Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
DL. 2002/894
datum
27-03-2002

onderwerp
Plattelandsontwikkelings-
programma Nederland
TRC 2002/2674

bijlagen
2

Geachte Voorzitter,

Naar aanleiding van de behandeling van de LNV-begroting 2002 in de Tweede Kamer wil ik u, mede namens de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, nader informeren over de stand van zaken van de uitvoering van het Nederlandse Plattelands-ontwikkelingsprogramma (POP) inclusief de financiële aspecten. Tevens zal ik u, zoals ik u heb toegezegd, nader informeren over het instrument modulatie.

datum
27-03-2002

kenmerk
DL. 2002/894

bijlage

Uitvoering POP in 2001
Het jaar 2001 was het eerste volledige jaar voor de uitvoering van het POP. Overigens gaat het daarbij dan volgens de Europese begrotingssystematiek om een uitvoeringsperiode die loopt tot en met 15 -10-2001.

Van de in 2001 beschikbare EU-middelen voor het POP (57 mln euro) zijn bijna 56 mln euro besteed (ruim 96% van de Europese gelden voor 2001). Totaaloverzichten van de beste-dingen in de verschillende lidstaten van de EU leren dat Nederland hiermee op het Europese gemiddelde uitkomt.
Bijgevoegd overzicht (bijlage I) biedt globaal inzicht in de besteding van de gelden over de verschillende doelstellingen van het POP in 2001.

Wijziging van het POP
De Europese Kaderverordening Plattelandsontwikkeling (Verordening 1257/1999) geeft lidstaten de mogelijkheid om één keer per kalenderjaar verzoeken tot wijziging van de POP's ter goedkeuring aan de Europese Commissie voor te leggen. Nederland heeft zowel in 2000 als in 2001 van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. In onderstaande ga ik daar kort nader op in.

POP 2000
De Europese Commissie heeft op 8 oktober 2001 ingestemd met een aantal Nederlandse wijzigingsvoorstellen voor het POP die in -12-2000 bij de Commissie zijn ingediend (wijzigingen POP 2000). De belangrijkste inhoudelijke wijzigingen betreffen de volgende: * ter bevordering van de steun voor de landbouw is een aantal maatregelen onder het POP gebracht die landbouwgerelateerd zijn. Dit betreft de subsidieregeling demon-stratie- en bewustmakingsprojecten, de onderdelen 'primaire productie' en 'verwerking en afzet' van de Stimuleringsregeling innovatie, markt en concurrentie-kracht en uitbreiding van het agrarisch natuurbeheer;
* van de Stimuleringsregeling Gebiedsgericht Beleid (SGB) zijn de onderdelen water-beheer en diversificatie landbouw eveneens goedgekeurd onder het POP.

Het feit dat betreffende onderdelen nu onder het POP zijn goedgekeurd door de Europese Commissie leidt ertoe dat openstelling van deze regelingen kan plaatsvinden, waarbij eveneens Europese cofinanciering in het kader van het POP plaatsvindt.

Ook in de provinciale programma's binnen het POP is een aantal wijzigingen goedgekeurd. Dit betrof in het algemeen geen majeure inhoudelijke wijzigingen, maar wijzigingen in
de hoogte van steunpercentages voor subsidiëring van projecten onder de provinciale programma's.

POP 2001
Eén van de Nederlandse voorstellen voor het POP 2000 is na een lang onderhandelings-traject uit de wijzigingsvoorstellen voor POP 2000 teruggetrokken. Dit betrof het onderdeel 'Milieubehoud' van de Stimuleringsregeling Gebiedsgericht Beleid (SGB). Over deze regeling bleek nog nader overleg met de Commissie nodig te zijn. Inmiddels heeft dat overleg plaatsgevonden en is opname in het POP van deze regeling eind december alsnog aan de Commissie ter goedkeuring voorgelegd. Dit wordt aangeduid als het wijzigings-voorstel voor het POP 2001. Het goedkeuringstraject voor dit wijzigingsvoorstel is momen-teel in gang gezet. Verwachting is dat dit traject binnen enkele maanden afgerond kan worden.

