LEI

persbericht / nr. 1686

15-mei-2002

Bedrijfsopvolging in de landbouw verschilt per land

Bedrijfsopvolgers in de Nederlandse land- en tuinbouw hebben vooral last van hoge grond- en quotumprijzen. Wordt de opvolging in Nederland vergeleken met die in een zestal Europese landen, dan is alleen de situatie in Denemarken nog zwaarder. Daar ligt de overnameprijs dichter bij de marktwaarde, waardoor de opvolger veel schulden moet maken. De verschillen tussen de onderzochte landen zijn zowel terug te voeren op fiscale en financiële voorzieningen als op principes van vererving en opvolging. Dat blijkt uit een onderzoek naar de bedrijfsopvolging in verschillende landen, dat het LEI heeft uitgevoerd in opdracht van het ministerie van LNV.

Verschillen in verervingspraktijk tellen zwaar

Het onderzoek richt zich op Nederland en zijn belangrijkste concurrenten op landbouwgebied: Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. Het verschil in positie van de opvolgers in deze landen wordt meer bepaald door de verervings- en opvolgingspraktijk dan door financiële en fiscale regelingen. Belangrijke punten zijn of de boerderij in zijn geheel wordt overgenomen en hoe ver de overige erfgenamen moeten worden gecompenseerd. In de praktijk kunnen drie typen overdracht worden onderscheiden: In Frankrijk en Denemarken wordt het bedrijf gewoonlijk als één geheel overgedragen, waarbij de overige erfgenamen worden gecompenseerd (Frankrijk) of aan de ouders de volle marktprijs wordt betaald (Denemarken). In Zuid-Europese landen zoals Spanje wordt de boerderij meestal gesplitst en onder de erfgenamen verdeeld. Een derde type overheerst in de drie andere landen, waaronder Nederland. Hier blijft het bedrijf als één geheel voortbestaan, maar vanwege de financiële en economische druk worden de claims van mede-erfgenamen zoveel mogelijk beperkt.

Marktwaarde en fiscale waardering

Naast de verervingpraktijk zijn ook de werkelijke en de door de fiscus bepaalde waarde van het bedrijf belangrijk voor de kosten van de opvolging. De waarde van de gemiddelde boerderij ligt in Nederland heel hoog in vergelijking met andere landen, met het Verenigd Koninkrijk op de tweede plaats. Dit komt doordat de bedrijven hier relatief groot zijn en de productiemiddelen duur. De waardebepaling is in de successiewetgeving geregeld. Wanneer een boerderij beneden de geschatte waarde wordt overgedragen, moeten successie- of schenkingsrechten worden betaald. Dit betekent dat familiekapitaal wordt overgeheveld naar de fiscus, wat men vaak zal willen voorkomen.

De regelingen voor waardebepaling lopen per land uiteen. In Nederland kunnen tot 2002 productierechten worden overgedragen tegen de boekwaarde en grond tegen de waarde in verpachte staat. Vooral in grondgebonden sectoren ligt de overnameprijs daardoor een stuk lager ligt dan de marktwaarde. Vanaf 2002 geldt de going-concern waarde van de onderneming als geheel als basis voor de overdrachtswaarde.

In Denemarken kan de opvolger het bedrijf overnemen tegen een geschatte prijs die 15% hoger of lager ligt dan de werkelijke waarde. Franse opvolgers moeten de andere erfgenamen compenseren op basis van de marktwaarde van het vermogen. In Duitsland lopen de regelingen per deelstaat uiteen van een overname op basis van de Einheitswert (een lage fiscale standaard) tot overname tegen marktwaarde. In Spanje kan de opvolger de delen van de andere erfgenamen kopen op basis van de boekwaarde; maar voor grond geldt wel een marktconforme waardebepaling. In het Verenigd Koninkrijk kunnen ouders het bedrijf bij hun leven aan de opvolger overdragen, zonder dat hij daarvoor hoeft te betalen of belasting verschuldigd is. Bij overdracht na overlijden van de ouders wordt uitgegaan van de marktwaarde.

Betekenis bijzondere voorzieningen loopt niet ver uiteen.

De vraag is in hoeverre de andere landen voorzieningen voor opvolgers kennen die Nederland zou kunnen overnemen. In Nederland is de maatschapsconstructie met de daaraan verbonden fiscale voordelen een belangrijk instrument. Andere landen kennen bijvoorbeeld een startersrekening (Denemarken), een regeling voor uitgesteld loon (Frankrijk) of een bijdrage in de installatiekosten. Voor sommige Nederlandse opvolgers zouden deze specifieke regelingen ook gunstig kunnen uitwerken. Alles bij elkaar genomen, ontlopen de voorzieningen in de zes landen elkaar wat reikwijdte betreft niet zoveel.
---

Family farm transfer Europe,A focus on the financial and fiscal facilities in six European countries. Bekijk het rapport: 6.02.04.