Ministerie van Justitie
Evaluatie regelingen inning kinderalimentatie
S. van der Kemp, F. Zuijdam, F. Kriek
Research voor beleid
Bestelling: Research voor beleid, Postbus 985, 2300 AZ Leiden
tel. 071 5253737, fax 071 5253702, e-mail: rvb@rvbh.nl
Kenmerk: EWB/01.067
Samenvatting
Bij Wet van 30 september 1993 is een wijziging aangebracht in de wijze
van inning van kinderalimentatie (wijziging Boek 1 BW en Wetb. v.
BRv). Bij Wet van 23 maart 1995 is hiertoe een zelfstandige
organisatie, het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO),
ingesteld. In het onderhavige onderzoek worden de wettelijke
regelingen inzake kinderalimentatie voor het eerst geëvalueerd. De
regelingen beogen vergroting van de effectiviteit en efficiëntie van
de inning, door deze te laten uitvoeren door één organisatie, volgens
heldere regels, binnen strikte condities en met een percentuele
kostenopslag voor betalingsplichtigen. De inning zou zoveel mogelijk
kostendekkend moeten geschieden.
Onderzocht is in hoeverre het doel van effectiviteit en efficiëntie is
gerealiseerd. Effectiviteit is gemeten aan (a) preventieve werking van
de regelingen en (b) het tot stand komen van betaling na tussenkomst
van het LBIO. Bij de efficiëntie gaat het hier om de
kosten(dekkendheid) van de uitvoering. Ook is nagegaan welke
knelpunten zich voordoen. Het interne functioneren van het LBIO was
geen onderwerp van onderzoek. Er zijn 250 LBIO-dossiers bestudeerd, 47
interviews gehouden met partijen in het veld (o.a. advocaten, sociale
diensten, deurwaarders) en er is een telefonische enquête uitgevoerd
onder ruim 200 ontvangstgerechtigden en betalingsplichtigen.
Wat betreft het effect kan het volgende gezegd worden. Een preventieve
werking lijkt vrijwel afwezig. Dit heeft te maken met gebrek aan
bekendheid met de regelingen bij betalingsplichtigen. De drempel voor
ontvangstgerechtigden om het LBIO in te schakelen bij wanbetaling is
laag; het aantal aanmeldingen bij het LBIO vertoont een stijgende
lijn. Onderzoekers concluderen tot een redelijke effectiviteit van de
inning na tussenkomst van het LBIO. In ruim de helft van de zaken komt
de betaling weer snel op gang na aanschrijving door het LBIO, zonder
dat de inning wordt overgenomen. In 49% van de gevallen moet het LBIO
de inning overnemen. In de helft van deze gevallen komt de betaling
binnen + 22 weken na aanmelding bij het LBIO weer op gang; in de
andere gevallen duurt het langer en moet soms worden overgegaan tot
inning via loonbeslag of via de deurwaarder. De bemoeienis van het
LBIO leidt niet altijd tot het voorkomen van toekomstige
betalingsproblemen: het aandeel recidivegevallen als percentage van
zaken waarbij de inning is overgenomen bedraagt voor het jaar 2000
13,6%. De kosten die gemoeid zijn met de inning bedroegen in 2000 fl.
6.203.497,--. De opbrengsten uit opslagkosten waren in dat jaar fl.
2.159.428,--. De kostendekkendheid is 34,8%. De kostenopslag van 10%
is dus op dit moment niet voldoende om de inning door het LBIO
kostendekkend te maken. De kostendekkendheid ligt onder de 70% die
geschat werd in de toelichting bij het Besluit kostenopslag inning
kinderalimentaties in 1993. De kostendekkendheid nam in de afgelopen
jaren licht toe (van 29,9% in 1998 tot 33,1% in 1999 naar 34,8% in
2000) en zal de komende jaren naar verwachting verder toenemen door
uitstroom van (lastige) oude raadszaken en interne
efficiencyverbetering van het LBIO. Besparingen zijn er in de vorm van
het uitsparen rechtshulpkosten en kosten die gemeenten zouden moeten
maken, terwijl een deel van de ontvangstgerechtigden aangeeft zonder
de bestaande regelingen geen oplossing te zien voor de
betalingsproblemen.
Knelpunten betreffen het feit dat het LBIO alleen de kinderalimentatie
int en niet de partneralimentatie, de communicatie en bereikbaarheid
van het LBIO, en de Wet Schuldsanering natuurlijke Personen, die ertoe
kan leiden dat de ontvangstgerechtigde slechts een deel van de
achterstand in kinderalimentatie betaald krijgt.
WODC- informatiedesk / e-mail: wodc-informatiedesk@minjus.nl
Redacteur: Hans van Netburg
Laatst gewijzigd: 22-05-2002