 21, 2002.)

Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de voorstellen van burgemeester en wethouders onder de nummers 8 tot en met 10 overeenkomstig de aangeboden ontwerpbesluiten aanvaard.


11. Vernieuwen kade Buitenhaven.

(Voorstel nummer 22, 2002.)

De heer Jans
(ne) accordeert het voorliggende raadsstuk. De fractie van Nieuw Enkhuizen geeft echter het volgende in overweging. De raad besluit in het openbaar e 2,5 miljoen te voteren. Iedere aannemer kan dus bij het maken van een offerte met dit maximumkrediet rekening houden. Het is dan ook verstandig dit gegeven te betrekken in het daarstraks door de gemeentesecretaris aangekondigde plan van aanpak voor de aanbesteding van projecten. In ieder geval moet voor de raad inzichtelijk zijn hoe in de toekomst de
inschrijvings-/aanbestedingsprocedure zal plaatsvinden.

De heer Boland
(d66) doet een aanbeveling. Bij de renovatie van de sluis en de kademuur in Stavoren werd langdurig stilgestaan bij de flora die op de sluismuur aanwezig was. Hij verzoekt bij de uit te voeren werkzaamheden te bezien wat met betrekking tot eventueel op de kademuur aanwezige plantengroei en/of mossen mogelijk is.

De heer Wiersma
(cda) onderschrijft de inhoud van dit raadsvoorstel. Hij was aangenaam verrast door de brief die betrekking had op het gemaakte alternatieve plan. Dank voor de wijze waarop met één en ander is omgegaan.

Wethouder Dol
(vl/gl) betuigt adhesie aan de opmerking van de heer Jans. Het is inderdaad heel vreemd dat de gemeente voor een bepaald project in het openbaar een maximumbedrag vaststelt, want iedere aannemer kan zich daarnaar richten. Het is dan ook zeker gewenst hierover eens goede afspraken te maken.

In de richting van de heer Boland kan worden gezegd dat bij de aanpak van kademuren - denk aan de Zuider Havendijk en de West-Friese omringdijk - altijd goed naar de aanwezigheid van plantjes en varentjes wordt gekeken. Ook in dit geval zal dat gebeuren.

Hetgeen de heer Wiersma heeft gezegd, mag als een compliment worden opgevat. De indiener heeft echter zelf geconstateerd dat diens plannen niet haalbaar zijn, omdat daarin van foutieve gegevens is uitgegaan. Derhalve zal het plan van de gemeente worden uitgevoerd.

Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens het voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden ontwerpbesluit aanvaard.


12. Diverse voorbereidingsbesluiten.

(Voorstel nummer 23, 2002.)

Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden ontwerpbesluit aanvaard.


13. Verstrekkingenboek wvg 2002.

(Voorstel nummer 24, 2002.)

De heer Domburg
(pvda) excuseert zich voor het feit dat zijn fractie in de commissie heeft nagelaten op het volgende punt te wijzen. In het nieuwe verstrekkingenboek wvg wordt een verhoogd toilet niet meer als een wvg-voorziening aangemerkt. De reden is dat zo'n voorziening in nieuwbouwwoningen standaard wordt aangebracht. Dat kan zo zijn, maar in bestaande woningen is dat zelden het geval. Voor mensen in oudere woningen geldt dat `indien medisch noodzakelijk via de wvg een opzetstuk' kan worden verkregen.' Deze oplossing heeft als nadeel dat de betrokkenen eerst de bedoelde medische verklaring moeten zien te verkrijgen om vervolgens hun aanvraag door de ambtelijke papierberg heen te kunnen loodsen. De fractie van de pvda zal daarom graag zien dat dit onderdeel nog eens in commissieverband wordt bekeken. Misschien moet de gemeente Enkhuizen iets extra's doen.

De heer Jans
(ne) juicht het toe dat het verstrekkingenboek in samenwerking met de overige West-Friese gemeenten tot stand is gekomen. De fractie van Nieuw Enkhuizen dringt erop aan het boekje aan alle gemeenteraadsleden ter hand te stellen, want zij worden regelmatig met vragen over deze materie bestookt.

Wethouder Dol
(vl/gl) verontschuldigt zich voor het feit dat hij het boekje, dat door de wvg-adviesraad is goedgekeurd, niet tot in detail kent. Zo weet hij niet wat ten aanzien van een voorziening als een verhoogd toilet is vastgelegd. Misschien is het mogelijk op dit punt in regionaal verband het verstrekkingenboek aan te passen. Hij zal dat nagaan en daarover rapporteren. Naar zijn gevoel is een plastic opzetstuk een goedkope oplossing die kwetsend kan overkomen en hij zal dan ook alles in het werk stellen om te bereiken dat iedereen voor wie op grond van een lichamelijke handicap een verhoogd toilet wenselijk is zo'n voorziening kan aanvragen.

Het is niet nodig alle raadsleden het verstrekkingenboek toe te sturen, want het zal in de leeskamer ter inzage worden gelegd.

Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens het voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden ontwerpbesluit aanvaard.


14. Vervangingsschema materieel brandweer.

(Voorstel nummer 25, 2002.)

De voorzitter
leest het amendement voor dat de fractie van Nieuw Enkhuizen naar aanleiding van dit agendapunt heeft ingediend.

`De gemeenteraad van Enkhuizen,

in vergadering bijeen op dinsdag 5 maart 2002,

gelet op:

het feit dat Enkhuizen trots kan zijn op zijn vrijwillige brandweerlieden, die tegen relatief lage kosten altijd paraat zijn in geval van branden, ernstige ongelukken, rampen en ontsnapte reptielen;

overwegende:


- dat een brandweerkorps niet alleen bestaat uit materieel, maar ook uit mensen;


- dat goed materieel een vereiste is, maar goed opgeleide en gemotiveerde manschappen zo mogelijk nog belangrijker zijn;


- dat het belangrijk is dat de Enkhuizer gemeenschap haar waardering voor de vrijwillige brandweerlieden niet alleen laat blijken in woorden, maar ook in daden;

voorts overwegende:

dat circa 95 % van de brandweerkorpsen in Nederland hun vrijwillige brandweerlieden wèl vergoedt volgens de modelvergoedingsregeling van de vng en dat dit bij gezamenlijke oefeningen leidt tot ongelijke vergoedingen;

besluit;

in raadsvoorstel 25, 2002, Instellen van een voorziening materieel brandweer en de vervanging van de personeelsbus brandweer, op te nemen dat de vrijwillige brandweerlieden met ingang van 1 januari 2002 vergoedingen ontvangen volgens de vng-modelvergoedingsregeling, die gebaseerd is op analoge schalen van de beroepsbrandweer, inhoudende een vergoeding van 150 % van het salaris voor elk uur daadwerkelijk optreden en 80 % van het salaris voor elk uur oefenen of opleiding; daarenboven ontvangen de vrijwillige brandweerlieden jaarlijks een vaste uitkering van e 200,--;

en gaat over tot de orde van de dag.'

Spreker stelt vast dat het amendement voldoende is ondertekend en derhalve deel uitmaakt van de beraadslagingen.

De heer Tesselaar
(ne) licht zijn amendement als volgt toe. Bij de brandweer is het personeel minstens zo belangrijk als het materieel. Deze mening wordt door alle leden van de raadscommissie aboz gedeeld. Vandaar dat de fractie van Nieuw Enkhuizen dit amendement heeft ingediend.

De voorzitter
beklemtoont dat hij in zijn contacten met de heren Bloemendaal en Van der Kruk meermaals heeft gevraagd hoe de brandraad en de brandweervrijwilligers over deze materie denken. De heer Van der Kruk heeft ondubbelzinnig laten weten dat de Enkhuizer vrijwilligers geen prijs stellen op een vergoeding. Voor de gemeente is dit reden zich buitengewoon gul op te stellen als geld nodig is voor sociale activiteiten - personeelsfeestjes, bingoavonden et cetera - en andere zaken, zoals de inrichting van de bar enzovoort. Spreker heeft de heer Van der Kruk nadrukkelijk laten weten dat, wanneer ook maar een deel van het korps een vergoeding wenst, een raadsmeerderheid onmiddellijk zal besluiten alle brandweervrijwilligers volgens de vng-regeling te betalen.

Samenvattend: het signaal dat de heer Tesselaar met diens amendement heeft gegeven, wordt zeer op prijs gesteld en zal wederom aan de heer Van der Kruk worden overgebracht met het verzoek dat opnieuw voor de brandraad te agenderen. Wanneer merkbaar is dat de huidige mening van het korps zich in een bepaalde richting begint te bewegen, zal dat aan de raad worden gerapporteerd. Tot dat moment kan het amendement bij de gemeentesecretaris op de plank worden gelegd.

