Midden- en kleinbedrijf terughoudend met innovatie

14-5-02

nummer: 2146

Onderzoek naar de innovatie-intensiteit van MKB-bedrijven

Innovatie is een belangrijk middel voor bedrijven in het MKB om op langere termijn de concurrentiekracht te behouden. Door het bedrijfsleven en de overheid wordt veel belang gehecht aan een hoge innovatie-intensiteit van het MKB. Om de innovatie-intensiteit van het Nederlandse MKB te kunnen meten heeft EIM in maart 2002 voor de derde keer een onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek werd in oktober 1999 en in oktober 2000 al eerder uitgevoerd. In dit kort bericht wordt besproken hoe de innovatie-intensiteit van het MKB zich het afgelopen jaar heeft ontwikkeld.

In het innovatieonderzoek heeft lange tijd de nadruk gelegen op het investeren in research en development (R&D). De gangbare opvatting was dat R&D-uitgaven gepaard gaan met kennisopbouw en dat de verspreiding daarvan leidt tot innovaties in de vorm van nieuwe producten en processen. Meer en meer leeft echter de idee dat investeren in R&D alléén niet genoeg is voor het realiseren van vernieuwing. Dit heeft geleid tot andere, bredere methoden om de innovatie-intensiteit te meten, zoals de Community Innovation Survey (CIS) van het CBS. Ook onderhavig onderzoek probeert in de lacune te voorzien. De innovatie-intensiteit van het MKB is bepaald aan de hand van 13 verschillende vragen die van invloed zijn op innovatie bij bedrijven (zie ook de bijlage). De vragen hebben betrekking op:


- de innovatieresultaten van MKB-bedrijven (4 vragen),
- de innovativiteit van processen binnen die bedrijven (6 vragen) en

- de middelen die voor innovatie beschikbaar zijn (3 vragen).
De vragen zijn aan circa 1.300 ondernemers uit het MKB voorgelegd. Daarbij is gebruikgemaakt van het MKB-Beleidspanel van EIM, een representatief panel van MKB-bedrijven uit de sectoren industrie, bouw, handel & reparatie, logies & maaltijden, vervoer & communicatie, zakelijke diensten, financiële diensten en persoonlijke diensten. EIM gaat dit onderzoek jaarlijks herhalen, om zo de innovatie-intensiteit van het MKB in Nederland te kunnen blijven volgen.1


1 In het verleden werden ook niet-particuliere bedrijven en instellingen (ziekenhuizen, scholen, etc.) in het onderzoek meegenomen. Dit is sinds 2002 niet meer het geval. Omdat EIM de cijfers voor 1999 en 2000 voor deze wijziging heeft aangepast, wijken de gepresenteerde resultaten af van de eerdere publicaties die EIM heeft gedaan over innovatie-intensiteit.

Innovatieresultaten

Vernieuwing van producten en diensten is sterk afgenomen

De uitkomsten van de vragen over innovatieresultaten zijn in tabel 1 opgenomen. Hieruit blijkt dat de bedrijven in het MKB in de periode oktober 1999 - maart 2002 steeds minder nieuwe producten en diensten op de markt hebben gebracht. In oktober 1999 gaf nog 57% van de ondervraagde MKB-bedrijven aan, dat zij in de afgelopen drie jaar nieuwe producten en/of diensten op de markt hadden gebracht (die nieuw zijn voorhet eigen bedrijf). In maart 2002 is dit percentage teruggelopen tot 34. Alleen het percentage bedrijven dat zegt octrooien te bezitten is constant gebleven. Het gaat hier om een beperkte groep bedrijven uit met name de sectoren industrie en zakelijke dienstverlening (kennisinstellingen, laboratoria, etc.).

tabel 1. Innovatieresultaten van het Nederlandse MKB, 1999-2002 (index oktober 1999=100)

oktober 1999

oktober 2000

maart 2002

indicator

%

(index)

%

(index)

%

(index)

nieuwe producten of diensten op de markt gebracht

57

(100)

44

(77)

34

(60)

producten of diensten op de markt die nieuw voor de bedrijfstak zijn

23

(100)

25

(109)

16

(70)

producten of diensten op de markt die nieuw voor Nederland zijn

16

(100)

15

(94)

11

(69)

bezit van octrooien

4

(100)

4

(100)

4

(100)

Bron: EIM, MKB-Beleidspanel, 1999-2002.

