Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Ministerie van Ministerie van

Buitenlandse Zaken Defensie

Postbus 20061 Postbus 20701

2500 EB 's-Gravenhage 2500 ES 's-Gravenhage

Telefoon 070-3486486 Telefoon 070-3188188

Aan:

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

I.a.a.:

de Voorzitter van de Eerste Kamer der

Staten-Generaal

Binnenhof 22

2513 AA Den Haag

Ons nummer: DZO/WB-63/2002 Datum: 19 maart 2002

Onderwerp: recente ontwikkelingen in Zuidoost Europa

Zeer geachte Voorzitter,

Hierbij doen wij u - mede namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking
- een overzicht toekomen van de meest recente ontwikkelingen in Bosnië-Herzegovina, Macedonië en de FRJ (incl. Kosovo). Deze brief is bestemd voor de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, alsmede voor de vaste commissie voor Defensie met het oog op de aanstaande reis van deze commissie naar Bosnië-Herzegovina (20-22 maart 2002).

Bosnië-Herzegovina

Op 15 februari jl. bracht eerste ondergetekende een bezoek aan Bosnië-Herzegovina. Achterliggende gedachte was blijk te geven van de voortgezette, Nederlandse betrokkenheid bij Bosnië-Herzegovina op diverse niveaus (bilateraal, via de EU en via de NAVO). Tijdens het bezoek werden gesprekken gevoerd met de Bosnische premier Lagumdzija, de Hoge Vertegenwoordiger Petritsch en de Speciaal Vertegenwoordiger van de Secretaris-generaal van de VN, Klein. Verder werd een bezoek gebracht aan de Nederlandse SFOR-eenheden.

Met premier Lagumdzija werd gesproken over de parlementsverkiezingen die in oktober 2002 in Bosnië zullen worden gehouden. Deze verkiezingen zullen voor de eerste maal in "eigen beheer" door de Bosnische autoriteiten worden georganiseerd. De premier gaf aan dat de voorbereidingen niet zonder problemen verlopen; deze zijn van technische en financiële aard. De OVSE was inmiddels benaderd voor assistentie, aldus de premier. Voorts sprak premier Lagumdzija zijn tevredenheid uit over het naderend lidmaatschap van Bosnië-Herzegovina van de Raad van Europa. Hij bevestigde dat zijn regering zich terdege zal inzetten om te voldoen aan de post-accessie voorwaarden die aan de toetreding zullen worden verbonden. Eerste ondergetekende benadrukte dat Nederland hieraan grote waarde hechtte en bereid is waar mogelijk bij de vervulling van de post-accessie voorwaarden te assisteren. Hieraan gerelateerd werd met name het belang van de hervorming van de rechtspraak benadrukt. Een goed werkende rechterlijke macht is ook belangrijk voor het lokaal berechten van oorlogsmisdadigers. Meer in het algemeen onderstreepte eerste ondergetekende het belang van het Bosnische "ownership" voor het eigen bestuur en de hervormingen, hetgeen premier Lagumdzija onderschreef. Grote voordelen zag premier Lagumdzija in het Stabilisatie- en Associatieproces van de Europese Unie. Hiermee kon de post-Dayton fase overgaan in de pre-Europa fase. Lagumdzija is van mening dat dit proces dan ook een raamwerk kan zijn om de nog uitstaande politieke kwesties op te lossen.

Ook met Hoge Vertegenwoordiger Petritsch werd kort vooruitgeblikt op de komende verkiezingen, die hij omschreef als de belangrijkste gebeurtenis van dit jaar. Tevens ging Petritsch in op de plannen om de internationale civiele presentie in Bosnië te stroomlijnen. Ten behoeve van de implementatie van Dayton is besloten tot het instellen van vier task forces (te weten de "Economic Task Force", de "Rule of Law Task Force", de "Refugee Return Task Force" en de "Institution Building Task Force") waarin alle organisaties die betrokken zijn bij de uitvoering van activiteiten in de genoemde sectoren zijn vertegenwoordigd. Petritsch gaat ervan uit dat in totaal nog 3 tot 5 jaar nodig zal zijn om de werkzaamheden af te ronden, aannemende dat in deze periode ook vooruitgang met het Stabilisatie- en Associatieproces zal worden geboekt. Eerste ondergetekende wees er in dit kader wel op dat, alvorens Bosnië-Herzegovina aan een volgende stap in het Stabilisatie- en Associatieproces toe is, er nog veel werk moet worden verzet inzake ondermeer de verdere economische hervormingen en samenwerking met ICTY.