De heer Tesselaar
(ne) begrijpt dat de húídige vrijwilligers geen behoefte hebben aan de vergoedingsregeling - het gaat overigens om een paar honderd euro per man - waarvan 95 % van de Nederlandse brandweerkorpsen wel gebruikt maakt. In deze tijd wordt het steeds moeilijker om vrijwillig(st)ers te vinden en die vast te houden; kijk naar de (sport)verenigingen. Daarom is het van belang ervoor te zorgen dat het werk aantrekkelijk is en blijft. Dat kan door waardering te tonen, in dit geval uitgedrukt in een financiële vergoeding.

De voorzitter
herhaalt dat zodra een deel van de brandweervrijwilligers van mening begint te veranderen, onmiddellijk tot het uitbetalen van de voorgeschreven vergoedingen zal worden overgegaan.

De heer Tesselaar
(ne): Akkoord.

De heer Wiersma
(cda) verheelt niet dat hij evenals 95 % van de Nederlandse brandweerkorpsen weinig begrip voor het standpunt van de Enkhuizer brandweervrijwilligers kan opbrengen. Hem lijkt het niet goed te wachten totdat een paar vrijwillige brandweerlieden om een vergoeding vrágen. Is het niet verstandig tot een gefaseerde financiële aanpassing over te gaan?

De voorzitter
repliceert dat hij de ondertoon in de bijdragen van de heren Tesselaar en Wiersma heel goed heeft begrepen. Hij zal die luid en duidelijk aan de heer Van der Kruk overbrengen. Op dit moment is het verstandig de zaak daarbij te laten.

De heer Wiersma
(cda): In dit geval is het niet van belang wat die mensen willen.

De heer Rieuwerts
(vl/gl): In de verkiezingscampagnes heeft iedereen geroepen dat meer naar de mensen moet worden geluisterd. De heer Wiersma zegt nu feitelijk: `Het maakt niet uit wat de mensen willen, daar luisteren we toch niet naar!'

De heer De Geus
(cu/sgp) snapt de zienswijze van de heren Tesselaar en Wiersma niet. De voorzitter heeft uitgelegd waarom de gemeente Enkhuizen de vrijwillige brandweerlieden nogal royaal faciliteert, te weten omdat zij tot nu toe steeds hebben gezegd geen vergoedingen te wensen. Verder heeft de voorzitter benadrukt dat, indien (een deel van) de vrijwilligers wat anders wil, het zonder meer zal gebeuren. Deze toezegging moet voldoende zijn.

De heer Hart
(eb) signaleert dat sommigen vlak voor de verkiezingen een sympathiek gebaar hebben willen maken. De fractie van Enkhuizer Belang kan zich volledig in de uitleg en gedane toezegging van de voorzitter vinden.

Zonder hoofdelijke stemming wordt, met inachtneming van de gedane toezegging, vervolgens het voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden ontwerpbesluit aanvaard.


15. Intrekking deelsubsidieverordening Recreatiebad Enkzuizer Zand.
(Voorstel nummer 26, 2002.)

Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden ontwerpbesluit aanvaard.


16. Vervanging riolering onder schoolplein pc basisschoollocatie `De Veste'.

(Voorstel nummer 29, 2002.)

Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd) zag dat de spoedaanvraag 2 juli 2001 was gedateerd! Nu pas wordt de raad voorgesteld die aanvraag te honoreren, terwijl de riolering reeds is gelegd!

Wethouder Dol
(vl/gl) reageert met een verwijzing naar de commissievergadering, want daar is deze kwestie in aanwezigheid van een bepaald vvd-fractielid uitputtend besproken!

Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd): Toevallig heb ik de heer Dangermond gesproken.

De voorzitter
: Geruststellend dat u elkaar af en toe nog spreekt!

Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens het voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden ontwerpbesluit aanvaard.


17. Vaststelling nieuw rampenplan.

(Voorstel nummer 33, 2002.)

De heer Van Pijkeren
(cu/sgp) vermeldt dat hij over dit onderwerp een opmerking wil maken, alhoewel dat in de raadscommissie uitentreuren is bediscussieerd. Het college van burgemeester en wethouders heeft een fantastisch voorstel gedaan. Tijdens de gedachtewisseling hierover heeft hij ingebracht eens ernstig over nazorg te denken.

De voorzitter
: De heer De Vries is daarmee al bezig.

Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens het voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden ontwerpbesluit aanvaard.


18. Deelsubsidieverordening woontussenvoorzieningen Herfstzon 1996.
(Voorstel nummer 35, 2002.)

Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden ontwerpbesluit aanvaard.


19. Herschikking beleidsprogramma 2002.

De heer Hart
(eb) voert aan dat het onjuist is één dag voor de verkiezingen met een nieuw beleidsprogramma te komen. Dat is ècht over het politieke graf heen willen regeren!

De heer Van Pijkeren
(cu/sgp) ziet dat burgemeester en wethouders in hun brief schrijven dat in verband met deze stap zowel het college als de gemeenteraad diens verantwoordelijkheid dient te nemen. Deze uitspraak onderschrijft de fractie van de cu/sgp. Toch moet worden vermeld dat de kaasschaaf wat al te nadrukkelijk in de portefeuille van de heer Dol is gebruikt; van de acht aandachtspunten zijn er zes bij de kop gepakt die daadwerkelijk de burgers raken. Denk in dit verband aan groenbestrijding op verhardingen, openbare ruimte, achterstallig onderhoud, ecolint enzovoort. De fractie zal dan ook graag zien dat één en ander in de volgende zittingsperiode nog eens nauwkeurig onder de loep wordt genomen om te proberen (ook) op àndere beleidsterreinen te bezuinigen.

De heer Hart
(eb): Mag uit deze opmerking worden afgeleid dat de cu/sgp-fractie net als de fractie van Enkhuizer Belang dit collegevoorstel pas ná de verkiezingen in behandeling wil nemen?

De heer Van Pijkeren
(cu/sgp): College en raad dienen hun verantwoordelijkheid te nemen. De cu/sgp-fractie heeft echter veel moeite met de wijze waarop de herschikking tot stand is gekomen, vandaar dat zij voorstelt het geheel in de nieuwe zittingsperiode nog eens duchtig te bekijken om te proberen de bezuinigingen anders in te vullen.

De heer Hæntjens
(vvd) stemt in met de voorgestelde herschikking van het beleidsprogramma 2002, al is het wat verbazingwekkend het in november vastgestelde programma nu, dus drie maanden later, te moeten bijstellen. Overigens heeft de vvd-fractie in november hiervoor gewaarschuwd.

In het stuk zijn criteria opgevoerd voor zaken waaraan de gemeente nog wel geld wil uitgeven. Zijn fractie stelt voor daaraan toe te voegen bestedingen die uiteindelijk een budgettair neutraal karakter hebben. Zodoende worden ontwikkelingen die ook geld opbrengen niet gefrustreerd.

Het natellen van de getallen in de eerste kolom levert een verschil van e 45.378,-- op. Misschien is een bedrag uit de onderste kolom `verdwaald', want als de niet benutte ruimte in die kolom wordt geplaatst, klopt de telling wel.

Het betoog dat spreker over de begroting 2002 heeft gehouden, waarvan de strekking was dat de verdere beleidsmatige invulling pas na maart 2002 zou kunnen plaatsvinden, vrijwel letterlijk door wethouder Bode overgenomen. Op bladzijde 2 staat onder `Breder perspectief':

`Een nieuw college zal dan ook op basis van de dan beschikbare informatie en het college programma (. . .) een meerjarenbeleidsprogramma moeten samenstellen.'

De heer Domburg
(pvda) distilleert uit de bijdrage van de heer Van Pijkeren dat de cu/sgp-fractie één en ander over de verkiezingen heen wil tillen, maar dat is niet fair. De gemeenteraad heeft een aantal beslissingen genomen en moet nu op de blaren zitten. Wel is het juist dat de bezuinigingen nogal eenzijdig zijn gekozen. Dat behoeft de cu/sgp-fractie echter geenszins te verhinderen een tegenvoorstel te doen. Met de verkiezingen in zicht kan het immers geen kwaad vanavond een plan op tafel te leggen dat als het ei van Columbus mag worden beschouwd! Verder is het uiteraard wel zo dat de nieuwe raad het volste recht heeft nog eens over deze kwestie te discussiëren om tot aanpassingen dan wel veranderingen te komen.