Productinnovatie lijkt het meest gebaat bij een gematigde conjuncturele ontwikkeling

De daling van het aandeel nieuwe producten en diensten kent meerdere oorzaken. De investeringsbereidheid van de ondernemer zal een voorname rol spelen. Momenteel bevindt de economie zich in een conjunctureel dal, waardoor de investeringsbereidheid van ondernemers niet groot is. De index voor het producentenvertrouwen, die maandelijks door het CBS wordt gepubliceerd, bedroeg in 2001 gemiddeld -1,8 (hetgeen laag valt te noemen). Dit zal ook zijn weerslag hebben op het aantal ondernemers dat innoveert. De kans dat innovatieve producten worden afgezet is immers kleiner.

In het jaar 2000 was er juist sprake van extreme hoogconjunctuur. Ook hier lijkt productinnovatie niet bij gebaat. Het producentenvertrouwen was in 2000 zeer hoog (genoemde CBS-index bedroeg gemiddeld +6,7). Het Nederlandse MKB draaide op volle toeren en er werden in praktisch alle sectoren hoge omzetten en dito winsten behaald. Het gevolg was dat ondernemers in het MKB minder de noodzaak van innovatie inzagen. Innoveren om winstgevendheid te vergroten was immers minder relevant. Het lijkt erop dat productinnovatie het meest gebaat is bij situaties van een gematigde conjunctuur.

Verder hebben veel bedrijven in de laatste jaren van de vorige eeuw in ICT-toepassingen geïnvesteerd. De toepassing van ICT heeft destijds in vele branches geleid tot vernieuwingen in het productaanbod. Het wegvallen van dit 'ICT-effect' verklaart ten dele de daling in tabel
1.


Zakelijke dienstverleners brengen het vaakst productinnovaties voort

In tabel 2 is per sector weergegeven welk gedeelte van de bedrijvenpopulatie uit het MKB recentelijk nog nieuwe of vernieuwde producten en diensten op de markt heeft gebracht. Traditioneel zijn de sectoren bouw, logies & maaltijden en persoonlijke diensten het minst innovatief qua productinnovaties. Het percentage bedrijven dat nieuwe producten en diensten op de markt heeft gebracht ligt in deze sectoren onder de 20. Sectoren waar het MKB in 2002 relatief veel aan product- of diensteninnovatie doet zijn de industrie (43%), de handel (38%) en de zakelijke en financiële dienstverlening (44% resp. 41%). De zakelijke dienstverlening is daarmee de meest innovatieve sector als het gaat om productinnovatie.

tabel 2. Op de markt brengen van nieuwe producten of diensten, per sector, 1999-2002 (index 1999=100)

oktober 1999

oktober 2000

maart 2002

sector

%

(index)

%

(index)

%

(index)

industrie

60

(100)

49

(81)

43

(71)

bouw

34

(100)

28

(82)

16

(45)

handel & reparatie

62

(100)

52

(83)

38

(62)

logies & maaltijden

57

(100)

37

(65)

19

(34)

vervoer & communicatie

53

(100)

39

(73)

16

(30)

zakelijke diensten

62

(100)

46

(74)

44

(71)

financiële diensten

60

(100)

45

(75)

41

(68)

persoonlijke diensten

54

(100)

38

(72)

21

(38)

algemeen

57

(100)

44

(77)

34

(60)

Bron: EIM, MKB-Beleidspanel, 1999-2002.