POP 2002
Op dit moment wordt verder gewerkt aan de voorbereiding van wijzigingsvoorstellen voor het POP voor het kalenderjaar 2002. Met deze voorstellen wil ik een verdere verschuiving aanbrengen van de POP-gelden in de richting van een ondersteuning van de omschakeling van de landbouw. De belangrijkste voorstellen zullen zijn: * opname van de investeringsregeling biologische varkenshouderij in het POP;
* opname van de vestigingssteun voor jonge agrariërs onder het POP, conform de wens van de Kamer;
* uitbreiding van het programma beheer onder het POP met pakketten voor ganzen-beheer en beheer van zandwallen; * financiële verschuivingen, onder meer door extra inzet op landbouwgerelateerde onderdelen van de landinrichting.

In het provinciaal programma van het POP worden geen wijzigingen in 2002 voorzien.

Aangezien in de eerste jaren 2000 en 2001 al een substantieel deel van de taakstelling voor grondverwerving ten behoeve van natuurdoeleinden in het POP is gerealiseerd, heb ik in overleg met de provincies besloten om in 2002 en volgende jaren de middelen voor nieuwe grondverwerving nihil te ramen. De hierdoor vrijkomende POP-gelden zullen worden besteed aan boven-genoemde nieuwe maatregelen binnen het POP.

Momenteel worden bovengenoemde wijzigingsvoorstellen verder uitgewerkt en gereed-gemaakt voor indiening bij de Europese Commissie. Verwacht mag worden dat het goed-keuringstraject enige maanden in beslag zal nemen.

POP's in andere lidstaten
De uitvoering van de plattelandsontwikkelingsprogramma's in andere lidstaten van de EU staat sterk in mijn belangstelling. Ik vind het van belang om goed inzicht te hebben in de wijze waarop er in Europees verband wordt gewerkt aan de plattelandsontwikkeling in relatie tot de positie die Nederland daarin inneemt. Belangrijk hierbij is dat we uit de inhoud en uitvoering van de POP's in andere landen lessen kunnen trekken voor de invulling van het Nederlandse POP. In dit verband wordt vooral ook gekeken naar die landen die een met Nederland vergelijkbare plattelandsproblematiek kennen.

In bijlage 2 bij deze brief ga ik kort in op een quick-scan die ik afgelopen tijd heb laten verrichten naar een aantal POP's die op het eerste gezicht interessant lijken te zijn voor nadere bestudering. Verdere verdieping van de analyse, alsmede bilateraal overleg met collega's van andere lidstaten moet leiden tot een beter inzicht in het beleid van deze landen.

Modulatie
Zoals toegezegd wil ik tevens nader ingaan op het onderwerp modulatie.

De Europese Verordening 1259/1999 biedt de mogelijkheid aan lidstaten om inkomens-steun af te romen tot een maximum van 20%. Dit is de modulatie of ook wel differentiatie genoemd. De verordening hanteert voor de toepassing van de modulatie een drietal criteria, te weten: * bedrijven met een arbeidsbezetting die kleiner is dan een bepaald door de lidstaten vast te stellen minimum, en/of * bedrijven met een winstgevendheid die groter is dan een door de lidstaten te bepalen maximum, en/of
* bedrijven die een totaalbedrag aan steun ontvangen dat een door de lidstaten te bepalen maximum overschrijdt.

De via modulatie vrijkomende middelen worden toegevoegd aan de budgetten voor plattelandsontwikkelingsprogramma's zoals die zijn opgesteld op grond van de Europese Kaderverordening plattelandsontwikkeling. De besteding van de modulatie-gelden vindt op deze wijze plaats in het kader van de POP's.

De Europese regels bepalen verder dat binnen het kader van de POP's de modulatiegelden besteed kunnen worden aan een viertal maatregelen uit de Kaderverordening, te weten:
* maatregelen voor vervroegde uittreding (Hoofdstuk IV, art. 10 - 12);
* maatregelen voor probleemgebieden en gebieden met milieubeperkingen (Hoofdstuk V, art. 13 - 21); * milieumaatregelen in de landbouw (hoofdstuk VI, art. 22 - 24) en; * maatregelen voor de bosbouw (hoofdstuk VIII, art. 29 - 32).