De heer Van Pijkeren
(cu/sgp): De heer Domburg heeft blijkbaar niet goed geluisterd. Ik heb twee keer gezegd dat college en raad hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Dat is gebeurd en vervolgens is dit niet uitvoerbare stuk verschenen. De cu/sgp-fractie heeft naar aanleiding daarvan niet meer gevraagd dan de eenzijdige bezuinigingen nog eens te beoordelen en te trachten tot een gelijkmatiger verdeling te komen. Dat kan toch moeilijk als een verkiezingsstunt worden bestempeld! Burgers vragen al jaren wanneer het groen van de wegen wordt verwijderd, wanneer het achterstallig onderhoud wordt uitgevoerd enzovoort. Wil de heer Domburg nog meer voorbeelden horen?

De heer Boland
(d66): U moet aangeven wat het voor de burgers zal betekenen als aan uw voorbeelden wordt gewerkt. Als die consequenties niet voor iedereen duidelijk worden gemaakt, is slechts sprake van verkiezingsretoriek.

De heer Van Pijkeren
(cu/sgp): Nee, de fractie van de cu/sgp doet niet aan verkiezingsretoriek. Zij heeft glashelder aangegeven dat niet één bepaalde portefeuille voor bijstelling of aanpassing in aanmerking komt, maar dat naar het gehéél dient te worden gekeken wanneer men de kaasschaaf wil hanteren. Dat is alleszins redelijk.

De heer Domburg
(pvda): Goed, in ieder geval is duidelijk dat de cu/sgp-fractie haar verantwoordelijkheid neemt. De heer Hart doet dat niet, want die wil de zaak doorschuiven.

Het verdriet de fractie van de pvda zeer dat deze maatregelen moeten worden genomen, maar hopelijk kan na de verkiezingen nog eens goed naar deze kwestie worden gekeken.

De heer Hart
(eb): Het verdriet van de heer Domburg is wat merkwaardig, want de pvda-fractie is mede schuldig aan de ontstane puinhoop! Eigenlijk werd geld uitgegeven dat er niet was.

De heer Domburg
(pvda): De heer Hart zit al geruime tijd in de raad en moet weten dat het geld nog niet is uitgegeven. Het gaat om begrote financiële middelen die niet ontvangen zullen worden.

De heer Hæntjens
(vvd): De huid van de beer werd verkocht voordat die was geschoten.

De heer Lok
(vl/gl) kwalificeert hetgeen nu voorligt als `een vorm van verantwoording van het college'. Het gaat voornamelijk om raadsbesluiten die geen doorgang hebben gevonden. De nieuwe raad heeft op basis van deze informatie de mogelijkheid in de aangegeven richting verder te opereren.

De fractie van Verenigd Links/groenlinks deelt in essentie een aantal opvattingen van de cu/sgp-fractie. Ook naar het oordeel van de vl/gl-fractie kent het stuk een zekere onevenwichtigheid. Daarnaast is sprake van onvolledigheid. De omstandigheid dat het betaald parkeren geen werkelijkheid is geworden, heeft niet uitsluitend nadélige financiële gevolgen. De positieve kant daarvan is dat de bijdrage ad f 25.000,-- - e 11.344,51 - aan de evenementenpot beschikbaar komt. Dit bedrag kan heel goed ten behoeve van het ecolint worden aangewend. Dit is geen verkiezingsretoriek, maar een wat demagogisch voorbeeld! Spreker zal een dergelijk voorstel níét indienen, want morgen worden gemeenteraadsverkiezingen gehouden.

Conclusie: de fractie van Verenigd Links/groenlinks neemt het collegestuk voor kennisgeving aan.

De heer Boland
(d66) prijst zichzelf gelukkig met het feit dat hij na het heldere betoog van de heer Lok kort kan zijn. Ook de fractie van d66 neemt dit stuk voor kennisgeving aan.

De raad heeft besluiten genomen die financiële consequenties hebben. In het collegestuk is aangegeven hoe die kùnnen worden opgelost. In de ogen van zijn fractie is dat één van de bouwstenen die gebruikt kan worden bij de collegevorming, de opstelling van de voorjaarsnota en de voorbereiding van de begroting 2003. Elke partij die nú op het collegestuk schiet zònder alternatieven aan te dragen, maakt zich schuldig aan goedkope verkiezingsretoriek.

De heer De Geus
(cu/sgp): Met deze voorstelling van zaken heeft de cu/sgp-fractie grote problemen! In ten minste drie commissie heeft de fractie laten weten de gehanteerde, eenzijdige methode niet te kunnen waarderen. De wethouder in wiens portefeuille het meeste is gesnoeid, heeft niet laten blijken het daarmee oneens te zijn, zodat de fractie van de cu/sgp zich niet geroepen voelt te zeggen dat het anders moet. Bovendien heeft het één dag voor de verkiezingen geen zin om de door b&w gekozen richting met amendement en/of moties te bombarderen.

De heer Boland
(d66): Ook in de commissie heeft de d66-fractie betoogd dat wie uitspreekt dat een onevenwichtig stuk is aangeboden, omdat vrijwel uitsluitend wordt bezuinigd op hetgeen de burgers direct raakt, verkondigt in feite: `Kijk eens hoe goed wij jullie belangen in het oog houden.' Dat mag, mits óók een alternatief wordt geboden; misschien raakt dat de burgers wel net zo hard. Hoe dan ook, als geen alternatief op tafel wordt gelegd, is sprake van verkiezingsretoriek.

Wethouder Bode
(pvda) hamert in zijn reactie allereerst op het feit dat nu géén raadsvoorstel of begroting voorligt. Wel is het zo dat in een begroting altijd de nieuwe beleidsruimte voor het komende jaar wordt aangegeven en daaraan een programma gekoppeld. De beslissingen over de uitvoering daarvan worden pas in de loop van het begrotingsjaar genomen. Welnu, de raad heeft besluiten genomen waardoor begrote inkomsten niet zullen worden ontvangen, zodat de beleidsruimte kleiner is geworden. College en raad moeten dus opnieuw bezien hoe die financiële ruimte het beste kan worden besteed. In dit geval heeft het college daarvoor vijf criteria toegepast en is vervolgens met dit stuk gekomen. Waarom is dat nog vóór de verkiezingen aangeboden?
a. Een bestuur moet diens verantwoordelijkheid nemen wanneer dat wordt vereist en mag die niet over grenzen heen schuiven.
b. Vanavond zijn besluiten genomen die beslag leggen op de ruimte voor nieuw beleid. De betreffende voorstellen zijn gedaan in het licht van de visie die dit college op de invulling van die financiële ruimte heeft, ook al is het na de installatie van de nieuwe gemeenteraad daarvoor niet meer verantwoordelijk.

De heer Hæntjens maakte een opmerking over budgettair neutrale zaken. Uiteraard kunnen die zonder bezwaar worden gehandhaafd, waarbij moet worden gezegd dat die nooit bij nieuw beleid worden vermeld, omdat geen beslag op de financiële middelen wordt gelegd.

Ook het meerjarenprogramma is aanleiding geweest voor een opmerking. Het college stelt evenals de heer Hæntjens prijs op een dergelijk programma, want het is verstandig de financiële gevolgen van beslissingen voor een langere periode dan één jaar duidelijk te maken. In het voorliggende stuk is dat niet gedaan, omdat in het kader van de voorjaarsnota bijstellingen in de meerjarenbegroting zullen plaatsvinden. De gevolgen van het achterwege blijven van begrote inkomsten werken immers ook in de komende jaren door.

Wethouder Dol
(vl/gl) hecht eraan enkele woorden aan dit onderwerp te wijden. Ondanks het feit dat het nu aan de orde zijnde stuk namens het gehéle college van burgemeester en wethouders is aangeboden, heeft hij in de raadscommissie gezegd veel pijn te hebben van de bezuinigingen die in zijn portefeuille zijn doorgevoerd, maar zich desondanks bij de situatie te hebben neergelegd. Wellicht zou een andere afweging zijn gemaakt als meer tijd beschikbaar was geweest. Die tijd was er niet, omdat het college terecht van mening was dat deze materie vanavond, dus nog vóór de gemeenteraadsverkiezingen, zou moeten worden behandeld. Ook spreker ziet het stuk als een vorm van verantwoording voor de afgelopen periode.

Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens de Herschikking beleidsprogramma 2002 voor kennisgeving aangenomen.


