Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Westelijk Halfrond Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 2500 EB Den Haag

Datum 28 maart 2002 Auteur Mr K.H. van Dijk

Kenmerk DWH/NM 059/02 Telefoon (070) 348 5291
Blad /1 Fax (070) 348 5472

Bijlage(n) 1 E-mail Dwh.nm@minbuza.nl

Betreft Beantwoording vragen van de leden Koenders en Van Oven over uitlevering van verdachte terroristen

Zeer geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Koenders en Van Oven over uitlevering van verdachte terroristen. Deze vragen werden ingezonden op 14 maart 2002 met kenmerk 2010207940.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van de leden Koenders en Van Oven over uitlevering van verdachte terroristen.

Vraag 1

Is het u bekend dat de regering van de Verenigde Staten in het geheim tientallen personen die er van verdacht worden banden met terroristische organisaties te hebben, naar andere landen, met name Egypte en Jordanië, getransporteerd hebben? 1)

Antwoord

Van de Amerikaanse Administratie werd desgevraagd vernomen dat geen commentaar wordt geleverd op in de pers verschenen berichten terzake. Het State Department liet in dit verband weten dat "the United States Government is working closely with other governments and will continue to do so, in order to prevent terrorist attacks and to bring those who engage in terrorist activities to justice".

Vraag 2

Bent u van mening dat de Verenigde Staten op ongeoorloofde wijze hebben meegewerkt aan verkapte uitleveringen, waarbij de normale uitleveringsprocedures worden genegeerd?

Vraag 3

Wat is uw oordeel over de redenering dat de Verenigde Staten op deze manier meer informatie uit gevangenen kunnen krijgen dan in de Verenigde Staten zelf, aangezien gevangenen in genoemde landen onderworpen kunnen worden aan binnen de internationale gemeenschap niet geaccepteerde ondervragingstechnieken als marteling en het bedreigen van familie?

Vraag 4

Bent u van mening dat de Verenigde Staten in strijd handelen met het internationale recht en meewerken aan het schenden van de rechten van de mens?

Vraag 5

Hoe beoordeelt u deze praktijken, mede in het licht van uw eerdere antwoord op vragen over de behandeling van gevangen in Guantánamo Bay, waarin u benadrukt dat in de strijd tegen het terrorisme het van belang is dat wij onze normen en waarden hoog houden? 2)

Antwoord

De mij bekende informatie geeft onvoldoende inzicht in de feiten omtrent de vermeende overdracht van personen. Op die basis kan ik geen oordeel geven over de rechtmatigheid van de procedures die zouden zijn gevolgd, noch over het in de vragen veronderstelde handelen van de Amerikaanse autoriteiten en eventuele strijdigheid daarvan met het internationaal recht en de rechten van de mens. Zoals ik aangaf in mijn eerdere beantwoording van vragen over de behandeling van Al Qaida en Talibaan strijders in Guantánamo Bay is de Nederlandse regering van mening dat elke staat zijn internationale verplichtingen dient na te komen en dat het in de strijd tegen terrorisme van belang is dat we onze normen en waarden hooghouden. De Nederlandse regering draagt dit standpunt internationaal ook actief uit.

Vraag 6

Hoe beoordeelt u de rol die met name de autoriteiten van Egypte en Jordanië spelen in het verhoren en berechten van personen die worden verdacht van banden met terroristische organisaties en die door de Amerikaanse inlichtingendienst worden overgebracht naar deze landen?

Vraag 7

Bent u bezorgd over de manier waarop de gevangenen door zowel de Verenigde Staten als door landen als Egypte en Jordanië worden behandeld? Zo ja, op welke wijze geeft u uitdrukking aan deze zorg en, zo neen, bent u dan zeker van dat de Verenigde Staten en Egypte en Jordanië geheel in overeenstemming met het internationaal recht handelen?

Antwoord

Uit de artikelen die in de pers zijn verschenen blijkt niets over de feitelijke behandeling van gevangenen na de vermeende overlevering. Als gezegd beschik ik niet over additionele informatie ter zake (zie vraag 1).


1) 'U.S. Behind Secret Transfer of Terror Suspects' in The Washington Post 11maart 2002


2) Aanhangsel Handelingen nr. 609, Vergaderjaar 2001-2002
===