PERSBERICHT SP gemeenteraadsfractie Utrecht

Utrecht, 26 april 2002.

SP: ontsla huizenhandelende ambtenaren

De SP gemeenteraadsfractie vindt dat de twee ambtenaren die al tien jaar lang via een BV op naam van hun echtgenotes in huizen handelen, ontslagen moeten worden. Burgemeester en wethouders tonen slappe knieën door te volstaan met overplaatsing en een verbod op verdere onroerend goed handel. Ook zal de SP bij de raadsbehandeling van het rapport Dorrestein voorstellen om een gemeentelijke enquetecommissie de hele gang van zaken sinds 1992 en in het bijzonder in het jaar 1997 te laten onderzoeken. Burgemeester Opstelten en de ambtelijke leiding negeerden toen een zeer belastende rapportage over de huizenhandelaren. Toenmalig SP-raadslid Ruers, die de zaak had aangekaart, werd verteld dat het onderzoek niets had opgeleverd. De rapportage is niet aan de gemeenteraad verstrekt. De twee ambtenaren stellen nu dat de gemeente hun activiteiten door de gang van zaken in 1997 heeft gedoogd. Achteraf concludeert professor Dorrestein dat het gemeentebestuur hiermee zijn juridische positie verzwakt heeft, maar ook dat disciplinaire maatregelen nog zeer wel mogelijk zijn.

De BV-constructie wordt door Dorrestein in zijn rapport gekwalificeerd als een "klassieke truc" om het verbod op nevenwerkzaamheden te omzeilen. De SP wijst er ten overvloede op dat de BV in augustus 1992 is opgericht door de ambtenaren zelf en dat de aandelen pas een jaar later zijn overgedragen aan hun echtgenotes. De echtgenotes zijn ook niet gekwalificeerd voor de onroerend goed handel en van hen zijn geen ondernemersactiviteiten bekend, anders dan het ondertekenen van stukken. De twee ambtenaren hebben echter als feitelijk ondernemer opgetreden door te onderhandelen over aankoop, gesprekken en correspondentie te voeren over vergunningen. Voor zover nu bekend hebben de BV's in de periode 1990-2000 tenminste 22 panden verworven met een totale inkoopwaarde van tien miljoen gulden. Het is naar de mening van de SP evident dat dit, óók in verhouding tot de omvang van hun salaris, geen nevenactiviteit (meer) was. Tenslotte is al door het onderzoek Hoffmann aangetoond dat vrijwel alle bouw- en splitsingsvergunningen zijn verleend door collega's waarmee de twee ambtenaren nauwe persoonlijke of zakelijke banden onderhielden. Negen van de tien relevante bouwvergunningen zijn door één inspecteur behandeld, terwijl er tien in aanmerking kwamen.

De SP wijst er verder op dat het onderzoek Dorrestein zich met name geconcentreerd heeft op de juridische aspecten van de nevenwerkzaamheden, en er nauwelijks aanvullend forensisch onderzoek is verricht. Over het enige nieuwe geval dat in opdracht van Dorrestein onderzocht is, 1e Achterstraat 4, is zijn conclusie: "Waarschijnlijk is ten onrechte geen nieuwe bouwvergunning aangevraagd voor deze majeure verandering van het bouwplan." Dat is de zoveelste aanwijzing voor misbruik van positie. Een van de twee ambtenaren is immers werkzaam als inspecteur bij het bouwtoezicht.

Tenslotte blijkt uit de onderzoeken van Hoffmann en Dorrestein dat de twee betrokken ambtenaren medewerking hebben verkregen van collega-ambtenaren. Ook hun positie dient in de enquete onderzocht worden.

Inlichtingen:

P.Jansen, tel. (06) 51844755.

NB: U vindt een archief van al onze persberichten en veel aanvullende informatie op onze Internetsite http://utrecht.sp.nl