Binnen de genoemde hoofdstukken van de Kaderverordening Plattelandsontwikkeling moeten de modulatiegelden worden besteed aan extra maatregelen danwel aan extra groepen van begunstigden. Op deze manier moet duidelijk blijken dat de modulatiegelden additioneel worden ingezet ten opzichte van hetgeen reeds in het POP was voorzien.

Tot slot kan nog vermeld worden dat de Europese middelen die via modulatie beschikbaar komen voor tenminste eenzelfde bedrag nationaal moeten worden gecofinancierd. Daarbij stelt de EU eveneens eisen met betrekking tot het voeren van een aparte financiële admini-stratie voor de besteding van de modulatiegelden.

Momenteel wordt binnen de EU modulatie toegepast in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Frankrijk heeft een systeem ontwikkeld waarbij kortingen plaatsvinden op
basis van een combinatie van de genoemde drie criteria. Het Verenigd Koninkrijk kiest voor een meer generiek systeem van kortingen. Duitsland en Portugal hebben eveneens momenteel uitgewerkte plannen voor invoering van modulatie.

Zoals ik u bij de begrotingsbehandeling heb medegedeeld streeft ook Nederland naar invoering van modulatie per 2003. Ik zal daartoe, zoals ik u toezegde bij de begrotings-behandeling, op korte termijn in samenspraak met maatschappelijke organisaties komen tot een verdere uitwerking van het instrument. Het is mijn inzet om daarbij te komen tot een zo eenvoudig mogelijk systeem dat ertoe leidt dat de modulatiegelden kunnen worden ingezet voor een versterking van de kwaliteit van het landelijk gebied door inzet van boeren.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

mr. L.J. Brinkhorst

datum
27-03-2002

kenmerk
DL. 2002/894

bijlage
Bijlage I

BIJLAGE I

Financieel overzicht van bestedingen in POP 2001 (op hoofdlijnen in mln euro)
Maatregel Totale publieke kosten EU-bijdrage
Duurzame landbouw 52,2 24,5
A: Investeringen in de landbouw 3,4 0,6
C: Cursussen 0,6 0,3
E: Probleemgebieden 1,6 0,4
F: Milieumaatregelen in de landbouw 5,7 5,2
K: Herverkaveling 36,6 16,9
M: Afzet van kwaliteitslandbouwproducten 0,2 0,1 R: Ontwikkeling en verbetering infrastructuur landbouw 1,0 0,3 S: Bevordering toeristische ambachtelijke activiteiten 0,8 0,2 T: Milieubehoud, land- en bosbouw en landschapsbeheer 2,2 0,6 Natuur en landschap 58,6 25,3
F: Milieumaatregelen in de landbouw 22,4 7,2
H: Bebossing van landbouwgrond 1,9 0,9
K: Herverkaveling 12,6 6,3
T: Milieubehoud, land- en bosbouw en landschapsbeheer 21,7 10,9 Waterbeheer 9,9 3,7
Q: Waterbeheer in de landbouw 9,9 3,7
Diversificatie 0,1 0,05
P: Diversificatie bedrijvigheid in de landbouw 0,1 0,05 Recreatie en toerisme 1,8 0,9
S: Bevordering toeristisch ambachtelijke activiteiten 1,8 0,9 Leefbaarheid 2,8 1,4
N: Dienstverlenende instanties basiszorg 0,4 0,2 O: Dorpsvernieuwing/landelijk erfgoed 1,3 0,7
R: Ontwikkeling en verbetering infrastructuur landbouw 1,1 0,6 Totaal 125,4 55,9

Toelichting:
* De tabel is opgebouwd op basis van de zes hoofddoelstellingen van het POP-Nederland. De daaronder genoemde letters verwijzen naar de maatregelen die zijn genoemd in de Kaderverordening Plattelandsontwikkeling (Verordening 1257/1999). * Het overzicht betreft een totaaloverzicht van de gedane uitgaven op kasbasis tot 15 oktober 2001.
* Er is in dit overzicht geen verdere uitsplitsing gemaakt naar de uitgaven in het kader van de rijksregelingen of in het kader van de provinciale programma's.
* Middelen voor grondverwerving zijn in 2001 als volgt gedaan (in mln euro):