20. Gevolgen Wet Dualisering Gemeentebesturen.
(Voorstel nummer 36, 2002.)

De voorzitter
deelt mee dat de Eerste Kamer der Staten-Generaal vorige week de Wet Dualisering Gemeentebesturen heeft aanvaard, zodat daaraan beginnend op 7 maart aanstaande gefaseerd uitvoering moet worden gegeven.

De heer Van der Veen
(pvda) becommentarieert het raadsvoorstel als volgt. De fractie van de pvda zal niet uitgebreid ingaan op de veranderingen die de nieuwe wet teweegbrengt. Het college schrijft terecht dat dit niet het moment is om daarover een waardeoordeel uit te spreken.

Zijn fractie kan in grote lijnen instemmen met hetgeen wordt voorgesteld, maar wil over het punt `Commissiestelsel' enkele opmerkingen maken. Samenvoeging van de raadscommissies tot een politiek forum acht de pvda-fractie niet gewenst. Bovendien is samenvoeging niet nodig, want artikel 82 van de wet stelt dat commissies - in dit geval nieuwe stijl - kunnen blijven functioneren. Commissies hebben hun nut bewezen en zijn bovendien een prima kweekvijver voor aanstormende politieke talenten. Toekomstige raadsleden kunnen daar in de luwte aan het politieke klimaat wennen. Vandaar dat de fractie de voorkeur geeft aan meerdere raadscommissies in plaats van een politiek forum.

De heer Lok
(vl/gl) belicht enkele meer algemene aspecten van de nu aan de orde zijnde materie. Hij heeft zijn scepsis omtrent de nieuwe, geparachuteerde regeling nimmer onder stoelen of banken gestoken; geen enkele lokale overheid heeft om deze wet gevraagd. De wet is echter een feit. In het Nederlands Juristenblad schrijft de heer Koning.

`Het oude systeem wordt vervangen door een nieuw systeem van dualisme, waarbij een uitgeklede gemeenteraad het moet opnemen tegen een hecht front van vakambtenaren, managers en collegeleden.'

Op basis van deze tekst moet het collegevoorstel worden beoordeeld.

Als men de fracties in het nieuwe systeem echt zodanig wil toerusten dat zij tot enig tegenwicht en controle in staat zijn, dienen zij over een adequaat instrumentarium te beschikken. Daartoe moet ook een commissiestelsel nieuwe stijl worden gerekend, zoals de heer Van der Veen dat heeft bepleit.

Het punt `griffier' doet de vraag rijzen of het misschien niet noodzakelijk is ook de afzonderlijke fracties ambtelijke ondersteuning te geven om hun controlerende functie te kunnen uitoefenen.

In de Enkhuizer verhoudingen zou een hoge prioriteit moeten worden gegeven aan de introductie van een gedragscode. Citaat:

`De raad moet gedragscodes voor zichzelf, de wethouders en de burgemeester vaststellen. Door deze gedragscodes verschaft de raad zich een extra instrument voor zijn controle op het college en de burgemeester. De codes zijn gericht op het waarborgen van de integriteit van raadsleden, wethouders en burgemeester. In een code kunnen bepalingen worden opgenomen over bijvoorbeeld declaratiegedrag, gebruik van gemeentelijke voorzieningen voor privé-doeleinden, minder geschikte nevenfuncties en het aannemen van geschenken.'

Spreker zal graag zien dat dit punt wordt meegenomen in hetzelfde traject dat het college nu voorstelt.

De heer Boland
(d66) begint zijn spreekbeurt met de constatering dat de nieuwe wet een aantal activiteiten en handelingen noodzakelijk maakt. Het college heeft met het oog daarop een aantal voorstellen op tafel gelegd.

Met het eerste voorstel, inzake gemeenschappelijke regelingen, gaat de fractie van d66 akkoord, maar de laatste passage van dit onderdeel is wat vreemd.

`Medio maart zal nagegaan moeten worden wanneer de nieuwe wethouders naar verwachting zullen worden benoemd.'

De benoeming van de wethouders kan volgens de fractie pas aan de orde komen nadat de collegeonderhandelingen zijn afgerond.

Commissiestelsel. De heer Van der Veen heeft hierover een behartigenswaardig betoog gehouden. Het college stelt voor bij wijze van proef de commissiestructuur te veranderen en over een jaar te bezien of verdere wijzigingen nodig zijn. Het is beter de huidige structuur in stand te houden - eventueel in te richten naar portefeuille of organisatiecluster - en die in januari te evalueren. Zodoende gaat geen deskundigheid verloren en verloopt de overgang naar de nieuwe situatie veel soepeler.

De adjunct-gemeentesecretaris met de functie `griffier' belasten, is in de ogen van de d66-fractie een pragmatische oplossing. Wel is het verstandig nu reeds aan die functie een voorlopig aantal uren te verbinden, bijvoorbeeld drie dagen per week, om te voorkomen dat de verschillende verantwoordelijkheden een nog grotere spagaat vereisen.

Met de passage over het collegeprogramma heeft spreker nogal wat moeite, omdat daarin allerlei ideeën worden geventileerd en uitspraken worden gedaan die aan de straks te formeren coalitie zijn voorbehouden.

Voor het overige gaat de fractie van d66 met het raadsvoorstel akkoord.

De heer Jans
(ne) werd wat in verwarring gebracht doordat nu een voorstel gedateerd 12 februari aan de orde is, maar de raad ook een voorstel met als datum 14 februari ontving.

De voorzitter
: Een oud voorstel met een recentere datum.

De heer Jans
(ne): Oké.

Het eerste, globale voorstel, dat kennelijk niet aan de orde is, heeft de instemming van de fractie van Nieuw Enkhuizen. De fractie is echter nog niet zover dat zij akkoord kan gaan met allerlei zaken die al worden geconcretiseerd. Met name de commissies kunnen voorlopig op de oude manier blijven functioneren, en wel tot het moment dat de nieuwe raad tot een andere inrichting besluit. Ook gaat het te ver nu al een griffier aan te wijzen. Overigens is het wel verstandig voor die functie nu al een bepaald aantal uren vast te stellen.

De heer Hart
(eb) vermoedt dat velen zich zullen afvragen hoe het zover kon komen dat de Wet Dualisering Gemeentebesturen werd aanvaard. `Den Haag' denkt dat die wet ertoe zal leiden dat de burgers meer bij het raadswerk zullen worden betrokken; dat zal echter moeten blijken.

In het collegevoorstel passeert een groot aantal punten de revue. De fractie van Enkhuizer Belang zal die net allemaal van commentaar voorzien, integendeel. Kortheidshalve onderschrijft de fractie wat de heer Van der Veen over de commissies heeft gezegd en de heer Boland ten aanzien van de griffier naar voren heeft gebracht. Voor het overige lijkt het de eb-fractie verstandig de invoering van één en ander met de nodige voorzichtigheid gestalte te geven. Er mag niets overhaast gebeuren en steeds moet naar de raad casu quo de commissies worden teruggekoppeld.

De heer Van Pijkeren
(cu/sgp) betoogt dat de wet behoort te worden nageleefd. Daarnaast is het echter ook gewenst de Enkhuizer situatie goed in het oog te houden.

Evenals de heer Van der Veen pleit de fractie van de cu/sgp ervoor de huidige commissiestructuur in ere te houden. Toekomstige raadsleden kunnen in een commissie heel veel leren. Vanuit het niets de raad in stappen, valt lang niet altijd mee. Alleen al vanuit deze invalshoek is het verstandig de raadscommissies te handhaven.

De fractie staat welwillend tegenover de gedachte de komende tijd voor proefdraaien te gebruiken. Daarna kan verder worden gepraat.

De heer Wiersma
(cda) loopt diverse punten in het collegevoorstel na.

Commissiestelsel. Ook de fractie van het cda wil commissies handhaven, alleen al vanuit de gedachte dat die een goede kweekvijver vormen, maar dan wel iets anders georganiseerd. Aangezien de wethouders niet langer tevens als commissievoorzitters fungeren, is het mogelijk de onderwerpen logisch te clusteren, zodat het niet langer behoeft voor te komen dat onderdelen van onderwerpen in andere commissies dienen te worden besproken.

Collegeprogramma. Hoe het programma er zal uitzien, welke omvang dat zal hebben enzovoort, is een zaak van de collegepartijen. In dit onderdeel komt de volgende zinsnede voor.

`Ook is een mogelijkheid dat de burgemeester de ruimte krijgt als formateur op te treden . . .'

De fractie van het cda vraagt zich af of van die mogelijkheid echt gebruik moet worden gemaakt.