In tabel 2 valt op dat de productinnovativiteit van de sector vervoer & communicatie de laatste jaren het sterkst is teruggelopen. Deze sector, bestaande uit transportbedrijven, internetproviders en telecombedrijven, lijkt op dit moment nog het minst van alle sectoren met productinnovatie bezig te zijn. Gezien de minder florissante vooruitzichten in deze branches wekt het geen verbazing dat het aandeel innoverende bedrijven zo sterk is teruggelopen (van 53% in 1999 tot 16% nu). In deze sectoren wordt flink bezuinigd op alle kosten om het hoofd boven water te kunnen houden. Het gaat echter te ver om de sector vervoer & communicatie als niet-innovatief te bestempelen. Zowel in de transport- als de communicatiesector zijn ondernemers wel degelijk met innovatie bezig (denk aan GPS-systemen bij transportbedrijven). De inspanningen en resultaten zijn waarschijnlijk zeer gericht op een beperkt aantal nieuwe producten en diensten (bijvoorbeeld UMTS in de telecomsector).

Kanttekening: vernieuwing beperkt zich niet tot alleen productinnovaties

De vragen over innovatieresultaten gaan uitsluitend over het introduceren van nieuwe producten en diensten, alsmede het aanvragen van octrooien. Vernieuwing kan ook betrekking hebben op procesinnovatie, gericht op het realiseren van efficiëntiewinsten.

Innovativiteit van bedrijfsprocessen

Aandacht voor procesinnovatie was afgelopen jaar per saldo vrijwel constant

Uit tabel 3 blijkt dat de innovativiteit van de bedrijfsprocessen in het Nederlandse MKB per saldo constant is gebleven. Het percentage bedrijven dat recentelijk verbeteringen of vernieuwingen heeft doorgevoerd in de interne bedrijfsprocessen is nauwelijks lager dan in oktober 2000. Hetzelfde geldt voor de aandacht die MKB-bedrijven hebben voor innovatie in hun strategie. Het percentage bedrijven dat marktonderzoek (laat) verricht(en) is sinds oktober 2000 weliswaar behoorlijk gedaald, maar daar staat tegenover dat het percentage bedrijven dat samenwerkt en een extern netwerk gebruikt om kennis uit te wisselen, weer is toegenomen. Kennelijk zijn meer ondernemers overtuigd van de voordelen die samenwerking en netwerken bieden.

tabel 3. Innovativiteit van bedrijfsprocessen in het Nederlandse MKB, 1999-2002 (index oktober 1999=100)

oktober 1999

oktober 2000

maart 2002

indicator

%

(index)

%

(index)

%

(index)

vernieuwingen of verbeteringen doorgevoerd in interne bedrijfsprocessen

78

(100)

64

(82)

59

(76)

voortdurend vernieuwen is een onderdeel van de bedrijfsstrategie

58

(100)

61

(105)

57

(98)

vernieuwingsinspanningen zijn op schrift vastgelegd

25

(100)

26

(104)

25

(100)

gebruik van extern netwerk om kennis uit te wisselen

52

(100)

43

(83)

50

(96)

marktonderzoek (laten) verricht(en)

30

(100)

24

(80)

17

(57)

samengewerkt met bedrijven of instellingen om vernieuwingsprojecten uit te voeren

50

(100)

32

(64)

36

(72)

Bron: EIM, MKB-Beleidspanel, 1999-2002.

MKB lijkt meer aandacht te hebben voor efficiëntie

In de huidige laagconjunctuur proberen ondernemers waar mogelijk te besparen, en procesinnovaties kunnen daar een nuttige bijdrage aan leveren. Door procesinnovatie kunnen vaak kostenbesparingen worden gerealiseerd en kan de uitvoering van standaardtaken worden vereenvoudigd (automatisering). Hoewel tabel 3 een vrij constant beeld laat zien over de afgelopen anderhalf jaar, is de aard van de procesinnovaties waarschijnlijk wel veranderd: in 1999 waren die nog vooral gericht op het faciliteren van productinnovaties, terwijl de focus nu op kostenbesparingen zal liggen.

