Administratieve lasten drukken onevenredig zwaar op het kleinbedrijf

27-3-02

nummer: 2141

Administratieve lasten - de kosten van bedrijven om te voldoen aan allerlei informatieverplichtingen van de overheid - drukken zwaar op het kleinbedrijf (minder dan 10 werknemers). Dit blijkt uit recent onderzoek van EIM. In vergelijking met de grotere bedrijven (100 of meer werknemers) zijn de administratieve lasten, als percentage van de toegevoegde waarde1, in het kleinbedrijf ruim 9 keer zo hoog (zie grafiek 1).


1 Toegevoegde waarde: Deze wordt gevormd door de brutoproductie verminderd met de waarde van het verbruik in het productieproces.

Tot nu toe was informatie over de totale administratieve lasten van het bedrijfsleven alleen bekend naar wetgevingsdomein, bijvoorbeeld voor de loonheffing, de werknemers-verzekeringen of de omzetbelasting. Met toepassing van een speciale methode2 zijn nu ook resultaten naar sectoren en bedrijfsgrootteklassen beschikbaar (zie tabel 1).


2Zie voor verdere uitwerking van Mistral® en de nabewerkingsmethode: A.F.M. Nijsen en N. Vellinga, MISTRAL®, A Model to Measure the Administrative burdens of Businesses.

kleinbedrijf

middenbedrijf

grootbedrijf

Totaal

landbouw, jacht, bosbouw en visserij

9,0%

0,7%

0,5%

7,2%

delfstoffenwinning


1,1%


0,1%

0,0%

0,1%

industrie

8,3%


2,6%



1,1%



2,2%


openbare nutsbedrijven

9,0%

0,9%

0,4%

0,5%

bouwnijverheid

9,6%

2,7%


1,5%


4,0%

reparatie consumptieartikelen, handel

10,5%


2,2%



1,6%


4,4%

horeca

11,2%

4,5%


2,1%


7,0%

vervoer, opslag en communicatie

7,1%

2,1%

0,9%


1,9%


financiële instellingen

6,2%


1,6%


0,6%


1,3%


verhuur/handel (on)roerend goed, zakelijke dienstverlening


10,3%


0,8%


1,4%



2,7%


gezondheids- en welzijnszorg

9,0%


2,1%



1,5%



3,0%


cultuur, sport, RTV

13,6%


2,0%


1,1%



6,9%


Totaal


9,5%



1,8%



1,1%



3,0%


Administratieve lasten zijn hoofdzakelijk vaste kosten

De relatief grote administratievelastendruk voor het kleinbedrijf wordt met name veroorzaakt door de zogenaamde drempelkosten. Dit zijn vaste kosten waar elk bedrijf waarvoor de betreffende informatieverplichting geldt, mee wordt geconfronteerd bij het naleven van deze verplichting. Daarbij speelt de omvang van het bedrijf nauwelijks een rol. Een voorbeeld van een informatieverplichting met veel vaste kosten is het doen van aangifte voor de loonheffing op de salarissen van de werknemers. Het laten opstellen van een accountantsverklaring is een ander voorbeeld. Ongeveer driekwart van alle administratieve lasten blijkt te bestaan uit vaste kosten. Het variabele deel van de administratieve lasten, circa 25% van de totale administratieve lasten, varieert met bijvoorbeeld het aantal werknemers, het aantal transacties, het aantal ziekmeldingen en dergelijke.

De administratieve lasten zijn heel anders verdeeld over kleine, middelgrote en grote bedrijven dan de toegevoegde waarde. Terwijl bijna 70% van de administratieve lasten neerslaat in het kleinbedrijf, realiseren deze bedrijven slechts 20% van de toegevoegde waarde. De grote bedrijven laten een tegengesteld beeld zien: circa 5% van de administratieve lasten en 50% van de toegevoegde waarde wordt daar aangetroffen. Het middenbedrijf neemt een tussenpositie in (zie grafiek 2). De kleine bedrijven hebben als gevolg van het grote aandeel van de vaste kosten in de totale administratieve lasten te maken met een oneigenlijk concurrentienadeel ten opzichte van de grotere bedrijven. Op termijn kan de administratievelastendruk ten koste gaan van de productiviteitsgroei in het kleinbedrijf. Ook kan een te hoge administratievelastendruk voor kleine bedrijven negatieve gevolgen hebben voor de economische dynamiek. Dit kan weer leiden tot minder startende bedrijven, terwijl starters op termijn zorgen voor extra werkgelegenheid.3


3 Zie voor verdere uitwerking: G. de Wit en A.F.M. Nijsen, Administratie tot last van het algemeen, ESB 29 maart 2002.

Niet alle informatieverplichtingen gelden voor alle bedrijven

Sommige informatieverplichtingen gelden alleen voor bedrijven met een bepaalde omvang, gemeten in aantallen werknemers, of in bepaalde sectoren.
Enkele voorbeelden van een sectorspecifieke informatieverplichting worden aangetroffen binnen de loonheffing. Deze geldt voor elk bedrijf met werknemers in dienst. Echter, de beloning van werknemers kan bestaan uit een groot aantal verschillende bestanddelen, zoals bijvoorbeeld toeslag voor ploegendienst of onregelmatige diensten, loon in natura of een gratis maaltijd. De Belastingdienst wil worden geïnformeerd over dergelijke bijzondere bestanddelen van het loon. Ploegendiensten komen met name voor in de grotere bedrijven binnen de industrie, en onregelmatige diensten vooral in het personenvervoer en de zorgsector. Loon in natura (gratis maaltijd) komt met name voor in de horeca. En toeslagen voor gevaarlijk werk komen vooral voor in de industrie, de bouw, het transport en de zorgsector.

Zo zijn er ook voorbeelden van informatieverplichtingen die alleen gelden voor bedrijven van een bepaalde personeelsomvang. De verplichting voor het aanvragen van een belastingnummer voor de omzetbelasting geldt alleen voor startende bedrijven, en die zijn meestal klein. De verplichting om een fiscale eenheid aan te vragen geldt met name voor ondernemingen met werkmaatschappijen, en dat zijn meestal grotere bedrijven. Ook de Wet op de Jaarrekening kent - gerangschikt naar zwaarte - drie typen informatieverplichtingen: de kleine, de middelgrote en de grote verplichting. De administratieve lasten van de kleine verplichting drukken voor 80% op het kleinbedrijf en voor 20% op het middenbedrijf. De middelgrote verplichting drukt voor 80% op het middenbedrijf en voor 20% op het grootbedrijf, terwijl de administratieve lasten van de grote verplichting volledig ten laste komen van het grootbedrijf.

Zelfdoen of uitbesteden

Het naleven van wettelijke informatieverplichtingen vereist een zekere mate van deskundigheid. Kleine bedrijven beschikken daar gewoonlijk in mindere mate over dan grote bedrijven. Dit leidt ertoe dat kleine bedrijven de administratie vaker uitbesteden aan een boekhoudkantoor of een accountant dan grote bedrijven. De tarieven die boekhoudkantoren en accountants in rekening brengen, de zogenaamde externe tarieven, liggen meestal hoger dan de interne tarieven ingeval de kleine bedrijven de administratie zelf zouden doen. Daardoor ontstaat er een opwaartse druk op de administratieve lasten van het kleinbedrijf. Daar staat tegenover dat de interne tarieven bij de kleine bedrijven in het algemeen lager liggen dan bij de grote bedrijven. Dit nadeel voor de grote bedrijven wordt echter ruimschoots gecompenseerd door hun hogere toegevoegde waarde. Inlichtingen kunt u verkrijgen bij: 079 341 36 34