Maatregel Totale overheids-uitgave EU-bijdrage
K: Verwerving staat 24,7 12,4
K: Regeling particuliere terreinbeherende organisaties (onderdeel verwerving PNB´s) 18,9 9,5
Totaal 43,6 21,9

up

datum
27-03-2002

kenmerk
DL.2002/894

bijlage
Bijlage II

BIJLAGE II: Globale analyse van POP´s

Plattelandsontwikkelingsplannen (POP)
De Kaderverordening Plattelandsontwikkeling (1257/1999) vraagt de EU-lidstaten om plattelandsontwikkelingsplannen (POP´s) op te stellen. De uitvoering van deze plannen moet leiden tot herstructurering van de agrarische sector om zo een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van het platteland. De maatregelen in de Kaderverordening zijn verdeeld over negen hoofdstukken (en 22 maatregelen).

In een korte quick-scan is op hoofdlijnen gekeken naar een aantal POP´s waarvan verwacht mocht worden dat de situatie in het plangebied vergelijkbaar is met de situatie in Nederland. Meer in het bijzonder is gekeken naar de POP´s van België/Vlaanderen, Denemarken, Duitsland (3 Länder), Engeland, Frankrijk, Ierland, Italië (2 regio´s), Nederland en Spanje (2 regio´s).

Overigens dient hierbij bedacht te worden dat analyse van de POP´s maar een relatief beperkt beeld oplevert van het plattelandsbeleid dat in andere landen wordt gevoerd. Immers, veelal wordt slechts een deel van de maatregelen voor het plattelandsbeleid geprogrammeerd via de POP´s op grond van Verordening 1257/99. Vaak bevatten ook programma´s op grond van de Europese structuurfondsen maatregelen die van belang zijn voor het platteland.

Verbreed plattelandsbeleid (artikel 33-maatregelen) Maatregelen die inzetbaar zijn voor een verbreed plattelandsbeleid gericht op multi-functionaliteit en een vitaal platteland zijn vooral te vinden onder het zogenaamde artikel 33 van Verordening 1257/1999. Dit artikel biedt de mogelijkheid om een breed scala aan activiteiten te steunen en aan anderen dan boeren steun te verlenen.

Van de plannen die in een quick-scan nader bekeken zijn gaat ongeveer 30% van het publieke geld naar artikel 33-maatregelen. Nederland zit hier met ruim 70% duidelijk boven. Dit komt waarschijnlijk voort uit een aantal zaken. Ten eerste vloeit deze verdeling voort uit de doelen die men heeft gesteld voor het POP. Het Nederlandse POP stuurt meer dan andere plannen aan op een verbreed plattelandsbeleid en de maatregelen hiervoor vallen in het kader van het POP vooral onder artikel 33. Verder kent Nederland onder artikel 33 onder maatregel t (milieubehoud i.s.m. landbouw en landschapsbeheer) een invulling van maatregelen voor natuurdoelstellingen, die in veel andere landen meestal onder maatregel f (milieumaatregelen in de landbouw) plaatsvindt. Tot slot kan worden opgemerkt dat de cijfers tussen de verschillende plannen niet helemaal vergelijkbaar zijn, omdat bijvoorbeeld Ierland en Frankrijk naast het
Plattelandsontwikkelingsplan voor een groot gedeelte van hun grondgebied maatregelen in het kader van de Doelstellingen 1 en/of 2 kennen (structuurfondsen). In deze fondsen zitten ook maatregelen die bij het POP onder artikel 33 kunnen vallen.

De quick-scan laat zien dat er een grote variëteit aan maatregelen en begunstigden valt onder de artikel-33 maatregelen. Maatregelen die wat algemener voorkomen hebben betrekking op dorpsvernieuwing en -ontwikkeling), milieubehoud in relatie tot landbouw en landschapsbeheer en diversificatie.

Milieumaatregelen in de landbouw
In de quick-scan blijkt dat Nederland met een percentage van 10% voor landbouw-milieumaatregelen onder het gemiddelde van 27% blijft voor wat betreft de uitgaven aan milieumaatregelen in de landbouw (maatregel f). Echter veel van de doelen die in Nederland aan maatregel t (milieubehoud i.s.m. landbouw en landschapsbeheer) zijn gekoppeld vallen in andere plannen onder maatregel f. Wanneer de percentages van deze twee maatregelen bij elkaar opgeteld worden, vervult Nederland geen uitzonderingspositie meer.