Griffier. Het college doet de suggestie voorlopig de adjunct-gemeentesecretaris met de taak van raadsgriffier te belasten. De fractie heeft niets tegen de bedoelde persoon, integendeel, maar acht het in een duaal bestel onjuist iemand die de vergaderingen van b &w bijwoont en vastlegt ook `de handlanger' van de raad te laten zijn.

De voorzitter
: Wilt u analoog aan deze redenering ook naar de positie van de burgemeester kijken? In feite zegt u terecht dat moet worden gewaakt tegen een vermenging van verantwoordelijkheden. Tegen deze achtergrond is het meer dan interessant ook de rol van de burgemeester aan een beschouwing te onderwerpen.

De heer Wiersma
(cda): Daarover hebben anderen al heel veel gezegd en bovendien is de rol van de burgemeester wettelijk vastgelegd.

De voorzitter
: U hebt zojuist iets gezegd over de mogelijke formateursrol van de burgemeester. Ik heb over deze mogelijkheid wel een idee, maar van veel meer belang is hoe de raad daarover denkt.

De heer Wiersma
(cda): Van mij hoeft dat niet. Zolang een burgemeester een benoemde en geen gekozen functionaris is, moet deze geen rol tussen potentiële collegepartijen spelen.

De voorzitter
: Helemaal mee eens, maar de wet vraagt iets anders.

De heer Lok
(vl/gl): De burgemeester is als benoemde functionaris door de wet inderdaad tot een beleidsspagaat veroordeeld. Los van de vraag hoe men daarover denkt, is het in ieder geval verstandig deze situatie tot één functionaris te beperken! De raadsgriffier dient geheel ten dienste van de gemeenteraad te staan.

De heer Wiersma
(cda): Prima. Hoe dan ook, het is mógelijk de burgemeester als formateur te laten optreden, maar dat is geen must. De cda-fractie ziet vooralsnog niet in dat aan het formateurschap van de burgemeester voordelen zijn verbonden.

Terugkerend naar de griffier zal duidelijk zijn geworden dat een vermenging van functies wordt afgewezen. In dit verband is het goed aan de commissies te denken, want ook die zullen zo'n functionaris nodig hebben. Wellicht kan de rekeningcommissie, benoemd uit en door de raad, als voorbeeld dienen; zij heeft een eigen secretaris. Mede daardoor staat die commissie wat los van het ambtelijk apparaat, een situatie die in het duale bestel steeds vaker duidelijker gestalte zal krijgen. Tegen deze achtergrond is het verstandig nu niet de adjunct-gemeentesecretaris als griffier aan te wijzen, maar te denken aan de mogelijkheid die functie voorlopig aan de secretaris van de rekeningcommissie te geven en in begin 2003 te kijken hoe één en ander zich heeft ontwikkeld. Uiteraard moet wel eerst worden nagegaan of de betrokken persoon qua tijd beide functies behoorlijk kan vervullen.

Fysieke maatregelen, invulling raadzaal. Spreker is benieuwd naar de gedachten die het college over de indeling van de raadzaal heeft, want hoe dan ook zullen er stoelen moeten komen.

Agendacommissie raadsvergaderingen. Ook vanuit deze invalshoek is een griffier nodig die losstaat van de gemeentelijke organisatie. De cda-fractie is het eens met de suggestie dat het op grond van praktische redenen ware te overwegen de agendacommissie aansluitend aan de commissiebijeenkomsten te laten vergaderen.

Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd) behoeft na al hetgeen te berde is gebracht weinig meer te zeggen. De fractie van de vvd kan zich aansluiten bij het betoog van de heer Wiersma.

Over de invulling van de raadzaal merkt spreekster op dat smallere stoelen misschien dè oplossing voor het dreigende ruimtegebrek kunnen zijn. Zij zou het zeer betreuren als deze historische zaal op een geheel andere manier zou moeten worden ingericht.

De voorzitter
nodigt de fracties uit in de periode dat een college wordt gevormd goed na te denken over de vraag op welke wijze de politieke raadsmeerderheid een band met het nieuwe dagelijkse bestuur wil aangaan. Deze uitnodiging vloeit voort uit het feit dat hier bepaalde uitspraken over aard en karakter van het collegeprogramma zijn gedaan, bijvoorbeeld dat de coalitie bepaalt hoe dat programma er uitziet. Deze formulering is in strijd met de kern van het duale stelsel. In het nieuwe stelsel komen raadsfracties tot een politiek `commitment' en formuleren vervolgens een politiek document, met als intentie tot een college te komen. Daarna gaat het dagelijks bestuur aan het werk en maakt een collegeprogramma, een uitvoeringsprogramma et cetera. Als de coalitie ook het programma schrijft, komt het bestuurlijke primaat bij de raad te liggen.

In de Enkhuizer raad moet een sterke band tussen raad en college bestaan, omdat dit gemeentebestuur soms al veel te duaal functioneert. Soms worden hier uitspraken gedaan die men niet van een collegebonden partij verwacht. Het dagelijks bestuur kan dan in een lastig parket komen. De onderhandelaars zouden hierover eens goed moeten nadenken.

Op grond van de te maken politieke afspraken moet ook worden nagedacht over, bijvoorbeeld, de commissievergaderingen. In het duale stelsel is de commissievergadering primair bedoeld om de raadsvergadering voor te bereiden. Daar worden de kaders afgesproken waarbinnen de raad moet functioneren, hoe de controle zal plaatsvinden enzovoort. Kortom: een volstrekt andere rol dan de huidige raadscommissies vervullen, die zijn immers sterk portefeuillegericht. In het licht van het nieuwe stelsel is het wenselijk een politiek forum met inspraakmogelijkheden te hebben dat helemaal op de raadsvergadering is gericht. Daarnaast kunnen bijeenkomsten worden belegd die op een portefeuille of (onderdelen van) de organisatie zijn gericht, waarbij aan verkeer, gezondheidszorg et cetera kan worden gedacht.

Voor het element `kweekvijver' is spreker weliswaar bijzonder gevoelig, zeker indien dat goede raadsleden oplevert, maar het verdient geen hogere waardering dan `derde argument'.

Het duale stelsel is bedoeld om de gemeentepolitiek voor de burger weer spannend te maken. Zit de burger daarop te wachten? De burgers willen een goed bestuurde stad en een gezonde financiële huishouding; dat alles moet controleerbaar en transparant zijn. Geen enkele inwoner heeft behoefte aan een stelletje rollebollende raadsleden! Juist een stad als Enkhuizen heeft het nodig dat het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur nauw samenwerken en hun verantwoordelijkheid nemen.

Aan de hand van twee algemene uitgangspunten, te weten belang van de burgers en band tussen college en raad, moet over de griffier worden nagedacht. Het college stelt voor de adjunct-gemeentesecretaris tot raadsgriffier te benoemen, omdat de betrokkene de daarvoor vereiste kwaliteiten bezit. De raad heeft altijd de mogelijkheid over, pakweg, een halfjaar of een jaar te besluiten naar een ander persoon te zoeken. Met andere woorden: het is niet verstandig dat de raad zich nu op een bepaald persoon en/of een exact aantal uren fixeert, maar kijkt naar de manier waarop de griffier in de nieuwe raad, de nieuwe politieke verhoudingen en ten opzichte van de stad en haar burgers moet functioneren. Daarna kan tot invulling van de functie worden gekomen.

Spreker deelt de scepsis die de heer Lok en anderen hebben geventileerd. De wet legt bepaalde zaken op en die behoren zonder meer te worden uitgevoerd. Tegelijkertijd moeten de politieke partijen na de verkiezingen alle ruimte nemen in de bestaande Enkhuizer cultuur tot goede afspraken te komen. Voor de effectuering daarvan kan een jaar of zelfs langer worden uitgetrokken.

Voor sprekers eigen functie geldt hetzelfde. Hierover wil hij met de fracties in alle openheid vergaand van gedachten wisselen. Van de burgemeester wordt enerzijds gevraagd op alle mogelijke terreinen de eenheid in het college te bevorderen, maar anderzijds heeft deze in politiek opzicht helemaal niets te vertellen. Toch kan de raad hem volgens de wet ter verantwoording roepen. Deze verantwoordelijkheid kan spreker alleen waarmaken indien hij daarvoor de nodige (politieke) ruimte krijgt. Ook wordt van de burgemeester verwacht dat deze de raad tot een dualistische opstelling aanzet. Dit kan tot gevolg hebben dat hij, ondanks zijn lidmaatschap van het dagelijks bestuur, in sommige gevallen samen met de raad tegen het college zal moeten zeggen: `Hoe hebt u dit kunnen doen?' Een onmogelijke spagaat. Vandaar dat vooraf helder moet zijn welke verwachtingen men van elkaar heeft. Bovendien zal in het fractievoorzittersoverleg, het presidum of welk ander gremium dan ook regelmatig op dit punt moeten worden teruggekomen.

