Ministerie van Algemene Zaken

TOESPRAAK MINISTER-PRESIDENT KOK TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL AFSCHEID "OUDE TWEEDE KAMER", 22 MEI 2002

Mijnheer de Voorzitter,

Graag zeg ik uw Kamer dank voor de uitnodiging aan de regering om in de persoon van de Minister-President tegenwoordig te zijn tijdens deze laatste vergadering in de zittingsperiode 1998-2002. Ik heb deze uitnodiging met genoegen aanvaard, in het besef dat sedert 15 mei ook in uw Kamer - als afspiegeling van de Nederlandse samenleving - gevoelens van teleurstelling, van weemoed en van hoopvolle verwachting met elkaar strijden.

Voorzitter, u heeft zojuist alle leden van deze Kamer die morgen niet in de nieuw gekozen Tweede Kamer terugkeren persoonlijk toegesproken. Het past mij niet een poging te wagen u naar de kroon te steken. Daarom beperk ik mij tot enkele, meer algemene opmerkingen.

Politiek is mensenwerk. Honderdvijftig mensen hebben als leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal het hoogste politieke gezag in Nederland de afgelopen vier jaar vorm gegeven. Door met elkaar samen te werken en soms door hartgrondig met elkaar ­ en met het kabinet ­ van mening te verschillen. Maar ook tegenover dat hoogste gezag heeft de kiezer uiteindelijk het laatste woord. Dat is het wezen van onze democratie.



De uitslag van de verkiezingen van 15 mei betekent voor veel leden ­ in sommige gevallen voorlopig ­ dat dit hun laatste vergadering is. Of het afscheid nu zelfgekozen is of niet, voor alle vierentachtig leden die er morgen niet meer bij zullen zijn is dit een bijzonder en vaak emotioneel moment. Het einde van een periode, soms van niet meer dan enkele maanden, soms van tientallen jaren. En het begin van een ongewisse toekomst.

De zittingsperiode die vandaag wordt afgesloten was voor u, evenzeer als voor mijn collega's en mijzelf, een bijzonder intensieve. Er is zeer veel werk verzet. Naar de film van de afgelopen vier jaar kijken we vanzelfsprekend niet allemaal met dezelfde ogen. Maar al valt er nog heel wat te wensen, er is veel waardevolle wetgevingsarbeid verricht, waarop in dankbaarheid kan worden teruggezien. Hoogte- en dieptepunten hebben we, met inachtneming van de onderscheiden verantwoordelijkheden, vaak samen gedeeld.

Voor velen van u komt een einde aan de vervulling van wat ­ terecht ­ genoemd wordt de mooiste functie in onze parlementaire democratie. Ik beschouw het als een voorrecht dat ik vóór mijn ministerschap ook in die functie ervaring heb mogen opdoen. Het Kamerlidmaatschap betekent keihard werken en het aangaan van een onzeker avontuur. Aan hen die dit avontuur hebben aangedurfd, zich dienstbaar hebben gemaakt aan de publieke zaak, komt veel respect en dank toe.

Morgen komt de Tweede Kamer in nieuwe samenstelling bijeen. Aan de overzijde wordt gewerkt aan de vorming van een nieuwe



regering. Hen die blijven wens ik kracht en wijsheid toe bij het aanpakken van de uitdagingen waar Nederland voor staat. Namens de regering wil ik degenen voor wie dit de laatste dag is op het Binnenhof danken voor hun inzet en betrokkenheid. Graag voeg ik daar mijn beste wensen aan toe voor ieders persoonlijk welzijn. Dat het u allen goed mag gaan.

Den Haag, 22 mei 2002