Noodzaak tot procesinnovatie was in 1999 hoger door het millenniumprobleem

Gerekend vanaf 1999 is er wel sprake van een afname van de innovativiteit van bedrijfsprocessen. Zo lag het percentage ondernemers dat vernieuwingen of verbeteringen heeft doorgevoerd in oktober 1999 nog op 78. De daling van het aantal innovaties in de bedrijfsprocessen sinds 1999 wordt ook veroorzaakt door externe impulsen. Zo heeft de millenniumproblematiek veel MKB-bedrijven in 1999 gestimuleerd om extra te investeren in procesinnovatie. Daarnaast was eind 1999 de internethype op zijn hoogtepunt, en dit zal destijds veel ondernemers ertoe aangezet hebben om te investeren in e-commerceactiviteiten. De internetmalaise in combinatie met het millenniumprobleem zou kunnen verklaren dat het percentage ondernemers dat vernieuwingen of verbeteringen in de interne bedrijfsprocessen heeft doorgevoerd, sinds oktober 1999 zo sterk is gedaald. Dit beeld wordt bevestigd door de sterke daling met 18% van het aantal bedrijven dat samenwerkt om vernieuwingsprojecten uit te voeren. Veel MKB-bedrijven hadden in 1999 internetkennis niet in eigen huis en voerden dit soort projecten uit in samenwerking met ICT-bedrijven.

Verschillen tussen sectoren

In de innovativiteit van de bedrijfsprocessen treden aanzienlijke verschillen op al naar gelang de sector waarin een MKB-bedrijf zich bevindt. Zo is in tabel 4 per sector aangegeven welk deel van de bedrijvenpopulatie samenwerkt met andere bedrijven of instellingen. De cijfers laten zien dat (na een sterke afname sinds het onderzoek in 1999) het percentage samenwerkende bedrijven weer met 4% is toegenomen sinds oktober 2000.

Voor MKB-bedrijven is samenwerking met andere bedrijven of instellingen een belangrijk middel om succesvol te kunnen innoveren. Door de samenwerking zijn kleine en middelgrote ondernemingen in staat te profiteren van complementaire kennis en kunde van andere bedrijven en instellingen ten behoeve van innovatie. In de traditioneel innovatieve sectoren vinden we ook een hoger percentage samenwerkers. In de zakelijke dienstverlening geldt dit voor de helft van de bedrijven. Het percentage is de afgelopen anderhalf jaar in deze sectorook weer sterk toegenomen. In de sector logies & maaltijden is het percentage samenwerkende bedrijven verreweg het laagst. Slechts een op de acht bedrijven geeft hier aan samenwerkingsactiviteiten te ontplooien.

tabel 4. Samenwerking met andere bedrijven of instellingen, per sector, 1999-2002 (index 1999=100)

oktober 1999

oktober 2000

maart 2002

sector

%

(index)

%

(index)

%

(index)

industrie

61

(100)

38

(62)

41

(66)

bouw

36

(100)

21

(58)

24

(66)

handel & reparatie

54

(100)

37

(68)

38

(69)

logies & maaltijden

30

(100)

17

(58)

12

(40)

vervoer & communicatie

53

(100)

36

(68)

29

(54)

zakelijke diensten

57

(100)

37

(65)

50

(88)

financiële diensten

53

(100)

36

(68)

35

(66)

persoonlijke diensten

33

(100)

17

(50)

24

(72)

algemeen

50

(100)

32

(65)

36

(72)

Bron: EIM, MKB-Beleidspanel, 1999-2002.

Middelen voor innovatie

Op middelen voor innovatie wordt niet bezuinigd

De middelen die beschikbaar zijn voor innovatie bevinden zich op hetzelfde niveau als in oktober 2000 (tabel 5). Het percentage MKB-bedrijven waar medewerkers vanuit hun functie betrokken zijn bij vernieuwingsplannen is met 3% toegenomen. Wel ligt dit percentage nog een stuk lager dan in oktober 1999. Het verschil wordt waarschijnlijk veroorzaakt door medewerkers die zich bezighielden met internet- en ICT-activiteiten. Verder ligt het percentage bedrijven dat een kwaliteitscertificaat bezit op hetzelfde niveau als in de afgelopen jaren. Het percentage bedrijven dat voor medewerkers middelen vrijmaakt voor training en opleiding is ten slotte iets gedaald en ligt op hetzelfde peil als in oktober 1999.

tabel 5. Innovativiteit van middelen in het Nederlandse MKB, 1999-2002 (index oktober 1999=100)

oktober 1999

oktober 2000

maart 2002

indicator

%

(index)

%

(index)

%

(index)

personen die vanuit hun functie bij vernieuwingsplannen betrokken zijn

66

(100)

51

(77)

54

(82)

het bedrijf heeft medewerkers die het afgelopen jaar een opleiding hebben gevolgd die geheel of gedeeltelijk werd betaald

47

(100)

51

(109)

47

(100)

bezit van kwaliteitszorgcertificaat

15

(100)

17

(113)

17

(113)

Bron: EIM, MKB-Beleidspanel, 1999-2002.

