Ministerie van Buitenlandse Zaken


---
Ministerie van Buitenlandse Zaken
29-3-2002
Persbericht
Voortgang coherentie in kaart gebracht
De ministerraad heeft op voorstel van minister Herfkens voor Ontwikkelingssamenwerking gisteren ingestemd met de zogeheten coherentiebrief en de notitie 'Europese Handelsbelemmeringen en Ontwikkelingslanden'. Met de notitie geeft het kabinet invulling aan de motie van de Tweede-Kamerleden Van Middelkoop en Dijksma over protectionisme van de Europese Unie (EU). De notitie geeft een overzicht van Europese handelsmaatregelen en handelsverstorende subsidies die schadelijk zijn voor ontwikkelingslanden. Met afschaffing hiervan valt veel te winnen. Volgens een berekening van het Landbouw Economisch Instituut zou handelsliberalisatie door de EU ontwikkelingslanden jaarlijks bijna 40 miljard dollar opleveren. De grootste vrijhandelsvoordelen zijn te realiseren door de handel in landbouwproducten te liberaliseren.
In de coherentiebrief wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang in het streven naar een samenhangend Nederlands, Europees en internationaal beleid gericht op duurzame vermindering van armoede. In de regeringsverklaring heeft het kabinet al aangegeven dat, naast de overdracht van geld, ook internationale afspraken over de wereldhandel, het mondiaal financieel stelsel en de sociale doelstellingen nodig zijn om arme landen reële kansen te geven om te delen in de mondiale welvaartsgroei en het lot van hun burgers te verbeteren.
De afgelopen kabinetsperiode is 'de nodige vooruitgang geboekt' met het verankeren van coherentie in het Nederlands beleid. Het zogeheten 'Everything But Arms-initiatief', leidde begin 2001 bijvoorbeeld tot de vrije toegang van alle producten van de Minst Ontwikkelde landen tot de Europese markt, alhoewel voor rijst, suiker en bananen een overgangstermijn geldt. Ook de instructies voor de topontmoetingen van de Wereldhandelsorganisatie WTO in Seattle (1999) en Doha (2001) getuigen van een coherente inzet vanuit alle betrokken departementen. De vooruitgang in het realiseren van een coherent Europees beleid richting ontwikkelingslanden is evenwel bescheiden. Een sterkere inzet van de Europese Commissie voor de vormgeving van nieuw beleid met positieve effecten voor met name de lage inkomenslanden is gewenst. Ook is het van belang meer strategisch te gaan samenwerken met de ministers voor Ontwikkelingssamenwerking van de overige lidstaten en niet-gouvernementele organisaties binnen de EU om niet alleen coherentiepunten op de Europese agenda te krijgen, maar ook coherente resultaten of besluiten te boeken. Een van de resultaten van een dergelijke aanpak is de inzet van de Commissie op TRIPs/medicijnen. De verklaring hierover kwam mede tot stand dankzij Nederlands inspanningen.
In internationale politieke fora is de afgelopen jaren vooruitgang geboekt in het denken over coherent armoedebestrijdingsbeleid. Over de hoofddoelstellingen van het internationale ontwikkelingsbeleid bestaat steeds meer eensgezindheid onder ontwikkelingslanden, donorlanden en Internationale Financiële Instellingen. Dit blijkt onder meer uit de millenniumdoelstellingen van de Verenigde Naties (VN). Het onderschrijven van deze doelstellingen door het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldbank en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) is een belangrijke stap in het streven naar een coherent internationaal beleid. Onder meer door Nederlandse druk staat armoedebestrijding nadrukkelijker voorop in het beleid van IMF en Wereldbank. De grootste uitdaging ligt in WTO-kader. Analyses van ondermeer de Wereldbank geven aan dat streven naar structurele armoedevermindering gebaat zou zijn bij een verdergaande liberalisering in OESO-landen: het slechten van de handelsbarrières zou tegen 2015 tenminste 300 miljoen mensen meer uit extreme armoede bevrijden. Om het streven naar beleidscoherentie te intensiveren wordt binnen het ministerie van Buitenlandse Zaken een speciale Coherentie Eenheid opgericht. Deze eenheid zal onder meer op een aantal sleuteldossiers de beoogde strategische aanpak richting Europa mee vorm moeten geven.