Partij van de Arbeid
Den Haag, 4 april 2002
BIJDRAGE VAN MARJA WAGENAAR (PVDA) AAN HET ALGEMEEN OVERLEG OVER UMTS
Veilen doe je niet op een achternamiddag aan het strand.. Als er één ding
duidelijk blijkt uit het onderzoek, dat de Rotterdamse Erasmus Universiteit
heeft verricht in opdracht van de Tweede Kamer, is dat het. De veiling was
slecht voorbereid. Er werd onvoldoende gebruik gemaakt van expertise van
buitenaf. De gekozen veilingopzet droeg er sterk aan bij dat er voor
nieuwkomers geen ruimte was. De conclusies van de onderzoekers liegen er
niet om.
De UMTS-veiling vond in Nederland plaats op een moment dat het voor de
telecomsector niet op kon. De aandelenkoersen stonden hoog. Het vertrouwen
van beleggers in alweer nieuwe technieken was onbegrensd. Geld lenen om de
UMTS-licenties in Nederland en elders in Europa te financieren vormde op dat
moment voor vrijwel geen enkel telecombedrijf een probleem.
Inmiddels is de stemming geheel omgeslagen. In de telecomsector heerst een
diepe malaise. Deze is voor een groot deel te wijten aan de hoge bedragen
die de bedrijven hebben moeten betalen voor de UMTS-frequenties. Frequenties
waar pas over een aantal jaren geld mee kan worden verdiend. Al is
onduidelijk hoeveel. Immers, of consumenten zich enthousiast op iets als het
mobiel internetten zullen storten is volstrekt onduidelijk. Eén ding is
zeker: dat enthousiasme zal zeker ook van de kosten afhangen. Eén van de
redenen dat sms-en zo populair is onder jongeren, is dat het niet alleen een
snelle, maar ook een goedkope manier is om met elkaar contact te hebben
(vgl. ADSL, British telecom).
Alle reden dus voor bezinning. Ook de Nederlandse overheid zal moeten willen
leren van datgene wat er zich de afgelopen anderhalf jaar in de
telecomsector heeft afgespeeld. De vraag aan de staatssecretaris van Verkeer
en Waterstaat is ook of zij drie punten kan noemen waarop haar beleid is
bijgesteld na het intreden van de malaise. Immers, het adagium uit
'Netwerken in de Delta': met meer concurrentie komt alles goed, werkt niet
meer. Ik hoor ze graag. Want veranderende omstandigheden vragen om
aanpassingen in het beleid.
Net als bij de beleggers was in die tijd ook bij de overheid het vertrouwen
in de toekomstmogelijkheden van de sector en de daaraan gekoppelde
financiële draagkracht groot. Bij de verdeling van de UMTS-licenties ging
het simpelweg om degenen die daarvoor het meest konden betalen. Een veiling
is een transparant verdeelmechanisme. Maar dat voordeel is tevens het nadeel
van veilen. Het allerbelangrijkste criterium dat wordt gehanteerd is de
portemonnee. Voor degene die aan de andere kant staat, zeg maar de
verdelende partij, is de opbrengst dan ook impliciet of expliciet hoofdzaak.
Bij de UMTS-veiling is die opbrengst als hoofddoel echter nooit als zodanig
keihard benoemd. Dat geeft dan ook het dilemma aan waar een veilende
overheid zich in bevindt. De hoofdtaak van een overheid mag nooit alleen
maar bestaan uit zoveel mogelijk geld verdienen. Zodra er echter andere
doelstellingen in het spel zijn moet het veilinginstrument nauwkeurig daarop
worden ingekleed. (Of moet er naar een ander verdeelinstrument worden
gekeken). Uit het onderzoek naar de UMTS-veiling blijkt dat daar volstrekt
onvoldoende is gebeurd. Zo had het voor de einduitkomst van de veiling heel
wat uitgemaakt of er bijvoorbeeld een kavel voor een nieuwkomer was
gereserveerd. Of dat er met een open bod in plaats van via een gesloten bod
werd geboden tijdens de veiling. Om het onderzoek maar weer eens aan te
halen. De PvdA constateert dat er ook bij het ontwerp van benzineveiling
weer bitter weinig lessen van deze veiling zijn geleerd. En ik roep graag
nog eens in herinnering dat de PvdA-fractie bij het eerste debat over de
UMTS-veiling, zo'n anderhalf jaar geleden, in afwachting van het eigen
onderzoek naar deze veiling heeft aangegeven gene radiofrequenties te willen
veilen.
Meer principieel ligt de vraag waar de taak van een overheid ligt. Gaat het
alleen om een beetje transparant verdelen van UMTS-frequenties, waarbij en
passant ook nog ruim 6 miljard gulden wordt binnengehaald? Of heeft de
overheid ook een taak als het gaat om het zorg dragen voor economische
stabiliteit? Of voor een gemakkelijke totstandkoming van innovatieve
producten? De laatste twee doelen zijn niet of nauwelijks aan de orde
geweest toen vorig jaar het veilinginstrument werd ingezet. De overheid ging
enthousiast mee in de hausse die er op dat moment heerste op de telecom- en
ict-markt. Dan is ook de vraag aan de orde, die ik graag aan de minister van
Financiën stel, hoe je als overheid kunt voorkomen dat je meegaat in grote
conjuncturele schommelingen en hoe je hoe je kunt voorkomen dat je zelf
stappen zet die later een negatieve conjuncturele uitwerking hebben. Het is
natuurlijk wijsheid achteraf, maar we moeten er wel van willen leren.
a. Terugblik
Hoofdconclusie van het onderzoek is dat de bestuurlijke voorbereiding en
aansturing van de veiling slecht zijn geweest. Belangrijkste punten zijn:
* Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft de veiling slecht
voorbereid en slecht gemanaged: er is niet uitgegaan van verschillende
scenario's, er is niet droog geoefend en van buitenlandse expertise is geen
gebruik gemaakt.
