---

Toespraken
---

Ondertekening van het 'Convenant Noordkop Texel'

08-05-2002

Toespraak van de staatssecretaris van Defensie, H.A.L. van Hoof, ter gelegenheid van de ondertekening van het Convenant Noordkop Texel, op woensdag 8 mei, De Cocksdorp, Texel

Dames en heren,

Defensie en milieu, voor velen een contradictio in terminis, maar schijn bedriegt. Als je het omdraait heb je milieudefensie en dan kom je al een stuk dichter bij de waarheid. Defensie staat namelijk ook voor de verdediging van het milieu. Vanmiddag hebben we hierover een convenant ondertekend, waarin een aantal afspraken tussen de gemeente Texel en Defensie zijn vastgelegd. Een goede zaak. Het is belangrijk met elkaar in gesprek te blijven en te weten hoe we omgaan met gewone en met bijzondere situaties bij alle activiteiten die op de Vliehors plaatsvinden, activiteiten die zo duidelijk waarneembaar zijn op de Noordpunt van Texel.

Dat Defensie de natuur, het milieu, serieus neemt blijkt niet alleen uit allerlei ambitieuze beleidsnota´s, maar ook domweg uit de feiten. Op alle fronten worden bodemsanerings- en geluids-isolatieprogramma´s uitgevoerd. Vaak werkt de militaire aanwezigheid als buffer tegen tal van natuuraantastende en -verstorende ontwikkelingen, zoals verstedelijking en recreatie. De ontoegankelijkheid van schietterreinen voor de mens maakt ze tot een kraamkamer voor het wild. Door het specifieke beheer zijn op veel defensielokaties ongekend rijke kruiden- en vlinderpopulaties ontstaan. Om milieu en natuur te sparen wordt het gebruik van oefenterreinen geregeld aangepast of beperkt. Ook maken we veel gebruik van simulatoren. Op die manier wordt het milieubelang maximaal in het oog gehouden.

Echter, ondanks alle simulatietechnieken blijven er terreinen nodig voor de echte oefeningen. Want hoe je het ook wendt of keert, oefenterreinen zijn er in de eerste plaats om de Nederlandse militairen voor te bereiden op hun taak; de algemene verdediging en vredesoperaties.

Er is grote waardering voor de bijdragen die Nederlandse militairen leveren aan vredesoperaties, zoals in Bosnië, Kosovo, Ethiopië - Eritrea en Afghanistan. Dat komt niet zomaar uit de lucht vallen. Deelneming aan dergelijke operaties kan risicovol zijn. Daarom zijn een goede opleiding, training en voorbereiding voorwaarden die vanzelf spreken. Wie onze krijgsmacht haar taken wil laten uitvoeren, zal diezelfde krijgsmacht in staat moeten stellen zich daarop voor te bereiden. Er zijn en blijven dus oefenmogelijkheden nodig. Daarom hebben we een gebied nodig waar mariniers hun amfibische oefeningen kunnen houden, daarom hebben we terreinen nodig waar luchtmobiele of gemechaniseerde compagnieën leren als eenheid op te treden, waar infanteristen, artilleristen en cavaleristen leren te schieten, waar helikopters kunnen laagvliegen en waar F-16 piloten leren hun wapens te gebruiken. Er zal dus altijd een zekere spanning blijven tussen defensiebelangen en de wensen op het gebied van ruimtelijk ordening en milieu. Historisch gegroeid bevinden de meeste oefen- en schietterreinen van Defensie zich in natuurgebieden, in het bijzonder op de Veluwe en hier rond de Waddenzee. De defensieaanwezigheid in en nabij de ecologische hoofdstructuur, zoals dat met een duur woord heet, is daarmee een feit. Dat verplicht ons zorgvuldig om te gaan met onze terreinen, en dat zijn wij ook. In afgelopen jaren zijn de activiteiten in het Waddengebied en de oefenterreinbehoefte ongeveer gehalveerd. Er blijft echter druk om resterende activiteiten te verplaatsen of verder te verminderen. Verplaatsing naar het buitenland is geen optie. We doen al heel veel dingen in het buitenland die in Nederland niet kunnen. Daar moet wat tegenover staan. Export van milieubelasting past niet in het Nederlandse beleid. Bij verplaatsing binnen Nederland lopen we vooralsnog voortdurend NIMBY en TINA tegen het lijf. Dat is geen komisch duo. Deze termen staan voor de twee belangrijkste problemen bij het invullen van de ruimtebehoefte van Defensie: Not in my backyard en There is no alternative. Ik beken het dan ook eerlijk: vermindering van het militair ruimtebeslag is door de al gerealiseerde afstotingen en de vergroting van het aantal parate militairen eigenlijk niet meer mogelijk. De rek is er zo langzamerhand uit.

Defensie en natuur zijn beide onmisbaar voor onze samenleving. Defensie staat voor vrede en veiligheid, nationaal en internationaal. De uitspraken hierover van parlement en regering zijn op dit punt glashelder. De inspanningen die voor het uitvoeren van de defensietaken nodig zijn, gaan, net als de andere zaken die ik net noemde, soms ten koste van rust en soms ten koste van ruimte. Wat van belang is, is de maatvoering. Defensie neemt als grote terreinbeherende organisatie haar verantwoordelijkheid voor natuur en milieu. Het zojuist ondertekende convenant past daar in. Het borgt een structuur voor regelmatig overleg tussen de gemeente en Defensie. Het legt de afspraken vast die tot dusverre zijn gemaakt en geeft de mogelijkheid oefeningen stil te zetten wanneer de overlast buiten de perken loopt. Kortom het convenant helpt de overlast beheersbaar te houden.