Indeling raadzaal. Er ligt een vrij omvangrijk plan dat, met behoud van alle historische elementen, voorziet in een andere indeling van deze zaal. Het plan komt erop neer dat de raadstafel verdwijnt, een nieuwe flexibele indeling wordt gemaakt, die onder andere een spreekgestoelte, een paar interruptiemicrofoons en extra stoelen voor de wethouders, waarschijnlijk drie, omvat.

De heer Hæntjens
(vvd): Als de nieuwe raad net zo functioneert als de Tweede Kamer is hoogstens de helft van het aantal stoelen nodig. Verreweg de meeste vergaderingen worden door een handjevol Kamerleden bezocht!

De heer Wiersma
(cda): De indeling moet zodanig zijn dat raad en publiek elkaar kunnen aankijken.

De voorzitter
: In het plan is ervan uitgegaan dat het publiek de sprekers achter de lessenaar in het gezicht kijkt. Dit betekent dat de raadsleden met de rug naar het publiek zitten en naar het dagelijks bestuur kijken.

De heer Wiersma
(cda): Ik zie dat liever andersom, want de raadsleden vertegenwoordigen de burgers en dus is het gewenst dat zij oogcontact met elkaar kunnen hebben.

De heer Boland
(d66): Er zijn slechts twee mogelijkheden:

* òf het raadslid achter het spreekgestoelte kijkt naar het publiek, in welk geval de overige raadsleden met hun rug naar de publieke tribune zitten,

* òf de situatie is precies andersom en die is minder logisch; de rug van de spreker zien en mensen aankijken die niets zeggen, heeft geen voordelen.

De voorzitter
: Op dit moment behoeft niet op allerlei details te worden ingegaan. Veel belangrijker is dat de raad nadenkt over diens rol als volksvertegenwoordiger en probeert daaraan in de nieuwe situatie een invulling te geven. Misschien besluit de nieuwe raad wel één keer per maand burgerinspraakavonden te houden of wat dan ook.

De heer Wiersma
(cda): Dat moet allemaal groeien, maar de stoelen zullen zeer binnenkort moeten worden neergezet.

Resteert de positie van de adjunct-gemeentesecretaris die volgens het collegevoorstel de functie van raadsgriffier kan vervullen.

De voorzitter
: Aan de functie `griffier' kan het beste via een ontwikkelingsmodel worden vormgegeven. Tegen deze achtergrond is voorgesteld voorlopig de adjunct-gemeentesecretaris met deze taak te belasten. De adjunct-gemeentesecretaris, die een generalist is met ingangen bij het college en het ambtelijk apparaat, is immers bij uitstek geschikt om in de komende maanden samen met de raad en de voorzitter te bezien welke precieze invulling gewenst is. Als dat beeld over enige tijd helder is geworden, kan verder worden gesproken over het aantal uren, ondersteuning, de persoon et cetera. Op korte termijn een zogenaamde `onafhankelijk' kandidaat benoemen, uren vaststellen enzovoort bergt het grote gevaar in zich dat de betrokkene na een aantal maanden gefrustreerd vertrekt, bijvoorbeeld omdat deze in het ambtelijke paparaat vastloopt.

De heer Wiersma
(cda): In het duale stelsel is het principieel onjuist de adjunct-gemeentesecretaris tevens tot raadsgriffier te benoemen, ook niet voorlopig, dat is een valse start.

De secretaris
ontvouwt met betrekking tot de raadsgriffier de volgende zienswijze. Aan die functie moet volgens de wet een jaar na de gemeenteraadsverkiezingen invulling zijn gegeven. In het collegevoorstel is uitgegaan van de veronderstelling dat de nieuwe raad aan die functionaris behoefte zal hebben. In dit licht is een handreiking gedaan, en wel in de vorm van het voorstel voorlopig de adjunct-gemeentesecretaris die rol te laten vervullen. In het nieuwe stelsel kan al werkende weg blijken dat een andere invulling gewenst is. Op dit moment kan voor gemeenten met een omvang van Enkhuizen niet worden ingeschat hoe, in welke mate en op welk niveau het raadsgriffierschap gestalte krijgen; dat is immers afhankelijk van de ideeën en ervaringen van de gemeenteraad.

De heer Lok merkte volkomen terecht op dat het dualisme vanuit Den Haag is geparachuteerd. Het is allemaal heel mooi bedacht, maar in principe behoort een autonome lokale overheid zelf te kunnen bepalen hoe de organisatie wordt ingericht. Hoe dan ook, het dualisme moet de politiek voor de burger weer interessant maken en de opkomstcijfers opstuwen. Het gemeentebestuur zal in de komende tijd de handen meer dan vol hebben om aan de burgers uit te leggen wat dualisme is; dat valt niet in vijf minuten uit te leggen! Bovendien is nog niet alles glashelder, zodat sprake is van een leerproces. De wetgever heeft dat trouwens voorzien, vandaar dat verschillende onderdelen van de wet gefaseerd worden ingevoerd. Overigens is Enkhuizen al een eind op weg, want in de wandelgangen wordt weleens niet geheel ten onrechte wat spottend gezegd dat het dualisme hier is uitgevonden. Vanavond is geprobeerd in ieder geval een beeld van de hoofdlijnen te krijgen, in de wetenschap dat in de komende weken en maanden nog allerlei keuzes moeten worden gemaakt.

Inmiddels is intern een werkgroep geformeerd die langs een drietal sporen poogt het dualisme in algemene kaders te vatten.
1. Strategisch. Hoe kan het beste beleidsinhoudelijk invulling aan het dualisme worden gegeven?

2. Juridisch. De nieuw situatie zal consequenties hebben voor bestaande gemeentelijke verordeningen en regelgeving.
3. Facilitair. Eén uitwerking op dit terrein zal reeds binnenkort op de agenda prijken, te weten de inrichting van de raadzaal.

De heer Lok
(vl/gl) verwoordt zorg over de wijze waarop straks de informatievoorziening zal verlopen. Het college krijgt het primaat, maar niet duidelijk is hoe de raad aan alle benodigde informatie enzovoort komt. Op korte termijn zal daarvoor dan ook een reglement moeten worden opgesteld en dat hangt weer samen met de aan te stellen functionaris. Dit zijn in het nieuwe systeem wezenlijke aspecten waarover behoort te worden nagedacht.

De heer Boland
(d66) twijfelt er niet aan dat deze discussie een vervolg zal krijgen. Op dit moment is het van belang goed te kijken naar datgene wat het college van burgemeester en wethouders heeft voorgesteld. De raadscommissies zouden moeten worden opgeheven en in plaats daarvan zal een politiek forum in het leven worden geroepen. Vrijwel alle sprekers hebben benadrukt dat de oude schoenen nog niet mogen worden weggegooid. In ieder geval moet een aantal commissies blijven functioneren waarin vakinhoudelijk van gedachten kan worden gewisseld. Daarnaast kan zonder bezwaar een politiek forum of iets dergelijks bestaan. Derhalve zal het voorliggende ontwerpbesluit moeten worden aangepast.

De voorzitter
: Ja, want het gaat om een bevoegdheid van de nieuwe raad.

De heer Boland
(d66): Juist.

De argumenten tegen het op dit moment vaststellen van een bepaald aantal uren voor de raadsgriffier zijn begrijpelijk. Aan de andere kant mag het zeker niet zo zijn dat straks allerlei moeilijke discussies ontstaan over de vraag wie wanneer de persoon mag claimen die volgens het collegevoorstel twee bazen moet dienen.

De heer Tesselaar
(ne) onderstreept de uitspraak van de gemeentesecretaris dat sprake is van een leerproces en dus bepaalde maatregelen geleidelijk moeten worden ingevoerd. In dit verband moet ook aan het voorlopig handhaven van de huidige commissiestructuur worden gedacht, zoals de heer Boland heeft bepleit.

In een bepaalde gemeente is de raadzaal helemaal opnieuw ingericht en daarvoor is een bedrag van ongeveer e 250.000,-- betaald. De fractie van Nieuw Enkhuizen acht een dergelijke, dure ingreep niet verstandig. In deze zaal kan de raadstafel makkelijk een halve meter worden opgeschoven, zodat ruimte voor de wethouders en de griffier vrijkomt. Met die opstelling zou een tijdje moeten worden gewerkt, bijvoorbeeld tot de zomer, om pas daarna voor een definitieve inrichting te kiezen. Voorkomen dient te worden dat veel geld aan een nieuwe inrichting wordt uitgegeven met het risico dat die niet aan de verwachtingen voldoet.

