Katholieke Universiteit Nijmegen

Fundamenteel onderzoek naar elektrische hersenactiviteit Expert meeting Absence Epilepsy
Op maandag 22 april organiseert de Sectie Biologische Psychologie van het NICI een expertmeeting over het onderzoek naar absense epilepsie. Specialisten uit onder meer Canada (prof. dr. F. Amzica), Frankrijk (prof. dr. A. Destexhe en Prof. R. Pumain) en Rusland (prof. dr. G. Kuznetsova) komen naar Nijmegen om elkaar en een kleine groep onderzoekers te informeren over de laatste ontwikkelingen binnen dit vakgebied. Het is een bijeenkomst voor onderzoekers die zich bezig houden met fundamenteel onderzoek naar mechanismen in de elektrische hersenactiviteit die kenmerkend zijn voor absence epilepsie. De bijeenkomst vindt plaats in de collegezaal Neurologie, Reinier Postlaan 6. Tijd: 9.15-17.15 uur.

Absence epilepsie is een milde vorm van epilepsie die zich vaak op jonge leeftijd manifesteert. Kinderen met die aandoening hebben last van zogenaamde absences, uiterst korte perioden van afwezigheid. Het lijkt alsof hun gedachten even zijn afgedwaald. Bij meting van de elektrische hersenactiviteit met een EEG zijn er vrijwel op alle plaatsen op de schedel de voor absence epilepsie karakteristieke 3-4 Hz piek-golf ontladingen te zien. De aandoening is licht en op kinderleeftijd ook vrij onschadelijk, maar kan zich in de pubertijd ontwikkelen tot een ernstiger stoornis. Daarom is het van belang om tijdig de diagnose te stellen en te behandelen. De Nijmeegse onderzoekers Van Luijtelaar en Coenen ontdekten in 1986 bij een rattenstam eveneens spontane piekgolfontladingen in het EEG die grote gelijkenis vertoonden met de EEG verschijnselen bij de mens. Deze vondst vormde de basis voor veel onderzoek dat in Nijmegen heeft geleid tot vier proefschriften en veel publicaties, en ook door onderzoekers in een groot aantal landen is opgepikt.

Nieuwe theoretische inzichten
De aanleiding voor de expertmeeting is de promotie van drs H. Meeren op 23 april. Haar onderzoek naar absence-aanvallen bij ratten is aanleiding voor een aantal theoretische vernieuwingen op het gebied van absence epilepsie. Epileptische aanvallen worden ruwweg ingedeeld in partiële of focale aanvallen en gegeneraliseerde aanvallen. Bij focale aanvallen is een duidelijke focus aanwijsbaar, een specifieke plaats in de hersenen waar de aanvallen beginnen voordat ze zich verspreiden naar overige delen van de hersenen. Bij gegeneraliseerde epilepsieen treden de allereerste elektrische ontladingen wijdverspreid in de hersenen op; een focus ontbreekt. De verklaring die mw. Meeren daarvoor heeft gevonden is dat een centrale diepgelegen kern in de hersenen, de thalamus, als een soort pacemaker fungeert voor de ontladingen. Deze thalamus stuurt synchroon wijdverspreide delen van de hersenschors aan.
De door drs. Meeren bestudeerde absence-aanvallen in de rat vormen het schoolvoorbeeld van de gegeneraliseerde aanval. De synchroniciteit van de ontladingen in de verschillende hersendelen bleek schijn. In werkelijkheid begonnen alle ontladingen in hetzelfde gebiedje in de hersenschors en plantten zich van hieruit razendsnel voort door de buitenste schors. De diepe kern bleek slechts een secundaire rol te spelen. Dit kan betekenen dat gegeneraliseerde aanvallen toch focaal van oorsprong zijn.

10-4-2002