Met de Speciaal Vertegenwoordiger van SGVN, Klein, werd voornamelijk gesproken over de wijze van overdracht van de "UN International Police Task Force" - waarvan het mandaat eind 2002 afloopt - aan de "European Union Police Mission" (EUPM). Klein wees daarbij op het belang dat de aanwezigheid van functionarissen van de twee organisaties goed op elkaar aansluit. Voor de goede orde zij vermeld dat de Algemene Raad op 18 februari jl. heeft besloten dat de Europese Unie per 1 januari 2003 de leiding van de "International Police Task Force" in Bosnië-Herzegovina zal overnemen. Het is de bedoeling dat deze eerste Europese politiemacht zal bestaan uit 480 functionarissen. De missie richt zich vooral op monitoring, advisering en inspectie van de Bosnische politie. Nederland is voornemens in de EUPM een passend aandeel te leveren met functionarissen, afkomstig van zowel de Koninklijke marechaussee als de reguliere Nederlandse politie.

Sinds 19 september 2001 voert Generaal-Majoor Van Diepenbrugge het commando over de Multinationale Divisie South-West (MND SW) van SFOR. In de MND SW zijn troepen van het Verenigd Koninkrijk, Canada en Nederland verantwoordelijk voor de uitvoering van de militaire aspecten van het Dayton-vredesakkoord. Het commando over de divisie wordt bij toerbeurt door deze landen vervuld. De Nederlandse commandoperiode duurt een jaar en weerspiegelt de relatief belangrijke bijdrage die Nederland aan SFOR levert (momenteel 1350 militairen). Generaal-Majoor Van Diepenbrugge heeft onder andere het initiatief genomen de zogenaamde "CIMIC-projecten" (civil-military co-operation) in zijn divisievak uit te breiden. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft hiervoor voor dit jaar additioneel EUR 907.560,- beschikbaar gesteld.

Nederland is verantwoordelijk voor de helikopterondersteuning van de MND SW. Hiervoor is momenteel een detachement van vier Chinook helikopters, gestationeerd op een basis bij de Kroatische stad Split. De Chinooks losten op 1 januari 2002 de vijf Cougar helikopters af die een jaar in Bosnië zijn ingezet. Na 30 juni a.s. dragen Nederland en het VK gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor de helikopterondersteuning van de MND SW, vooralsnog tot het aflopen van het "Memorandum of Understanding" tussen de divisie-partners in het voorjaar van 2003. Nederland zal de verantwoordelijkheid voor de IRT-taken ("Immediate Response Team", vergelijkbaar met de Nederlandse traumahelikopter) op zich nemen. Hiervoor worden na 1 juli 2002 twee Cougar helikopters ter beschikking gesteld. Voorts heeft Slowakije aangeboden om, voorlopig voor de duur van zes maanden, een helikopter bij te dragen aan de ondersteuningstaken van de MND SW. Het is de bedoeling het Slowaakse helikopterdetachement samen te voegen met het Nederlandse. Nederland kan de Slowaakse deelname financieel en praktisch steunen. Het Slowaakse parlement moet zich nog over dit samenwerkingsverband uitspreken.

Het ministerie van Defensie blijft er naar streven de operatie in Bosnië-Herzegovina zo doelmatig mogelijk uit te voeren. In dit kader zullen in het Nederlandse SFOR-contingent medio 2002 reducties worden doorgevoerd. Het betreft vooral functies in de logistieke ondersteuning en bij het contingentscommando. Tenslotte is besloten het helikopterdetachement uit doelmatigheidsoogpunt vanaf de Nederlandse SFOR-basis in Bugojno te laten opereren. Deze voorgenomen verplaatsing en de verkleining van de Nederlandse helikopterbijdrage maken het mogelijk de huidige detachementgrootte van ongeveer 145 personen in te krimpen tot ongeveer 55. In totaal kan deze doelmatigheidsslag een reductie van ongeveer 130 militairen opleveren, tien procent van de huidige sterkte van het Nederlandse SFOR-contingent.

De NAVO onderzoekt momenteel mede op Nederlands initiatief de mogelijkheden om SFOR in de toekomst te herstructureren en verder te verkleinen. In dit kader werkt de NAVO eveneens aan een meer regionale benadering van de vredesoperaties in de Balkan, met name op het gebied van logistieke ondersteuning en de inzet van reserve-eenheden. Verschillende voorstellen, afkomstig uit de VS, het VK, het militaire hoofdkwartier van de NAVO in Europa, SHAPE, en van de commandanten van SFOR en KFOR, zullen achtereenvolgens door de militaire en politieke instanties van de NAVO worden beoordeeld. Tijdens de bijeenkomsten van de NAVO-ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken in het komende voorjaar zullen zij een besluit ter zake nemen. Dit besluit zal waarschijnlijk in het najaar van 2002 worden uitgevoerd.