De heer Hart
(eb) beveelt nogmaals aan veranderingen geleidelijk door te voeren, geen overhaaste beslissingen te nemen en alles naar commissies en raad terug te koppelen.

Ten aanzien van de raadsgriffier kan de fractie van Enkhuizer Belang zich goed vinden in de stellingname van de heer Wiersma, zij het om een andere reden. De adjunct-gemeentesecretaris voorlopig als raadsgriffier aanstellen en na een halfjaar een evaluatie houden, houdt het risico in dat de dan zittende gemeenteraad een ander persoon zal willen aanstellen. Dat kan voor adjunct-gemeentesecretaris, die hier al jaren werkzaam is, een hard gelag zijn. Vandaar dat de eb-fractie dit onderdeel van het raadsvoorstel anders wil aanpakken dan het college voorstelt.

De voorzitter
: De zaak ligt anders. Het college de heeft adjunct-gemeentesecretaris bereid gevonden om samen met de gemeenteraad in de komende periode na te denken over de toekomstige invulling van het raadsgriffierschap. Nu besluiten een griffier te benoemen, kan inhouden dat de raad, pakweg, drie maanden na de benoeming constateert dat niet de bedoelde invulling aan de functie is gegeven en de functionaris moet worden ontslagen. Met andere woorden: de nu gekozen constructie voorkomt dat de angst van de eb-fractie werkelijkheid wordt.

De heer De Geus
(cu/sgp) brengt naar voren dat volgens de vakpers en anderszins verschenen berichten het duale stelsel veel mogelijkheden biedt, maar daar staat tegenover dat nog veel onzeker is. Ondanks het feit dat nog veel vragen leven, moet toch tot een invulling worden gekomen; met name de positie van de burgemeester is interessant. De volgens de wet noodzakelijke stappen moeten, uiteraard, worden gezet, maar overigens dient voorzichtig te worden geopereerd om te voorkomen dat later vaak moet worden teruggeschakeld. De fractie van de cu/sgp kan dan ook de opmerkingen van de heren Van der Veen en, in tweede instantie, Boland van harte onderschrijven.

Het collegevoorstel de adjunct-gemeentesecretaris vooralsnog ook als raadsgriffier te laten fungeren, heeft de instemming van sprekers fractie. De griffier moet immers iemand zijn die goed in de gemeentelijke organisatie is ingevoerd. Wel dient erop te worden toegezien dat de griffier voldoende tijd krijgt om het werk voor de raad te doen. Over dit punt zal snel duidelijkheid moeten worden verschaft, om te voorkomen dat ook de griffier een moeilijke spagaat moet maken.

De heer Wiersma
(cda) moet de heer De Geus nageven dat nog veel onzeker is. De grootste onzekerheid is wie zich na morgenavond nog raadslid mag noemen!

Eén van de eerste dingen die straks dient te worden veranderd is de samenstelling van de agenda. Niet de portefeuillehouders bepalen de agenda maar de raad en deze geeft tevens de prioriteiten aan. Vooralsnog moet worden afgewacht hoe het nieuwe college, al dan niet onder de leiding van de burgemeester, hierover denkt.

De heer Hæntjens
(vvd) stipt aan dat naar de mening van de vvd-fractie tè veel in het raadsvoorstel is vastgelegd. Het raadsstuk moet tot een besluit leiden waarop de raad nog bijzonder weinig zicht heeft. Het enige dat volgens sprekers fractie nu relevant is, staat in de vier laatste punten van het ontwerpbesluit, te weten:

`- in te stemmen met:

(. . .)


- het houden van een aantal bijeenkomsten voor (nieuwe) raadsleden en separaat voor beleidsmedewerkers tot nadere invulling van het duale stelsel te komen;

`- nadere voorstellen af te wachten over:


- de handreiking werkwijze en rol burgemeester rond collegevorming en
-programma;


- de instelling van een agendacommissie, bestaande uit raadsvoorzitter, fractievoorzitters en raadsgriffier;


- de herziening van de indeling raadszaal.'
De laatste drie punten zijn vanzelfsprekend aan de nieuwe gemeenteraad voorbehouden.

De voorzitter
: Inderdaad, de raad kan niet over diens graf heen regeren. De nieuwe raad zal ook besluiten moeten nemen over de punten die vanavond in de discussie de nodige aandacht hebben gekregen, zoals handhaving van de huidige commissiestructuur, althans voorlopig, en de invulling van de functie `raadsgriffier'. Intern zal alvast worden gewerkt aan een reglement van orde, de nodige ontwerpbesluiten enzovoort. Op dit moment kan worden volstaan met raadsvoorstel nummer 36 voor kennisgeving aan te nemen.

Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad vervolgens dienovereenkomstig.

20a. Proefafsluiting Melkmarkt.

De heer Lok
(vl/gl) onthult dat vanwege het gevorderde uur zijn aanvankelijke verontwaardiging tot verwondering is bekoeld. Hoe kon het dat de raad bijna vijf maanden moest wachten op datgene wat in besprekingen met belangengroeperingen in deze gemeente werd meegedeeld, te weten dat het raadsbesluit, waaraan de fatale datum 1 april 2002 was gekoppeld, geen doorgang zou vinden. Uit zowel democratisch als procedureel oogpunt kan dat helemaal niet! Daarbij komt nog dat de raad de toelichting op die beslissing als het ware voor de poorten van de hel moest wegslepen, terwijl al eind januari uit openbare aantekening duidelijk was geworden dat minimaal als verantwoording een toelichtende notitie aan de raad zou worden overgelegd. Welnu, dat stuk is pas afgelopen week bij de raad terechtgekomen.

Ter voorkoming van een inhoudelijk debat wil de vl/gl-fractie volstaan met de opmerking dat het gemeentebestuur deze hete aardappel voor zich uit blijft rollen. In dit geval is een variant op de titel van een boek van George Orwell toepasselijk, te weten: het zal wel 2084 worden voordat de afsluiting van de Melkmarkt in Enkhuizen eindelijk zal zijn gerealiseerd.

De heer Van der Veen
(pvda) vangt zijn spreekbeurt aan met de mededeling dat hij in commissieverband al uitvoerig op deze kwestie is ingegaan - dat is hem niet in dank afgenomen - en daarom nu heel kort slechts enkele punten zal belichten.

Ook hij verbaast zich over het feit dat de raad pas op een zeer laat moment een bericht van het college heeft ontvangen. In het stuk van b &w wordt immers gesteld dat al in oktober 2001 in overleg met belanghebbenden is besloten de proefafsluiting niet te laten doorgaan. Feitelijk zegt het college dat het genomen raadsbesluit níét zal worden uitgevoerd, althans het college wil wachten totdat voldoende draagvlak is gevonden; dit is uitermate vreemd.

Voorts schrijft het college dat nog een aantal werkzaamheden moet worden uitgevoerd en het laat vervolgens weten dat de proef mogelijk in 2003 alsnog kan worden genomen. Op dit moment is echter al te voorspellen dat ook 2003 niet zal worden gehaald.

Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd) liet in de commissievergadering weten dat het openhouden van de Melkmarkt de vvd-fractie als muziek in de oren klonk, te meer daar de wethouder meedeelde dat ook het verkeersplan van haar fractie bij één en ander zou worden betrokken.

De heer Boland
(d66): Kan mevrouw Dangermond uitleggen waarom het haar fractie als muziek in de oren klinkt wanneer blijkt dat een democratisch genomen raadsbesluit door het college van burgemeester en wethouders met voeten wordt getreden?

Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd): De fractie van de vvd heeft zich van meet af aan tegen de afsluiting van de Melkmarkt verzet.

De heer Boland
(d66): Het gaat niet om de ìnhoud van het besluit of de voorgeschiedenis daarvan, maar het feit dat het niet wordt uitgevoerd. Juicht de vvd-fractie ook wanneer een besluit dat wèl haar instemming heeft niet wordt uitgevoerd?

De heer Hæntjens
(vvd): Daarstraks heb ik gezegd dat de vvd-fractie niet de behoefte heeft het college op dit late uur nog weg te zenden. Mevrouw Dangermond heeft kort de achtergrond van het vvd-standpunt belicht, maar overigens heeft de heer Boland volkomen gelijk. Wel rijst de vraag of de d66-fractie het college nu naar huis wil sturen.