Inzet van middelen vertoont cyclisch patroon

De uitgaven van bedrijven aan innovatie fluctueren sterk in de loop der jaren. In de periode van 1984 tot 1987 zijn de uitgaven aan R&D bijvoorbeeld sterk gegroeid.2 Veel uitgaven aan R&D zijn een indicatie dat bedrijven veel aandacht hebben voor 'technology push' innovaties. De kentering trad op in 1987. Vanaf dat jaar tot 1991 werden de R&D-uitgaven beknot en werd de verantwoordelijkheid voor vernieuwing binnen bedrijven meer gelegd bij de personen in het bedrijf die in contact staan met de klant ('market-pull' innovaties).


2 Pas in de jaren negentig is het CBS begonnen met het 'breder' meten van innovatie. Voor de jaren tachtig zijn R&D-gegevens de belangrijkste bron die beschikbaar is om uitspraken te doen over de aanwezigheid van middelen voor innovatie in bedrijven.

In de periode van 1992 tot 1997 zijn de uitgaven aan R&D opnieuw sterk gegroeid met zo'n 8% met jaar. Ook in het MKB zijn deze uitgaven sterk toegenomen in deze periode. Illustratief is het aantal bedrijven met 10 tot 50 medewerkers dat eigen R&D-personeel in dienst had (tabel 6). Waarschijnlijk speelt de ICT-revolutie een sterke rol bij deze toename. Veel nieuwe ICT-snufjes hadden tot voor kort een sterk aanbodgericht (technology push) karakter.

tabel 6. Aantal bedrijven met R&D-personeel, bedrijven met 10 t/m 49 medewerkers, 1994-1999

jaar

aantal bedrijven

1994

781

1995

741

1996


1.211


1997


1.475


1998


1.310



1999



1.754


Bron: CBS, Statline, 2002.

In de jaren 1998 en 1999 is stagnatie opgetreden als het gaat om de beschikbaarstelling van middelen voor innovatie. Afgaande op de resultaten van onderhavig EIM-onderzoek is sinds het einde van de internethype een neerwaartse beweging opgetreden in de uitgaven aan innovatie. Zo lijkt er in de industrie sprake te zijn van een verschuiving van technisch-wetenschappelijk onderzoek naar meer toegepast onderzoek waarbij de vraag van de klant meer centraal staat.3


3 Braaksma, R.M., C.C. van de Graaff en A.P. Muizer (2002), De innovativiteit van de Nederlandse industrie: ontwikkelingen in de tijd, EIM: Zoetermeer.

Het afgelopen jaar is er op de middelen voor innovatie niet verder bezuinigd (tabel 5). Hoewel de laagconjunctuur veel ondernemers ertoe aanzet waar mogelijk te bezuinigen, is dat bij de middelen die voor innovatie worden vrijgemaakt kennelijk niet het geval. Ondernemers lijken in te zien dat bezuinigen op innovatieve activiteiten op langere termijn nadelige gevolgen heeft voor hun economische positie.

Kwaliteitszorg met name in business-to-business sectoren

Kwaliteitszorg en het stroomlijnen van werkprocessen kan een bedrijf met name voordelen bieden bij het uitwerken van innovatieve ideeën in concrete producten, diensten of werkprocessen. Het bezit van een kwaliteitscertificaat (zoals ISO) is een indicator in welke mate een bedrijf hiertoe in staat is.