* Het veilingmodel (platte veiling) bood te weinig ruimte voor
nieuwkomers; daarvoor had men minstens een aparte kavel moeten reserveren.
Daardoor werd een van tevoren geformuleerde doelstelling niet gehaald. Bij
een goed veilingmodel geven sowieso de details de doorslag. De toetreding
van nieuwkomers kan bovendien voor consumenten relatief gunstig zijn. Juist
details in een veilingmodel luisteren nauw als je nieuwkomers wilt toelaten.
* Maken nieuwkomers nog een kans nu de veiling is afgelopen? Had
roaming niet al bij de veiling als voorwaarde moeten worden opgenomen?
* De veiling had stil moeten worden gelegd toen het conflict tussen
Telfort en Versatel zich openbaarde en Telfort zich terugtrok. De andere
deelnemers hadden hiervan op de hoogte moeten worden gesteld.
* Had de veiling niet sowieso onder leiding van bijvoorbeeld een
onafhankelijk toezichthouder moeten plaats vinden en niet onder leiding van
de staatssecretaris?
Graag opheldering hierover, want die staat niet in de brief die wij hebben
ontvangen.
De medewerking van de verschillende ministeries aan het onderzoek is slecht
verlopen hetgeen volgens de onderzoekers de conclusies kan hebben beïnvloed.
Dat is nogal niet wat. En het is ook kwalijk. Waarom hebben de onderzoekers
niet meer hun gang kunnen gaan? Waarom, want het gaat om de invulling
informatievoorziening aan de Kamer, vastgelegd in de grondwettelijke
inlichtingenplicht heeft u zo de hakken in het zand gezet en belast u
daarmee de verhouding met de Kamer?
Dat sluit ook aan bij het volgende punt. Een van de dingen die de
onderzoekers uit documenten naar boven hebben gehaald is dat V&W een
PR-adviesbureau. heeft ingehuurd om de brief aan de Kamer na afloop van de
veiling op te stellen. Dit bureau adviseerde - ik citeer: - 'binnen de
grenzen van eerlijkheid' een beeld van een goede voorbereiding van de zijde
van het departement neer te zetten op een aantal punten zoals het oefenen en
het inhuren van buitenlandse expertise. De genoemde punten worden nu juist
allemaal door het onderzoek van Ofceb onderuit gehaald..... De
informatievoorziening aan de Kamer is op manipulatieve wijze tot stand
gekomen. Dat is eens, maar nooit weer. Maar we weten dit alleen maar, omdat
we zelf dit onderzoek hebben laten doen. De vraag is dus of dit vaker is
gebeurd. Ik noem maar een voorbeeld. De gaten in ether, u joeg iedereen
schrik aan. Door welk PR-bureau was die onzin ingefluisterd? Ten principale
moet de Kamer hier met het kabinet afspraken over maken. Ik zei al, het mag
nooit meer gebeuren. Op 17 april bespreekt de Kamer met de
minister-president het rapport-Wallage dat over dit soort zaken gaat. Ik zou
de staatssecretaris willen vragen terug te gaan naar het kabinet met de
vraag of ook op andere departementen PR-adviesbureaus worden ingehuurd om de
informatievoorziening aan de Kamer in te kleuren en ons voor dat debat
daarover te informeren
Al met al kan worden geconcludeerd dat de hele gang van zaken geen
schoonheidsprijs verdient en dan druk ik het nog netjes uit. De vraag blijft
ook of de consument beter wordt van deze hele gang zaken in termen van
keuzemogelijkheden, kwaliteit en prijs. Ook daarop graag een antwoord.
b. Vooruitblik
De telecomsector zit inmiddels flink in de problemen. Er is inmiddels
toestemming voor het gezamenlijk bouwen van een UMTS-netwerk. (geeft ook
minder ruimtelijke overlast trouwens). Dat is goed. In ieder geval zouden
ook anderen van dat netwerk gebruik moeten kunnen maken (roaming). Daarnaast
zie je dat in Frankrijk inmiddels telecombedrijven worden gesteund. En dat
ieder Europees land verschillend beleid wordt gevoerd. Om te voorkomen dat
ieder land dat doet en om ook te voldoen aan de onlangs in Barcelona
vastgestelde doeleinden (vrijwel heel de EU in 2005 aan het snelle,
breedbandige internet loopt deels ook via de telecomsector) zou Nederland
met andere landen afspraken moeten maken om op Europees niveau te kijken
welke maatregelen daar zouden kunnen worden genomen. Uitgangspunt moet
daarbij zijn een nieuw level playing field, ook voor nieuwkomers, en dus
niet het aanpassen van veilingvoorwaarden achteraf. Dat laatste kan
natuurlijk niet. Verder komt er nog een verdeling aan, die van de Wireless
Local Loop. De EU heeft Nederland onlangs gemaand daar haast mee te maken.
Ik zou graag inzicht of de voorbereiding van die verdeling wel zorgvuldig
geschiedt en de Kamer daar zorgvuldig over wordt geïnformeerd De keuze voor
een verdelingsmechanisme zal op dat aspect door de PvdA worden beoordeeld.