Raad voor de Transportveiligheid
RAAD V D TRANSPORTVEILIGHEID
RET moet veiligheidmanagement organiseren
PERSBERICHT
14 maart 2002
Raad voor de Transportveiligheid rapporteert over metro-ongeval in
tunnel onder Oude Maas
RET moet veiligheidsmanagement organiseren
De directie van RET, het eigen vervoersbedrijf van de gemeente
Rotterdam, dient meer aandacht te schenken aan de veiligheid binnen
het bedrijf. Het gemeentebestuur zou deze ontwikkeling moeten
stimuleren. Dat is een van de aanbevelingen die de Raad voor de
Transportveiligheid, onder voorzitterschap van mr. Pieter van
Vollenhoven, richt tot het gemeentebestuur van Rotterdam in een
rapport naar aanleiding van de ontsporing van een metrorijtuig op 28
januari 2000 in de tunnel onder de Oude Maas.
Uit het onderzoek van de Raad naar de achtergronden van het ongeval
waarbij alleen materiele schade ontstond is gebleken dat de ontsporing
is veroorzaakt doordat een motor van het metrostel was afgevallen. De
afgevallen motor was een van de zes motoren die bij wijze van
experiment in een bestaand metrorijtuig waren ingebouwd. De
bevestiging bezweek als gevolg van een te lichte constructie. Een
dergelijke constructie hoeft, aldus de Raad, geen probleem te zijn,
mits er in het onderhoudsproces voldoende aandacht aan wordt besteed.
Dat bleek hier echter niet te zijn gebeurd.
De Raad concludeert dat de taak materieelveiligheid niet expliciet is
toegewezen aan functionarissen binnen de RET. In de aanloop naar de
totstandkoming van een veiligheidsmanagementsysteem zou dat allereerst
dienen te gebeuren.
Verder stelt de Raad dat de directie van de RET steeds een
onafhankelijk veiligheidsinstituut moet betrekken bij de ontwikkeling
van nieuw materieel en bij ingrijpende wijzigingen van bestaand
materieel. Men kan, als bij een bestelling veiligheid een belangrijke
rol speelt, er niet mee volstaan leveranciers functionele
specificaties voor te leggen en daarmee de verantwoordelijkheid voor
de veiligheid bij deze leveranciers te laten. In een dergelijke
relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer is de inschakeling van
een onafhankelijk veiligheidsinstituut noodzakelijk.
Tenslotte beveelt de Raad aan dat de RET de procedures voor het
hervatten van metroverkeer, bijvoorbeeld na een ongeval, heroverweegt.
Na de ontsporing op 20 januari 2000 werd het verkeer in de tunnel
hervat terwijl een aantal passagiers uit de ontspoorde metro nog door
de tunnel liep, zonder dat de verkeersleider hiervan op de hoogte
was.