Texel weet dat Defensie woord houdt. Tenslotte bestaat er al meer dan tien jaar voor de zuidpunt een convenant over het gebruik door Mariniers van de Mok. Dat convenant werkt en heeft zijn waarde inmiddels meer dan bewezen. Het verbaast mij dan ook niet dat de Mokbaai hier op Texel, het amfibisch oefenkamp van de mariniers, zeldzame fauna kent, zoals broedende dwergsterns. Qua landschap vinden we er zandplaten, schelpenbanken, natte duinvalleien oftewel het hele stadium van spontane en dynamische duinvorming. Dit is uniek in Nederland.

Dames en heren,

Het is goed dat we met dit nieuwe convenant nog nadrukkelijker op elkaar worden gebonden. We hebben elkaar ook in de toekomst namelijk hard nodig. Defensie blijft hier actief, de Vliehors blijft ook in de toekomst in gebruik en is opgenomen in de ontwerp PKB van het Tweede Structuurschema Militaire Terreinen. Bij het debat in de Tweede Kamer hierover bleek echter opnieuw dat sommigen pas tevreden zijn als Defensie geheel uit het Waddengebied is verdwenen.Dat zal niet gebeuren, maar nogmaals we doen er alles aan om de overlast zo veel als mogelijk te beperken. En dat is geen loze belofte.

De afgelopen tien, vijftien jaar zijn de militaire activiteiten in het Waddengebied sterk verminderd. De schietrange De Noordvaarder op Terschelling is gesloten, het gebruik van de schietrange en het cavalerieschietkamp op Vlieland is gehalveerd, de minimum vlieghoogte is verhoogd van 300 naar 450 meter, er wordt niet meer geschoten over de Lutjeswaard en om de geluidsbelasting te beperken zullen de bombardementsvluchten op de Vliehors vanaf veel grotere hoogte plaatsvinden, namelijk tussen de vijf en acht kilometer in plaats van enkele honderden meters. Daarmee geeft Defensie wat mij betreft een behoorlijke invulling aan het streven om de militaire activiteiten in het Waddengebied te verminderen. In het nieuwe Structuurschema Militaire Terreinen wordt verder de opheffing van de laagvliegroute voor jachtvliegtuigen aangekondigd evenals het voornemen de Vliehors vaker over de Noordzee aan te vliegen om zo de Waddenzee te sparen.

Ik hoor u denken, die staatssecretaris heeft makkelijk praten, maar ondertussen meldt de Waddenvereniging in De Telegraaf dat ze beschikken over een zogenaamd vertrouwelijk rapport, waaruit zou blijken dat 10.000 kubieke meter van de Vliehors vervuild zou zijn met napalm.

Ik wil daar wel enige kanttekeningen bij maken. Het rapport over de bodemverontreiniging op de Vliehors, waar de Waddenvereniging over spreekt, dateert uit 1998. Het gaat niet over een vervuiling van 10.000 kuub, maar over een vervuiling van 800 kubieke meter. In 1999 is hier nota bene door en op uitnodiging van de luchtmacht met de Waddenvereniging over gesproken. Het betreft een rapport dat binnen het reguliere bodemsaneringsprogramma van Defensie door een onafhankelijk bureau is opgesteld. Uit het rapport blijkt dat een van de schietdoelen, een schroothoop, weliswaar verontreinigd is, maar dat die verontreiniging niet urgent is. Dat betekent dat er op grond van het onderzoek geen risico´s te verwachten zijn voor de mens, het milieu of het ecosysteem. Het rapport maakt onderdeel uit van het saneringsplan dat in 2001 is opgesteld en dat door Rijkswaterstaat is goedgekeurd. Ik zeg dus niet dat er niets aan de hand is, maar er is zeker geen gevaar voor de volksgezondheid. Overigens wordt de bodem, dus alle 800 kubieke meters, na de zomer gesaneerd.

Dames en heren,

Hoewel we er dus alles aan doen om de overlast binnen de perken te houden, de lawaaioverlast helemaal uitsluiten is onmogelijk. Dat laat onverlet dat we vanzelfsprekend bijzonder zorgvuldig gebruikmaken van de faciliteiten in het Waddengebied. Dat is defensiebeleid en dat voeren we ook uit. Wie de rapporten leest over de natuurwaarden die op die terreinen worden aangetroffen, kan niet anders dan vaststellen dat natuurbehoud en militair gebruik prima samengaan. We werken daarbij nauw samen met de betrokken gemeenten. Het gaat om maatwerk. Het convenant Zuidpunt wordt daarbij vaak als voorbeeld aangehaald. Ik hoop dat het convenant voor de Noordkop net zo´n voorbeeld functie zal krijgen. Ik wens U en generaal Van de Roovaart, die namens mij het overleg met de gemeente zal voeren, veel succes met het halen van die ambitie.

Nieuws Ministerie van Defensie