Biologische landbouw
Stimulering van biologische landbouw wordt in de meeste plannen ondergebracht bij landbouwmilieumaatregelen. Investeringssteun wordt door een aantal landen ingezet voor de omschakeling van intensieve veeteeltbedrijven. Hieraan kunnen instrumenten onder de maatregelen voor kwaliteitsproducten en verwerking en afzet toegevoegd worden om de afzet van deze producten met een hogere toegevoegde waarde te bevorderen.

In alle bestudeerde plannen zijn maatregelen opgenomen om biologische landbouw te bevorderen. In de meeste plannen bestaat de maatregel uit een hectare-premie voor omgeschakelde grond. Dit is de reden dat deze maatregelen voor intensieve veeteelt-bedrijven vaak niet interessant zijn aangezien zij maar een beperkt grondbezit hebben. Een aantal plannen kent maatregelen die zich ook richten op het omschakelen van de intensieve veeteelt (Denemarken, België/Vlaanderen, Italië/Emilia-Romagna).

Enkele plannen kennen de mogelijkheid voor gangbare bedrijven maar vooral voor intensieve veeteeltbedrijven om onder de investeringsmaatregelen subsidies toe te kennen voor bedrijven die om willen schakelen naar biologische landbouw (o.a. België/Vlaanderen, Duitsland/Niedersachsen en Duitsland/Nordrhein Westfalen).

Jonge agrariërs
Van de bekeken plannen is het vooral Frankrijk die de mogelijkheden voor steun aan jonge agrariërs aangrijpt. Zo heeft Frankrijk niet alleen maatregel voor vestiging van jonge landbouwers in haar POP opgenomen maar krijgen jonge agrariërs in veel andere maatregelen in het Franse POP een hoger steunpercentage dan andere. Frankrijk is hier echter wel een uitzondering in.

De maatregel vestigingssteun voor jonge agrariërs wordt nochtans niet in alle onderzochte plannen toegepast. Vier van de bekeken plannen hebben geen invulling gegeven aan de vestigingssteun voor jonge agrariërs (Duitsland/Niedersachsen, Duitsland/Schleswig-Holstein, Engeland en tot 2001 in Nederland).

Verstedelijking
De verstedelijkingsgraad is in Nederland zeer hoog en mede hierdoor is er een hoge druk op het landelijk gebied. Tijdens het vergelijkend onderzoek is opgevallen dat er in drie andere plannen aandacht lijkt te bestaan voor ditzelfde probleem.

Engeland heeft een premie voor landbouwers rondom steden. Dit is onderdeel van het Countryside Stewardship Scheme en houdt in dat groen rondom steden in een manage-mentovereenkomst tussen de boer en het Ministerie van Landbouw in Engeland opgenomen kan worden. In deze overeenkomst staan de jaarlijkse vergoedingen beschreven met eventuele bijkomende betalingen voor extra werkzaamheden. Deze maatregel staat in het plan onder de milieumaatregelen in de landbouw.

Een soortgelijk systeem bestaat in Frankrijk. In Frankrijk valt dit ook onder de landbouw-milieumaatregelen en is alleen beschikbaar voor boeren die een contract met de staat hebben afgesloten. Frankrijk maakt een expliciet onderscheid in de soorten groene zones die men wil behouden in stedelijke gebieden, bijvoorbeeld boomgaarden, graslanden etc. Voor ieder van deze gronden is een hectare-premie beschikbaar echter alleen in combi-natie met andere milieumaatregelen in de landbouw. De hectare-premie is er onder meer op gericht om aan de extra kosten van dit soort boeren tegemoet te komen, men heeft het dan over diefstal, vernieling en de moeilijke toegankelijkheid van percelen.

In de regio Rioja in Spanje is er tenslotte een premie mogelijk voor locale organisaties voor het beheer en het opzetten van groene zones in gebieden met een stedelijk karakter. Begunstigden zijn hier locale organisaties. Dit heeft meer het karakter van een project-subsidie en lijkt niet echt onderdeel te zijn van een groter beleid op dit gebied.

up Reageren
Homepage

---