Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

persbericht

Nummer:
18

Directie:
voorlichting

29-03-2002

Status:
informatie

Scholen klaar voor onderwijskundig gebruik ict

Met het ICT-beleid in het onderwijs van de afgelopen vier jaar is een degelijke basis gelegd voor het gebruik van de computer in een vernieuwde schoolpraktijk. Dankzij de toegenomen kennis en voorzieningen is het onderwijs toe aan de volgende stap: gebruik van de computer als didactisch middel. De gemiddelde leraar voelt zich steeds meer thuis op de computer en vindt het gebruik ervan in de klas leuk en nuttig. Dat blijkt uit de eindrapportage Onderwijs on line en de ICT-monitor 2000/2001 die minister Hermans van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Voorzieningen
Gemiddeld is er op de basisschool één computer beschikbaar per acht leerlingen. In het voortgezet onderwijs is het één computer op 12 leerlingen.
Dankzij het project Onderwijs on line zijn de ict-voorzieningen in het onderwijs, de deskundigheid van leraren en hun houding ten opzichte van computergebruik in de klas aanzienlijk verbeterd. Tegelijkertijd wordt in de eindrapportage vastgesteld dat de computer nog beter kan worden benut. Overigens worstelen ook andere
landen die veel hebben geïnvesteerd in computergebruik in het onderwijs,
met de vraag hoe ze de computer zo goed mogelijk kunnen inzetten. De afgelopen jaren hebben vooral in het teken gestaan van 'leren de computer
te gebruiken'. In de volgende kabinetsperiode moet het onderwijs de stap
maken naar 'computergebruik om te leren'.

Vernieuwing en maatwerk
ICT speelt een belangrijke rol bij de vernieuwing van het onderwijs en de
zoektocht voor scholen naar minder traditionele manieren om les te geven.
Leraren en leerlingen staan positief tegenover ict in het onderwijs. Leraren beschouwen de computer als een goed instrument om leerlingen zelfstandig te laten werken en meer maatwerk te leveren. Ook denken ze dat computergebruik lesgeven en leren leuker kan maken. Maar hoewel ze de afgelopen jaren veel hebben
bijgeleerd, zijn docenten nog ontevreden over hun eigen didactische vaardigheden. Zelf geven leraren aan het meeste te leren van 'het gewoon te
doen'. Daarop wordt ingespeeld met zogenoemde GrassRoots-projecten, waarbij
leraren nieuw verworven kennis onmiddellijk in de praktijk kunnen toepassen.

Financiën
Voor de uitvoering van Onderwijs on line was sinds 1999 ruim 1 miljard euro
beschikbaar. Meer dan driekwart van dat budget is naar scholen gegaan als vrij
besteedbaar geld. Scholen hebben dankzij deze lumpsumfinanciering de ruimte
gekregen om een eigen beleid op computergebied te ontwikkelen. Uit de grote
vooruitgang die op ICT-gebied in het onderwijs is geboekt, blijkt dat deze
manier van financieren met een grote vrijheid voor scholen tot een bevredigend resultaat heeft geleid.
Ondersteunende stichtingen
Vorig jaar zijn drie zelfstandige stichtingen opgericht die een belangrijke
ondersteunende rol spelen in het ICT-beleid: Kennisnet, ICT op School en
Onderwijs en Informatiesamenleving. De stichting Kennisnet levert elektronische informatie en diensten voor het onderwijs. Via de portal site
van Kennisnet kan gericht worden gezocht naar informatie op eigen terrein. Verder zijn alle basisscholen, het voortgezet onderwijs en het bve voor 1 juni
de zomer aangesloten op Kennisnet. De stichting ICT op School heeft een belangrijke rol bij het regisseren van samenwerking en
het uitwisselen van kennis. Daarnaast treedt ICT op School op als een

soort consumentenorganisatie voor scholen op ICT-gebied. De stichting Onderwijs en Informatiesamenleving heeft als doel het bedrijfsleven te

betrekken bij de integratie van ICT in het onderwijs.

Aanbevelingen
In de eindrapportage worden aanbevelingen gedaan voor de komende jaren. Zo
is het zaak om de computervoorraad op scholen op peil te houden. Extra

aandacht daarbij verdienen de basisscholen. Ook moet er oog zijn voor het aanbod van educatieve software dat niet altijd voldoende is en lastig te doorgronden. De stichting Kennisnet heeft een belangrijke rol bij het overzichtelijk maken voor scholen en leraren van dat aanbod.

Ministerie van OCenW
Europaweg 4
Postbus 25000
2700 LZ Zoetermeer
T: 079 323 23 23
F: 079 323 23 20
E: info@minocw.nl