FRJ - Servië/Montenegro

Op 14 maart jl. werd door HV Solana een politieke doorbraak bereikt bij de onderhandelingen tussen Servië en Montenegro over de nieuwe constitutionele relatie tussen beide deelrepublieken. De huidige federatie (FRJ) zal worden omgevormd tot een nieuwe, losse federatie, genaamd Servië en Montenegro. Het gaat om een globaal politiek akkoord, getiteld "Proceeding Points for the Restructuring of Relations between Serbia and Montenegro", ondertekend door de president van de FRJ Kostunica, de president van Montenegro Djukanovic, de federaal vice-premier Labus, de premier van Servië Djindjic, de premier van Montenegro Vujanovic en - als getuige - HV Solana. Het akkoord voorziet in vijf federale ministeries, met een gemeenschappelijke krijgsmacht en gemeenschappelijk buitenlands beleid. Het opperbevel van de krijgsmacht komt bij de opperste defensieraad (bestaande uit de drie presidenten) die bij consensus besluiten neemt. De nieuwe, federale president zal door het parlement worden gekozen. Zijn bevoegdheden zullen geringer zijn dan thans het geval is, onder meer door de wijziging in het opperbevel van de krijgsmacht. Het akkoord voorziet niet in een gemeenschappelijke markt: Montenegro behoudt vooralsnog zijn 'eigen' munt (euro) en douanetarieven. Wel is afgesproken dat zodra de dinar convertibel is, deze ook in Montenegro zal worden geaccepteerd als parallelle munt; dit als spiegelbeeld van de euro die in Servië, evenals elders op de Balkan, de facto al als parallelle munt fungeert. In het akkoord wordt de noodzaak onderstreept van verdere harmonisatie van beleid en economieën. De EU zal hierbij assistentie verlenen in het kader van het Stabilisatie- en Associatieproces. Na een periode van drie jaar hebben beide republieken het recht een procedure tot uittreding in gang te zetten.

Alvorens sprake zal zijn van een akkoord in finale vorm moeten er nog een aantal belangrijke stappen worden gezet. De daartoe uitgestippelde procedure voorziet eerst in de vertaling van het onderhavige akkoord in een nieuwe ontwerp-constitutie (uiterlijk juli 2002), die vervolgens door respectievelijk de afzonderlijke parlementen van de deelrepublieken en door het (bestaande) federale parlement zal moeten worden behandeld. Daarna volgen in het najaar nieuwe federale verkiezingen, evenals de - reeds voorziene - presidentsverkiezingen in Servië en in Montenegro.

De Regering acht het bereikte politiek akkoord van groot belang voor de verdere toenadering van Servë en Montenegro tot de Euro-atlantische structuren en voor de stabiliteit in de regio. Bij de Europese Raad van Barcelona zijn HV Solana en betrokken partijen geprezen om respectievelijk de succesvolle bemiddelingsrol en constructieve opstelling. Het is thans van groot belang dat de uitwerking van dit akkoord in diezelfde constructieve geest voortvarend ter hand zal worden genomen. Voor de genoemde toenadering van de nieuwe federatie tot de Euro-atlantische structuren blijven de bekende voorwaarden (inzake democratisering, economische hervormingen etc.) onverkort gelden, inclusief samenwerking met ICTY.

FRJ - Kosovo

Op 4 maart jl. heeft het Kosovaarse parlement ingestemd met de benoeming van Rugova (LDK) tot president van Kosovo en van Rexhepi (PDK), een gematigde partijgenoot van ex-UCK-leider Thaci, tot premier. De nieuwe regering is een coalitie van de drie grootste Albanese partijen (LDK, PDK en AAK). Verder zullen twee ministers geleverd worden vanuit de minderheden (o.a. de Servische), zoals voorzien in de Kosovaarse "grondwet" ("Constitutional Framework for Self-Government").

Hiermee is na maanden van moeizame onderhandelingen volgend op de succesvolle verkiezingen van 17 november 2001, een belangrijke stap gezet in de richting van het in VNVR-resolutie 1244 voorziene zelfbestuur in Kosovo. De nieuwe Kosovaarse autoriteiten moeten nu in nauwe samenwerking met de VN-presentie UNMIK, onder leiding van de onlangs aangetreden Duitser Steiner, gaan werken aan verdere democratisering, economische reconstructie, verbetering van de positie van minderheden en de strijd tegen georganiseerde misdaad. De kwestie van de uiteindelijke status van Kosovo staat uitdrukkelijk niet op de agenda. Wel wordt door UNMIK gestreefd naar meer concrete samenwerking tussen Belgrado en de Kosovaren op terreinen als terugkeer van vluchtelingen en opheldering van het lot van vermisten. De EU zal in Belgrado blijven aandringen op spoedige vrijlating van de resterende Albanese politieke gevangenen in Servië, hetgeen ook een belangrijke bijdrage zou kunnen leveren aan verzoening in Kosovo.