De heer Wiersma
(cda) betitelt de gang van zaken als `tragisch'. Toch kan worden gezegd dat de argumenten van het college valide zijn. Het probleem wordt gevormd door het tijdstip waarop de raad is geïnformeerd. Burgemeester en wethouders hebben het lelijk laten zitten; zij hadden één en ander al veel eerder - in hun schrijven wordt oktober 2001 genoemd! - in de raad kunnen brengen.

De heer De Geus
(cu/sgp) tilt nogal zwaar aan het verhaal dat b&w hebben opgeschreven. In ieder geval klinkt dat de fractie van de cu/sgp níét als muziek in de oren, integendeel. Een genomen raadsbesluit - nota bene van 13 januari 1997 - wordt met voeten getreden en dit verdriet de fractie.

Op 17 oktober 2001 was bij een aantal collegeleden bekend dat de proefafsluiting in 2002 niet zou kunnen plaatsvinden en ten minste naar 2003 zou moeten worden verschoven. De heer Van der Veen betwijfelt sterk of de proef dan zal kunnen worden gehouden, want eerst zal nog een krediet beschikbaar moeten worden gesteld en bovendien moet ook nog draagvlak aanwezig zijn. Als raadbesluiten zó gemakkelijk kunnen worden teruggedraaid, wil de fractie van de cu/sgp graag enkele suggesties doen! Dat zou echter niet democratisch zijn.

Ten slotte is de fractie niet duidelijk wat het college nu precies voorstelt. In wezen heeft het slechts een schriftelijke mededeling gedaan.

De heer Hart
(eb) verwacht dat raadsbesluiten worden uitgevoerd, hierover mag geen misverstand bestaan. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor de proefafsluiting van de Melkmarkt waartoe een raadsmeerderheid heeft besloten. Het staat de gemeenteraad echter vrij op een eenmaal genomen beslissing terug te komen. Als de fractie van Enkhuizer Belang tijdig had geweten dat het college voornemens was van de proef af te zien, zou zij in die zin met een initiatiefvoorstel zijn gekomen. Hoe dan ook, mevrouw Dangermond is blij, de eb-fractie is verheugd!

De heer Tesselaar
(ne) vergelijkt de Melkmarkt met de Berlijnse muur. Die muur is afgebroken en de fractie van Nieuw Enkhuizen is heel blij dat wethouder Van Doornik het in de afgelopen maanden veel te druk heeft gehad de muur weer op te bouwen. De Melkmarkt is gelukkig nog open en met een nieuw college zal die open blijven.

De heer Lok
(vl/gl): Hoe denkt de heer Tesselaar over de wijze waarop het college met dit democratisch genomen raadsbesluit is omgegaan?

De heer Tesselaar
(ne): Een raadsbesluit is een raadsbesluit, dat lijdt geen twijfel. Het is wel zo dat in Enkhuizen een paar partijen sinds mensenheugenis aan de macht zijn en het contact met de achterban totaal hebben verloren.

De heer Boland
(d66) zet uiteen dat het hem in dit geval slechts gaat om de vraag hoe raad en college met elkaar behoren om te gaan. Wat zou de situatie in het duale stelsel zijn geweest? De raad heeft kaderstellend een besluit genomen en het is vervolgens aan het college dat uit te voeren. Wanneer het college tijdens de rit merkt dat de uitvoering om welke reden dan ook onmogelijk is - de in de brief van b&w genoemde redenen zijn valide -, moet het op een procedure kunnen teruggrijpen die de raad in staat stelt zich op de ontstane situatie te beraden. Welaan, op dit punt is de nu voorliggende kwestie fout gelopen. In het collegestuk staat immers luid en duidelijk dat al op 17 oktober 2001 met de ondernemers is afgesproken het raadsbesluit van 13 januari 1997 niet uit te voeren. Het is niet de bedoeling van de d66-fractie op grond hiervan het college op een goedkope manier naar huis te sturen, maar wel wil de fractie tot een afspraak komen die dit soort toestanden in de toekomst voorkomt.

Wethouder Van Doornik
(cda) erkent dat de heer Boland terecht stelt dat de terugkoppeling naar de raad moet worden verbeterd. In dit opzicht kan hetgeen zich heeft voorgedaan als een leerproces worden beschouwd.

Uit deze gang van zaken mag niet de conclusie worden getrokken dat het raadsbesluit nimmer zal worden uitgevoerd, integendeel. In de brief van burgemeester en wethouders is aangegeven dat de proef naar 2003 wordt verschoven.

Tegelijk met het proces dat tot de proefsluiting moest leiden, was de invoering van betaald parkeren aan de orde. Mede daardoor kreeg het overleg met de ondernemers een zeer moeizaam karakter. Het uiteindelijke resultaat had naar de commissie en raad moeten worden teruggekoppeld.

Voor de proefafsluiting is het van belang dat voldoende draagvlak wordt verkregen, bij zowel de ondernemers, zij krijgen immers met bepaalde economische effecten te maken, als bewoners, reizigers die van het openbaar vervoer gebruik maken en anderen. Dat heeft geresulteerd in een ambtelijk advies waaruit blijkt dat de proef pas in augustus, dus midden in het seizoen, kan plaatsvinden. Niemand zit daarop te wachten, zodat het veel zorgvuldiger is de proef volgend jaar te nemen.

De voorzitter
vat de discussie als volgt samen. Vastgesteld moet worden dat het college heeft nagelaten de raad direct na 17 oktober jongstleden te informeren over het voornemen de proef te verschuiven. De redenen daarvoor hadden met de raad moeten besproken, maar dat gebeurde niet. Hiervoor zijn politieke verontschuldigingen op hun plaats.

Zonder hoofdelijke stemming wordt, met inachtneming van de gemaakte opmerkingen, vervolgens de brief van burgemeester en wethouders voor kennisgeving aangenomen.


21. Rondvraag.

· De heer De Geus (cu/sgp) roept in herinnering dat zijn fractiegenoot in de vorige vergadering op de gespannen situatie rond het Koperwiekplein heeft gewezen. Volgens het verslag van die vergadering
- zie pagina 18 - zou de voorzitter hierover met de heer Sijm, politiechef, in overleg treden en de vervolgens de raad informeren. Voor zover hij weet heeft de raad niets meer over deze kwestie gehoord.

De voorzitter
belooft straks, tijdens de besloten zitting, op deze aangelegenheid te zullen ingaan.

· De heer Boland (d66) snijdt een soortgelijk onderwerp aan. Hem is ter ore gekomen dat vooral op de uitgaansavonden in en rond het station nogal wat overlast voorkomt. Het blijkt dat de jongerenwerker de handen vol heeft aan allerlei projecten en zich derhalve niet met de situatie in en bij het station kan bezighouden. Ook in het kader van het toezicht op het uitgaansleven in het centrum past het niet naar het station te kijken. Toch moet iets aan de gesignaleerde, grote overlast worden gedaan.

De voorzitter
antwoordt dat hij ook deze zaak met de heer Sijm zal bespreken.

· De heer Wiersma (cda) kreeg een brief van de havendienst onder ogen. In dat stuk wordt meegedeeld dat alle gemeentelijke tarieven inclusief btw zijn. Helaas ontbreekt een nadere uitleg, zodat volslagen onduidelijk is waarop deze mededeling slaat.

Wethouder Dol
(vl/gl) verklaart dat de zeer korte brief is geschreven, omdat met name de charterschippers op grond van fiscale redenen behoefte hebben aan een verklaring waarin staat dat de haventarieven inclusief btw zijn.

Desgevraagd zegt spreker dat het schrijven niet op de gemeentebegroting slaat.

De heer Boland
(d66) dringt erop aan het bewuste briefje op commissieniveau te behandelen, want wat de heer Dol zegt staat niet in de havenverordening en wordt evenmin op de kwitanties vermeld. Met andere woorden: structureel is er wel iets meer aan de hand dan de nu ontstane indruk.

De voorzitter
rekent erop dat de heer Dol ervoor zal zorgen dat het verzoek van de heer Boland wordt gehonoreerd.

De rondvraag wordt gesloten.


22. Sluiting.

De voorzitter
sluit de vergadering na de raadsleden te hebben gevraagd te blijven zitten voor een korte besloten zitting die over enkele minuten zal aanvangen (23. 11 uur).

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

der gemeente Enkhuizen op dinsdag 7 mei 2002.

De secretaris, De voorzitter,

(J.J.J. van Huffelen) (drs. S.P.M. de Vreeze)