In tabel 7 is per sector aangegeven welk deel van de bedrijven beschikt over een kwaliteitscertificaat en welke ontwikkelingen er zijn waar te nemen. Uit de gepresenteerde indexcijfers valt ogenblikkelijk op dat in de sectoren logies & maaltijden en persoonlijke dienstverlening de belangstelling voor kwaliteitscertificaten - na aanvankelijke populariteit - sterk is teruggelopen. Het bezit van een kwaliteitscertificaat is in business-to-consumer branches minder interessant, wellicht omdat hun afnemers hiervoor minder oog hebben.

tabel 7. Bezit van een kwaliteitscertificaat, per sector, 1999-2002 (index 1999=100);

oktober 1999

oktober 2000

maart 2002

sector

%

(index)

%

(index)

%

(index)

industrie


20


(100)


23


(117)


24


(119)

bouw


19


(100)


27


(140)


22


(113)

handel & reparatie


13


(100)


17


(125)


23


(171)

logies & maaltijden


15


(100)


10


(67)


5


(37)

vervoer & communicatie


27


(100)


26


(99)


28


(104)

zakelijke diensten


8


(100)


9


(106)


6


(74)

financiële diensten


24


(100)


23


(96)


27


(111)

persoonlijke diensten


15


(100)


16


(111)


6


(37)

algemeen


15


(100)


17


(114)


17


(113)

Bron: EIM, MKB-Beleidspanel, 1999-2002.

In de business-to-business sectoren lijkt het omgekeerde het geval. Daar is het percentage bedrijven met een kwaliteitscertificaat toegenomen sinds oktober 1999. Wat dit betreft spant de sector handel & reparatie de kroon. Met name in de groothandel lijkt het bezit van een ISO-certificaat een must om de kwaliteit van de verhandelde producten aan afnemers te kunnen aantonen.

Bijlage 1. Vragenlijst innovatie-intensiteit

Om de innovatie-intensiteit te kunnen meten, zijn 13 vragen aan een groot aantal ondernemers uit het MKB gesteld. De elektronische versie van deze vragenlijst kan via internet worden geraadpleegd. De zogenaamde Innovatiebarometer is te vinden op
http://www.eim.net/smartsite.dws?id=106
. De Innovatiebarometer kan on-line worden ingevuld, waarna de innovatie-intensiteit wordt berekend. Hierbij is tevens een benchmark met andere bedrijven mogelijk.

De innovatiebarometer bestaat uit de volgende vragen:

Innovatieresultaten:

- Heeft uw bedrijf in de afgelopen drie jaar nieuwe producten of diensten op de markt gebracht?

- Heeft u de laatste drie jaar ook producten of diensten op de markt gebracht die nieuw zijn voor de bedrijfstak?

- En heeft u de laatste drie jaar producten of diensten op de markt gebracht die nieuw zijn voor Nederland?

- Is uw bedrijf in het bezit van octrooien? Innovatieve processen:

- Heeft uw bedrijf de afgelopen drie jaar in uw interne bedrijfsprocessen verbeteringen of vernieuwingen doorgevoerd?
- Maakt voortdurend vernieuwen deel uit van uw bedrijfsstrategie?
- En zijn deze vernieuwingsinspanningen op schrift vastgelegd?
- Gebruikt uw bedrijf een extern netwerk om kennis uit te wisselen, bijvoorbeeld via universiteiten, concurrenten, leveranciers of adviseurs?

- Heeft uw bedrijf in de afgelopen drie jaar marktonderzoek verricht of laten verrichten?

- Werkt u met andere bedrijven of instellingen samen om vernieuwingsprojecten uit te voeren?
Middelen voor innovatie:

- Zijn er in uw bedrijf medewerkers (werknemers, meewerkende gezinsleden, directeuren/eigenaren) die in hun dagelijks werk betrokken zijn bij vernieuwingsinspanningen?

- Zijn er in uw bedrijf medewerkers (werknemers, meewerkende gezinsleden, directeuren/eigenaren) die het afgelopen jaar een opleiding hebben gevolgd die door uw bedrijf geheel of gedeeltelijk werd betaald?

- Is uw bedrijf in het bezit van een formeel kwaliteitszorgcertificaat (bijvoorbeeld ISO)?

Inlichtingen kunt u verkrijgen bij: Jeroen de Jong - 079 341 36 34