Macedonië

Eerste ondergetekende bracht op 14 februari jl. een werkbezoek aan Macedonië. Hoofddoel van dit bezoek was het verkrijgen van een algemeen beeld van de uitvoering van de "Framework Agreement", die in augustus 2001 in Ohrid tussen de vier belangrijkste politieke leiders werd gesloten. Daartoe werd gesproken met president Trajkovski, premier Georgievski, minister van Buitenlandse Zaken Casule, de etnisch Albanese politieke leiders Djaferi en Imeri en de leider van de etnisch Macedonische gematigde partij Crvenkovski. Tevens werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om gesprekken te voeren met lokale vertegenwoordigers van internationale organisaties en Nederlandse waarnemers van EUMM en OVSE. Ook werd een bezoek gebracht aan het dorpje Matece, waar het centraal gezag kort geleden met behulp van de multi-etnische politie was hersteld.

In de gesprekken kwam een overwegend positief beeld van de politieke en veiligheidssituatie naar voren. President Trajkovski gaf aan dat, mede dankzij de actieve interventie van de internationale gemeenschap, de crisis de facto voorbij was. Hij dankte Nederland voor de rol die het daarbij gespeeld had. Voorts gaf de president aan dat met alle ondertekenaars van het "Framework Agreement" een lijst van cruciale wetgevingsvoorstellen overeen is gekomen, die nog vóór de verkiezingen door het parlement goedgekeurd moeten worden. Met name op economisch terrein dienden nu spijkers met koppen te worden geslagen. Trajkovski noemde Nederland in dit opzicht de motor van de internationale gemeenschap. De president noemde verdere implementatie van het Stabilisatie- en Associatie Akkoord en toenadering tot de NAVO als stabiliserende factoren. Van Nederlandse zijde is opgemerkt dat het Stabilisatie- en Associatie Akkoord momenteel, ook in het kader van het door de president nagestreefde economische herstel, prioriteit verdiende. Voorts is benadrukt dat militaire uitgaven de beeldvorming over Macedonië geen goed deden. President Trajkovski bevestigde wat al door premier Georgievski was gemeld: er zullen geen nieuwe aankopen meer volgen. De meeste gesprekspartners waren voorstander van het houden van algemene verkiezingen vóór de zomer op voorwaarde dat een essentieel pakket wetgeving door het parlement was goedgekeurd. Inmiddels ziet het er naar uit dat de verkiezingen op zijn vroegst in september a.s. zullen worden gehouden.

Op 12 maart jl. vond onder voorzitterschap van de Wereldbank en de Europese Commissie een donorconferentie voor Macedonië plaats. De internationale donorgemeenschap toonde zich tijdens de conferentie verheugd over de bereikte resultaten: de grondwetsherziening, de wet op lokaal bestuur, de wet op de amnestie en het "staff monitored programme" met het IMF. De donorgemeenschap bracht voldoende fondsen (EUR 578 miljoen) bijeen om de Macedonische autoriteiten in staat te stellen met voortvarendheid het economisch herstel, de reconstructie en rehabilitatie en de implementatie van het "Framework Agreement" ter hand te nemen. Nederland was met EUR 45 miljoen begrotingssteun (waarvan EUR 28 miljoen reeds in december 2001 beschikbaar was gesteld), EUR 7,6 miljoen voor rehabilitatie en reconstructie en EUR 7,5 miljoen voor de implementatie van het "Framework Agreement" verreweg de grootste bilaterale donor. Deze Nederlandse bijdrage past in het beleid van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking om in verband met de budgettaire implicaties van het "Framework Agreement" de Nederlandse bilaterale OS-inspanning voor Macedonië in 2001, 2002 en 2003 te verdubbelen. Tijdens de conferentie heeft Nederland, gesteund door andere donoren, nadrukkelijk gewezen op het belang van corruptiebestrijding, realisatie van een meerjarig programma met het IMF en nakoming van de belofte, gedaan aan eerste ondergetekende tijdens het eerdergenoemde bezoek, dat geen nieuwe militaire aankopen zullen plaatsvinden. De Macedonische regeringsvertegenwoordigers reageerden hierop positief.

Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de evaluatie van de Nederlandse deelname aan de operatie "Essential Harvest", de voorloper van de operatie "Amber Fox", waaraan Nederland met 253 militairen heeft bijgedragen. Deze evaluatie zal u binnenkort toegaan.

DE MINISTER VAN DE MINISTER VAN

BUITENLANDSE ZAKEN, DEFENSIE,

J.J. van Aartsen Mr. F.H.G. de Grave

===